Samenvatting: College 4 - Kinderopvang
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van College 4 - Kinderopvang
-
3 Inleiding: Situatie in Nederland
-
Waar was de peuterspeelzaal van oudsher op gericht?
Van oudsher (ong. 1960) was de peuterspeelzaal gericht op (samen) spelen; spontane ontwikkeling van het kind. -
Welk contrast werd er in de jaren 90-00 zichtbaar tussen de peuterspeelzaal en kinderopvang?
Peuterspeelzaal: steeds explicietere focus op achterstands-bestrijding; readinessfor school-benadering.
Kinderopvang: steeds meer zoeken naar pedagogische invulling; sociale ontwikkeling van kinderen. -
Wat zorgde ervoor dat er meer afstemming en samenwerking is gekomen tussen peuterspeelzalen en kinderopvangcentra?
De Wet ‘Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie’ (Wet OKE), ook wel: Harmonisatiewet, die op 1 augustus 2010 in werking is getreden.
-zelfde kwaliteitseisen, o.a.:
aantal kinderen per groep
diplomering groepsleiding
-inspanningsplicht gemeenten: kinderen met taalachterstanden opsporen en les geven -
De Wet OKE zorgde voor de komst van kindercentra, wat zijn hiervan de positieve gevolgen?
- alle instellingen onder één dak (toegankelijk en efficiënt)
- kinderen - en ouders - bieden wat ze nodig hebben (beschikbaarheid; aanbod)
- aansluiting met basisschool en eventueel andere voorzieningen
- geen segregatie van voorzieningen voor verschillende doelgroepen (kansrijk/kansarm) -
11 Pedagogische kwaliteit
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 11
Laat hier meer flashcards zien -
Welke negatieve gevolgen kunnen ontstaan uit de verschillen in kwaliteit crèches?
Stagnatie in:
-welbevinden kind (stress);
-emotionele ontwikkeling;
-sociale ontwikkeling
-cognitieve ontwikkeling -
Waarom kwam er pas in de jaren 80 meer acceptatie voor crèches?
Uit onderzoek bleek dat kinderen kunnen zich ‘veilig hechten’ (Bowlby) aan andere persoon dan moeder --> hierdoor meer acceptatie van crèche en van werkende moeders. -
Waardoor wordt de pedagogische kwaliteit bepaald in kinderopvangcentra?
Structurele kenmerken: groepsgrootte, leid(st)er-kind ratio, opleidingsniveau, vaste PM-er op de groep
Proceskenmerken: welbevinden kind, deelname kind, interactievaardigheden -
Wat betekent 'structuur' en 'proces' in de context van de kenmerken om pedagogische kwaliteit te bepalen?
Bij structuurkenmerken gaat het om hoe je dingen kan regelen, bij proceskenmerken gaat het om hoe je met de kinderen omgaat. -
Op welke manier kan je de deelname van kinderen stimuleren?
Bijvoorbeeld met vroeg- en voorschoolse educatie (VVE). -
19 Onderzoek naar pedagogische kwaliteit van kinderopvang
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 19
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn kenmerken van een pedagogische relatie?
- wederzijds vertrouwen
- verschuivende verantwoordelijkheid
opvoeder --> kind
- spanningsvelden
(“antinomieën” – onophefbare tegenstellingen)
vrijheid – binding
heden – toekomst
kind – cultuur
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden