Cognitive Control - Goal-Oriented Behaviour - Retrieval and Selection of Task-Relevant Information

11 belangrijke vragen over Cognitive Control - Goal-Oriented Behaviour - Retrieval and Selection of Task-Relevant Information

Shimamura (2000) stelt de prefrontale cortex voor als een dynamic filtering mechanisme. Wat wordt hiermee bedoeld?

De frontale cortex is een opslag van representaties en selecteert informatie die het meest relevant is voor de taakvereisten. Werkgeheugen is meer dan de passieve weergave van representaties, het heeft een aandachtscomponent nodig waarmee doelen de belangrijkheid van informatiebronnen kan beoordelen (bij de beoordeling van een object is dit de vorm van het object). Een tekort in dynamisch filteren zou een verklaring kunnen zijn voor brongeheugen taken. Content gaat voor context: herinneren van de informatie is vaak voldoende, context vaak onnodig. Voor herinneren van context zou dan dus meer aandacht nodig zijn.

Wat houdt Shimamura's concept van de prefrontale cortex als dynamisch filtermechanisme in?

Werkgeheugen is niet alleen de passieve instandhouding van mentale representaties; er is een aandachtscomponent betrokken die de saillantie van informatie aanpast op basis van het doel.

Kunnen de tekorten bij patiënten met frontale laesies worden verklaard door een tekort in dynamic filtering?

Contextueel geheugen is secondair aan inhoud. Deze asymmetrie betekent dat source memory een buitenproportionele vraag doet aan de aandacht. Tenzij contextuele informatie bewust is gecodeerd zal deze moeilijk op te roepen zijn.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Beschrijf hoe de PFC als een dynamische filtermechanisme voor doelgericht gedrag kan fungeren.

Doelgericht gedrag vereist de retrieval en selectie van taak-relevante informatie en het uitsluiten/negeren van irrelevante informatie.

De PFC kan worden voorgesteld als een dynamisch filtermechanisme, waardoor taak-relevante informatie in het werkgeheugen wordt gebracht en vastgehouden.
Het werkgeheugen is meer dan een passieve opslagplaats van informatie; het vereist een aandachtscomponent, waarbij het gestelde doel de opvallendheid van informatiebronnen wijzigt. 

Bijvoorbeeld: bij een spatiale delayed-respons taak is de kritieke informatie de lokatie van het object; bij een object-versie van deze taak is de vorm van de stimulus de kritieke informatie.

Kan het dynamisch filtermodel de problemen, die patiënten met frontale laesies hebben met het source-memory verklaren?

Wel als je het geheugen voor context als ondergeschikt beschouwd tov het geheugen voor inhoud. Wij letten bijvoorbeeld automatisch op de inhoud/betekenis van een tekst en nauwelijks op het lettertype. 

Voorstellingen van de inhoud van informatie zijn meer opvallend en daardoor minder gevoelig voor aandachtsverlies. Source memory daarentegen vraagt disproportionele aandacht. Deze is nodig om de inhoud te negeren en de context proberen terug te halen.

Hoe kunnen de problemen van patiënten met frontale laesies op de WCST worden verklaard?

De functie van de frontale lob in selectie van taakrelevante informatie is aangetast, waardoor patiënten niet in staat zijn hun aandacht te verleggen (perseveratie).

Wat is de semantic generation task?

Werkgeheugentaak waarbij n.a.v. een woord (cue) een semantisch geassocieerd woord (response) moet worden geproduceerd.

Wat is een mogelijke verklaring voor het feit dat patiënten met frontaal letsel niet (op tijd) met een respons kwamen bij de verb generation task?

  • Filterprobleem (verlies van controle door inhibitie)
  • Probleem met semantische retrieval

Patienten kunnen beoordelen dat de woorden touw en draaien met elkaar te maken hebben; dus hun semantische kennis is intact. Maar wanneer ze een selectie moeten maken uit een set van mogelijke antwoorden, dan blijken ze of niet in staat te zijn om de irrelevante of suboptimale opties weg te filteren of ze komen vast te zitten, waardoor retrieval mislukt.

In een volgend experiment van Thompson-Schill moesten deelnemers 2 typen responsen genereren: het bedenken van een actie, die geassocieerd is met het zn en het bedenken van een geassocieerde kleur. 
Welke hersengebieden bleken actief bij scanning van de eerste run en bij de herhaling?

Scanning eerste run:
  • dezelfde inferior frontale regio was geactiveerd voor beide taken
  • prefrontal en linker temporale cortex

Scanning van de herhalingsrun: dissociatie tussen response in prefrontale en temporale cortices
  • Herhaling van de lijst maar dan met een andere taak: toename prefrontale BOLD response (agv selectie en filtering)
  • In beide condities een afname van activiteit in temporale kwab (alle relevante en irrelevante semantische kenmerken worden agv de presentatie van het zn automatische geactiveerd; afname agv priming)

Welk bewijs is er gevonden voor de dynamic filtering hypothese?

Uit de semantic generation task bleek toegenomen activatie van de left inferior frontal gyrus. Dit kan wijzen op het filteren van kortstondige representaties van semantische associaties met de cue.

Convergerend bewijs is afkomstig uit een andere woordgeneratietaak waarbij woorden met veel associaties een verhoogde activatie in genoemd hersengebied lieten zien.

Welk probleem hebben patiënten naast filtering?

Semantic retrieval.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo