Samenvatting: Communicatie En Organisatie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Communicatie en organisatie
-
com en org. vragen
Dit is een preview. Er zijn 18 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 29/01/2016
Laat hier meer flashcards zien -
Wordt elke verbale of non-verbale boodschap op dezelfde manier begrepen? Licht uw antwoord toe.
Nee.
Toelichting:
Een boodschap kan altijd anders begrepen of ontvangen worden. Het ontvangen van een verbale of non-verbale boodschap gaat altijd gepaard met decoderen. Dit is het omzetten in een betekenis. Dit wordt ook wel interpreteren genoemd. De ontvanger doet dit altijd vanuit het eigen referentiekader. Dat is anders dan het referentiekader van de zender. Ook is er vaak sprake van ruis bij de ontvangst, zoals vooroordelen of verwachtingen -
Op welke twee niveaus kunnen we communiceren? Noem ze en zet de betekenis erachter
Inhoudsniveau: dit niveau betreft de inhoud of het onderwerp van de boodschap of van de communicatie.
Betrekkingsniveau: dit niveau gaat over de relatie tussen zender en ontvanger; dit niveau is van belang voor de manier waarop de boodschap moet worden opgevat -
In sommige beroepen moet u regelmatig observeren. Het is van belang dat u dit zo objectief mogelijk doet. Welke van de volgende kenmerken zijn objectief en welke zijn subjectief?Met uw gevoel.Feitelijk.Zonder mening.Oordelen
1 subjectief
2 objectief
3 objectief
4 subjectief -
Noem drie verschillen tussen waarnemen en observeren
Observeren is altijd doelgericht.
Observeren doe je altijd methodisch.
Bij observeren gebruik je altijd hulpmiddelen. Of: Bij observeren gebruik je altijd technieken -
Er worden vier observatiemethoden onderscheiden. Welke observatiemethode gebruikt u in de volgende situaties?Het team wil weten of bepaalde gedragskenmerken veranderen.Het observatiedoel is nog vaag. Je observeert verkennend.Ook wat er gebeurt in de omgeving van de cliënt wordt geobserveerd.U wilt toetsen of de begeleidingsresultaten blijvend zijn
- Protocollaire observatie.
- Continue observatie.
- Contextuele observatie.
- Intervalobservatie
-
Maak deze zinnen af.De grootste valkuil bij observeren is …Dit betekent dat u
- De grootste valkuil bij observeren is interpreteren (tijdens het observeren).
- Dit betekent dat u betekenis toekent aan wat u waarneemt. Of: dit betekent dat u een waardeoordeel geeft aan wat u ziet
-
Wat hoort waarbij?Taalgebruik en lichaamstaal.Opvatting, normen en waarden.Vooronderstelling/vooroordeel.1 U hebt ervaring met iemand, u verwacht van een ander hetzelfde.2 U gebruikt soms bepaalde uitdrukkingen wel, soms niet.3 U beseft dat recht in de ogen kijken soms geen goed effect heeft
- 2.
- 3.
- 1.
-
De opvattingen over man-vrouwrollen kunnen sterk verschillen. Geef drie voorbeelden bij westerse culturen en drie voorbeelden bij niet-westerse culturen
Westerse culturen:
Man en vrouw zijn voor de wet gelijk.
Mannen en vrouwen hebben vrije omgang met elkaar.
Geen kledingvoorschriften voor de vrouw.
Niet-westerse culturen:
De vrouw moet de man gehoorzamen.
Mannen en vrouwen leven in gescheiden werelden.
Vaak wel kledingvoorschriften voor de vrouw -
Hoe kunt u respect laten zien? Geef een voorbeeld bij de volgende mogelijke cliënten:Mevrouw Verdiepen (80 jaar).Een groep jeugdige gedetineerden.De drugsverslaafde Kees van 28
- Kleding en uiterlijk: Professioneel zijn, dus weinig bloot en niet te opvallend of bont (niet afleidend).
- Taalgebruik of lichaamstaal: Bij oudere mensen netjes. Bij jongere mensen kan populaire taal.
- Opvattingen/waarden: Niemand veroordelen, ook niet de verslaafde.
-
Vergelijk de vier observatiemethoden die in onderstaand schema genoemd zijn. Geef het belangrijkste onderscheidende kenmerk en geef aan wanneer deze methode specifiek van toepassing is
a Methode
b Onderscheidend kenmerk
c Toepassingssituatie
a Continue observatie
b voortdurend
c doel meestal niet concreet
a Intervalobservatie
b wisselende tijdstippen
c testresultaten van bv begeleiding op langere termijn willen meten
a Contextuele observatie
b Omgeving (of: effect van het gedrag van de cliënt op de omgeving) wordt als observatiedoel meegenomen.
c Gekeken wordt wat de wisselwerking is tussen de cliënt en diens omgeving.
a Protocollaire observatie
b Er wordt (door alle observatoren) gebruikgemaakt van een (strikt) observatieschema of observatieprotocol.
c Iedereen let op dezelfde aandachtspunten.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden