Samenvatting: Cognitive Science | 9781412977616 | Jay Friedenberg, et al
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Cognitive Science | 9781412977616 | Jay Friedenberg; Gordon Silverman
-
1 H1-H6
Dit is een preview. Er zijn 118 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Welke vier categorieën representatie?
1. concept -> verzamelpresentatie
2. prepositie -> bewering waar/niet waar
3. regels -> als A, dan B
4. analogie -> eerdere ervaring voor nieuwe situaties -
Marr -> Tri Level
informatie verwerken op 3 niveaus:
- computatie -> wat? probleem? doel?
- algoritmisch -> hoe? (programming level)
- implementatie -> waarmee? (hardware) -
Monisme: 1. Materialisme/fysicalisme + 3?
Democritus: natuurwetten hebben genoeg aan materie
1. identity theory: geest=lichaam. mentale toestand=fysieke beschrijving
2. reductionisme: fenomeen verklaart door mechanisme (angststoornis is fout in brein)
3. eliminativisme: laat mentale toestand achterwege. Alleen hersenen, geen geest -
Dualisme: 1. Classical dualism
mentale en fysieke sferen zijn mogelijk wanneer de geest controle heeft over het lichaam -
Dualisme: 2. Substance dualism
geest en materie opgebouwd uit verschillende stoffen
- materie: meetbaar, natuurwetten
- geest: niet meetbaar
geest interacteert met lichaam, het lichaam beïnvloedt de geest -
Dualisme: 3. Property dualism
niet andere substantie, maar lichaam en geest hebben andere kenmerken. mentale fenomenen zijn ook eigenschappen van het brein, niet fysiek -
Functionalisme: classificeren op 2 manieren
1. physical kinds: dingen alleen geïdentificeerd door alleen hun samenstelling van materiaal
2. functional kinds: dingen worden onderscheiden door acties en bedoelingen -
Fenomenale concept van de geest
bewuste ervaring, subjectief -
Psychologische concept van de geest
mentale staat, alleen hoe ze onstaan en legt het gedrag uit -
Hoe complexe systemen kunnen werken
1. reductionism: om het geheel te begrijpen -> opdelen in kleine stukjes
2. emergence (opkomst): het idee dat de kenmerken van het geheel niet volledig onafhankelijk zijn van de onderdelen (waaruit ze bestaan)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden