Samenvatting: Communicatie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Communicatie
-
1. Wat is Communicatie?
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 01/01/2020
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is intentionele communicatie en wat is non-intentionele?
Intentionele: men zet deze communicatie bewust in. Dit kan zowel verbaal als non-verbaal. Bijv. Gemaakte glimlach van verkoopster.
Non-intentionele: communicatie waar men onbewust van is. Vaak sprake van lichaamstaal (non-verbaal). Bijv. Blozen van schaamte. -
Wat is geslaagde communicatie en niet geslaagde?
Geslaagdheid in communicatie is niet per definitie het behalen van het doel van communicatie. Voorbeeld: Valentijns-actie --> kaartje werd te laat verstuurd. -
Wat zijn de percentages van gevoelensboodschappen in verbaal, non-verbaal en toon?
- Verbaal: 7%
- Toon: 38%
Non-verbaal is 55%
- Verbaal: 7%
-
Wat bedacht Albert Mehrabian?
De percentages van gevoelensboodschappen. -
Het communicatie model (ZBMO) van Shannon & Weaver, wat houdt dit in?
Een communicatie model waarin de relatie tussen zender, boodschap, boodschapdrager(s) en ontvanger schematisch wordt weergegeven.
De zender zendt een boodschap uit. Dus encoderen (het omzetten van gedachten naar tekens of andere waarneembare uitingen). De boodschap zelf moet gedragen worden door een medium. (De zender gebruikt meestal meerdere boodschapdragers zoals, gebaren, mimiek, houding enzovoort). Daarna komt decoderen, dit is de interpretatie van de ontvanger. Elk mens heeft een uniek referentiekader dus iedereen interpreteert anders. Dan is de booschap ontvangen.
Ook kan er ruis ontstaan. Interne en externe ruis. Intern is binnen dit model. -
Welke onderdelen horen bij interpersoonlijke communicatie?
- Feitelijk: (constatering dat x de afwas niet gedaan heeft en dit al vaker is voorgekomen)
- Expressief: (wij wonen hier ook en x houdt geen rekening met ons)
- Relationeel: (vind jij hetzelfde als ik? Zender probeert groep te vormen met ontvanger)
- Appellerend: (er moet iets gebeuren. Heb je een voorstel?)
- Feitelijk: (constatering dat x de afwas niet gedaan heeft en dit al vaker is voorgekomen)
-
2. Non-verbale Communicatie
Dit is een preview. Er zijn 14 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 02/01/2020
Laat hier meer flashcards zien -
Wat toonde Argyle aan?
Hij toonde aan dat het effect van non-verbale signalen vijfmaal zo sterk is als dat van verbale. -
Welke mannen uit de geschiedenis heb je?
- Darwin
- Freud
- Watzlawik
- Desmond Morris
- Darwin
-
Wie was Desmond Morris?
Zoöloog, auteur en een van 's werelds belangrijkste autoriteiten over menselijk en dierlijk gedrag. -
Wat is het verschil tussen digitale taal en analoge taal?
Digitaal: is opgebouwd uit symbolen (letters of cijfers). Verbale communicatie is dus digitaal. - Analoog: analoge taal is
beeldend . Praktisch alle lichaamstaal isanaloog. Analoge taal is situatie gebonden.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden