Het ontstaan en veranderen van organisatiecultuur - Schein (2017). – The diagnostic quantitative approach to assessment and planned change
13 belangrijke vragen over Het ontstaan en veranderen van organisatiecultuur - Schein (2017). – The diagnostic quantitative approach to assessment and planned change
Wat is de diagnostische kwantitatieve en dialogische kwalitatieve benadering?
- Diagnostisch kwantitatief: inzicht zoeken door specifieke dimensies van cultuur te meten en zoeken voor verschillende typologische modellen van cultuur.
- Dialogisch kwalitatief: inzicht zoeken door intern gefocuste observaties te combineren met individuele of groepsinterviews.
Op welke 2 manieren kan cultuur worden onderzocht?
- door specifieke dimensies van de cultuur te meten, of zoeken naar verschillende typologien (diagnostic quantitative approach)
- intern gefocuste observaties gecombineerd met groep- of individuele interviews (dialogue qualitative approach)
Wat zijn de gevaren en nadelen van typologieën?
- Ze zijn zo abstract dat ze de realiteit van een gegeven reeks fenomenen die worden waargenomen niet adequaat weerspiegelen.
- Ze zijn zo eenvoudig dat ze ons dwingen om relevante details te simplificeren om consistent te zijn met het model waaraan we ons houden.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Waarom gebruiken we typologien en wat zijn de nadelen?
nadelen:
- te abstract waardoor het niet de realiteit weergeeft
- zo simpel dat het ons dingen laat oversimplificeren
- nuttig voor vergelijken maar nutteloos voor het genuanceerd begrijpen van 1 organisatie
- en vooral de vraag: meet je wel cultuur?!
Wat zijn problemen in het gebruik van surveys om cultuur te meten?
- Niet weten wat te vragen. Om alle onderdelen van cultuur te ondervragen, heb je een super lange lijst nodig.
- Werknemers kunnen niet gemotiveerd zijn om eerlijk te zijn.
- Werknemers kunnen de vragen niet begrijpen of verkeerd interpreteren.
- Wat gemeten wordt kan accuraat zijn, maar oppervlakkig.
- De sample van werknemers die ondervraagd zijn, kunnen niet representatief zijn voor de kern cultuurdragers.
- Het profiel van dimensies kan die interactie of patroon van het totale systeem niet onthullen.
- De impact van de survey kan onbekende consequenties hebben, sommige die niet gewenst of kapotmakend zijn.
Wat zijn de problemen met surveys?
- werknemers hoeven niet altijd eerlijk te zijn
- deelnemers kunnen vraag niet goed begrijpen of misinterpreteren
- wat je meet kan accuraat zijn maar oppervlakking
- sample is niet representatief voor de sleutel cultuurdragers
- afnemen van vragenlijst kan onbekende gevolgen hebben
Typologieën die culturele essenties probeerden te vangen, werden voor het eerst geïntroduceerd door Harrison (1979) en Handy (1978) met vier "typen" op basis van hun primaire focus. Wat waren Harrisons vier typen?
- Macht georiënteerd: organisaties gedomineerd door charismatische en autocratische oprichters.
- Prestatie georiënteerd: organisaties gedomineerd door taak resultaten
- Rol georiënteerd: openbare bureaucratieën
- Support georiënteerd: geen winst of religieuze organisaties
Welke 3 types van organisaties bedacht Etzion?
- utilitarian or. - mens is rationeel economische actor die werk ruilt voor geld, ze gehoorzamen aan regels die nodig zijn voor een goede prestatie (level 1)
- normative org. - individu accepteert autoriteit omdat doelen van de organisatie ongeveer gelijk zijn aan de eigen doelen (level 2)
Welke 4 typen van cultuur bedachten Harisson en Handy?
- power-oriented: gedomineerd door charismatische of autocratische oprichters
- achievement-oriented: gedomineerd door taakprestatie
- role-oriented: publieke bureaucraties
- support-oriented: non profit of religieuze organisaties
gemeten met korte vragenlijsten en geeft inzicht in essentie van een organisatie.
Wat houdt het model van Goffeu en Jones in?
Hierbij mist de relatie tussen de groep en de externe omgeving
Waarop is de cultuuronderscheiding van Cameron en Quin gebaseerd?
Welke onderscheidingen had je volgen cameron en quin?
- clan = intern en flexibel, familie
- hierarchie = intern en stabiel, coördinatie en gestructureerd
- adhocracy = extern en flexibel, innovatief, dynamisch en ondernemend
- markten = extern en stabiel, competitief en resultaat gericht
gebaseerd op factor analyse en gericht op gedrag van de manager
Waar bestaat het 4 c model van Schneider uit?
collaboration
cultivation
competence
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden