Sociale perceptie - Attributie van gedrag
15 belangrijke vragen over Sociale perceptie - Attributie van gedrag
Wat is het verschil tussen een interne attributie en een externe attributie die je over iemands gedrag maakt - waarbij mensen geneigd blijken te zijn om interne attributies te maken, ook wanneer er situationele oorzaken zijn?
Externe attributie = gedragsoorzaak ligt aan de situatie/ invloeden van buitenaf
BIJV: dat de leerling het tentamen niet haalt ligt aan
Interne attributie: hij leert niet goed
Externe attributie: de leeromgeving is niet stimulerend
Wat differentieert de causale attributie bij Kelley's covariatiemodel, van de blik op attributie als intern vs extern die voor Kelley vooral gebruikt werd?
- Persoonsattributie
(de leerling heeft de capaciteiten niet) - Entiteitsattributie
(o jee tentamen was te moeilijk) - Persoon x entiteit combinatie attributie
(de leerling kan het wel, maar dit vak ligt hem niet) - Context attributie
(de leering is misschien net ziek geweest)
Welke 3 typen informatie zijn er die je gebruikt om te bepalen welke soort attributie je maakt - volgens/oa in Kelley's covariatiemodel en de causale attributie?
- Concensus informatie
= overeenstemming van meningen/gedrag - Distinctiviteit informatie
= verband tussen object en gedrag - Consistentie informatie
= verband tussen situatie en gedrag
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Je bent volgens Kelley's covariatiemodel geneigd een gecombineerde entiteit-persoon attributie te maken als de volgende soorten informatie laag of hoog zijn:
- Consensus
- Distinctiviteit
- Consistentie
- Laag
(gedrag is gebonden aan alleen deze persoon) - Hoog
(gedrag komt alleen voor bij dit object) - Hoog
(gedrag komt vaker voor)
BIJV: deze persoon haalt dit tentamen keer op keer niet. Misschien is hij wel slim, maar ligt het vak hem gewoon niet
Wat houdt het discounting principe in, als je een attributie van gedrag probeert te maken maar er informatie ontbreekt?
BIJV: je ziet iemand snel fietsen (mogelijke attributie: hij is een goede fietser), maar hij gaat bergafwaarts (mogelijke attributie die van de andere wegneemt: hij gaat snel door de helling)
Welke 2 causale schema's kun je gebruiken om een causale attributie te maken als er informatie ontbreekt volgens Kelley's covariatiemodel?
- Multiple sufficient causes schema
= er zijn meerdere mogelijke oorzaken van het gedrag die ieder afdoende zijn om de oorzaak te zijn - Multiple necessary causes schema
= er zijn meerdere mogelijke oorzaken van het gedrag die samen afdoende zijn om de oorzaak te zijn
Wat houdt het augmenting principe in, als je een attributie van gedrag probeert te maken maar er informatie ontbreekt?
BIJV: een fietser fietst heel snel tegen een berg op (tegenwerkende factor) --> hij moet wel een heel goede fietser zijn, als hij zo tegen snel de berg op kan! (attributie met versterkte overtuiging)
Kelley's covariatiemodel voor hoe mensen attributies van gedrag maken gaat uit van het idee dat mensen zichzelf de vraag stellen, 'Waarom is dit gebeurd?' Echter, mensen vragen zichzelf vaak af: 'Waarom is dit gebeurd, in plaats van wat er normaal gesproken gebeurt?' Hoe noem je de houding van deze laatste vraag, waarbij mensen juist vooral kijken naar afwijkende omstandigheden tijdens het proces van causale attributie?
Op welke soort gedrag is Kelley's covariatiemodel goed toepasbaar voor het maken van attributies ervan: intentioneel of niet-intentioneel gedrag? Waarom niet op de andere soort?
Mensen beredeneren de hun intenties anders dan dit model oorzaken voor gedrag beredeneert en doen dit via het zoeken naar motieven
Wat is de fundamentele attributiefout die te maken heeft met correspondente gevolgtrekking - waarbij je een bepaalde persoonseigenschap/houding/intenties infereert aan een persoon door het observeren van het gedrag?
Volgens de correspondente gevolgtrekking theorie (correspondent inference theory) wordt de laatste van de 4 stappen om een attributie/inference te maken niet voltooid als de fundamentele attributiefout plaatsvindt. Welke 4 stappen zijn dit proces van infereren en welke mist er dan vaak?
- Waarnemen gedrag
- Waarneming gedrag activeert (geassocieerde) eigenschap in de hersenen
- Eigenschap toeschrijven aan actor
- Corrigeren voor situatie
Waarom ontbreekt de laatste stap - corrigeren voor de situatie - bij de 4 stappen van attributies maken volgens de correspondent inference theory (correspondente gevolgtrekking) bij de fundamentele attributiefout, waarbij je een persoonsattributie maakt terwijl de oorzaak eigenlijk aan de situatie ligt?
Om welke 2 geobserveerde redenen blijkt de fundamentele attributiefout misschien helemaal niet zo fundamenteel en onvermijdelijk, maar af te hangen van het doel van de observeerder en de opvallendheid en beschikbaarheid van de informatie?
- Als mensen gevraagd worden de situatie te beoordelen, maken ze automatische situationele inferenties
- Mensen in collectivistische culturen maken minder vaak de fundamentele attributiefout
Wat betekenen verschillende perspectieven (jij als actor vs jij als waarnemer) volgens het actor-waarnemer verschil wat jouw aandacht krijgt als jij de
- actor bent?
- waarnemer bent?
- Als je actor bent, dan is je aandacht gevestigd op de omgeving
- Als je waarnemer bent, dan is je aandacht gevestigd op de actor
Wat betekent het actor-waarnemer verschil voor wat je observeert en de attributies die je maakt?
BIJV: actor is druk aan het rondspringen, maar de actor loopt op hete kolen en dat is de oorzaak van het rondspringen. Jij als waarnemer ziet de kolen niet en maakt een persoonsattributie
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden