Samenvatting: College 1 - Inleiding Ib

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 36 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van College 1 - Inleiding IB

  • 1 Inleiding IB

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wanneer is wie in Nederland belasting verschuldigd volgens art 1.1 IB

    IB wordt geheven van natuurlijke personen indien deze natuurlijk persoon inkomen geniet.
  • Wat is het verschil tussen het woonplaatsbeginsel volgens art 2.1 lid 1 sub a IB en het bronstaatbeginsel volgens art 2.1 lid 1 sub b IB?

    Volgens het woonplaatsbeginsel dienen binnenlandse belastingplichtige IB te betalen over hun inkomen waar ze dit ter wereld dan ook genoten hebben. Het bronstaatbeginsel zegt dat buitenlandse belastingplichtigen enkel belastingplichtig zijn voor het inkomen dat ze in NL hebben genoten.
  • Welke woonplaats ficties kent art 2.2 Wet IB en wanneer doen deze zich voor?

    - Iemand die uit NL emigreert en binnen een jaar weer terug in NL komt wonen blijft binnenlands belastinplichtig;
    - Nederlanders die als ambtenaar in het buitenland gaan werken, worden voor de toepassing van de Wet IB onder bepaalde voorwaarden geacht in Nederland te wonen.
  • 2 Het belastingsubject in de IB

    Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Om gebruik te kunnen maken van de diverse fiscale ondernemingsfaciliteiten heeft de wetgever het Urencriterium ingevoerd. Bij welke twee normen voldoet de belastingplichtige aan het urencriterium?

    1) De belastingplichtige dient terminste 1.225 uur per kalenderjaar werkzaam te zijn voor zijn van zijn ondernemingen waaruit hij als ondernemer winst geniet;

    2) De tijd die wordt besteed aan die ondernemingen dient teminste 50% te zijn van het aantal werkzame uren.
  • Welke drie soorten winstgenieters zijn er volgens art 3.4 Wet IB?

    1) Ondernemers (art 3.4);
    2) Medegerichtigden (art. 3.3 lid 1);
    3) Schuldeissers met specifieke vorderingen op ondernemer (art. 3.3 lid 1);
  • In welke boxen komt het belang van een stille vennoot terrecht bij welke situatie?

    In Box 1 als: Een stille vennoot zijn belang niet zonder toestemming kan verkopen en de cv wel een onderneming drijft

    In box 2 als: Een stille vennoot zijn belang wel zonder toestemming kan verkopen en zijn belang > 5% is

    In box 3 als:

    - Een stille vennoot zijn belang wel zonder toestemming kan verkopen maar een belang heeft < 5% in de cv
     
    OF

    - Een stille vennoot zijn belang niet zonder toestemming kan verkopen en de cv geen onderneming drijft
  • Welke uitzonderingssiuaties kent het urencriterium?

    - Het niet halen van criterium a.g.v. zwangerschap;
    - < 50% van arbeidstijd besteed;
    - Wel of niet langer dan 5 jaar ondernemer zijn;
    - Sprake van een ongebruikelijk samenwerkingsverband tussen verbonden personen en zijn de werkzaamheden met name van ondersteunende aard?
  • Wat wordt verstaan onder een medegerichtigden volgens art 3.3 lid 1 sub a wet IB?

    Merdegerechtigden zijn personen die wel deelnemen in een onderneming maar die niet- of slechts beperkt aansprakelijk zijn voor de schulden van een onderneming (geldschieters bij een CV).
  • In welke twee situaties leidt een vordering tot winst uit onderneming volgens art 3.3 lid 3 wet IB?

    1) De schuldvordering is aangegaan onder zodanige voorwaarden dat deze in feite functioneert als eigen vermogen van de onderneming;
    2) De vergoeding inzake de vordering is gedurende heel de looptijd op het moment van aagaan afhankelijk van de winst.
  • 3 Vermogensetikettering

    Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Hoe kunnen niet-technisch splitsbare panden worden geëtiketteerd?

    1) Het gehele pand wordt als ondernemingsvermogen aangemerkt (let op eigenwoningsforfait!);
    2) Het gehele pand wordt als privévermogen aangemerkt;
    3) Het pand wordt administratief gesplitst overeenkomstig het gebruik.
LET OP!!! Er zijn slechts 36 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: College 1 - Inleiding Ib