Gelaagdheid: van point to point verdindingen naar netwerken

12 belangrijke vragen over Gelaagdheid: van point to point verdindingen naar netwerken

Welke twee klassen routeringsalgoritmes zijn er?

Centrale routering en gedistribueerde routering.

Hoe werkt centrale routering?

Bij centrale routering is er een knooppunt aangewezen als netwerkrouteringsmanager. Aan dit knooppunt geven alle knooppunten van het netwerk periodiek hun status door in termen van de bezettingsgraad van hun links, hun lengte van de wachtrijen en dergelijke. Op grond van deze gegevens berekent de netwerkrouteringsmanager voor elk knooppunt een nieuwe routeringstabel en stuurt deze nieuwe tabellen naar de desbetreffende knooppunten.

Hoe werkt gedistribueerde (adaptieve) routering?

Bij gedistribueerde routering berekent ieder knooppunt op basis van zijn eigen status en die van zijn onmiddellijke buren de routeringstabel.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe weten de entiteiten in de transportlaag nu of ze met een UDP-segment of met een TCP-segment te maken hebben?

In een IP-pakket is een protocolnummer opgenomen dat het gebruikte protocol aangeeft.

In het OSI-model is op alle lagen synchronisatie nodig voor de herkenning van protocol data units (PDU). Noem van de fysische laag tot en met de transportlaag de manieren waarop deze synchronisatie wordt geregeld.

1. Fysische laag - asynchrone transmissie - zend- en ontvangklokken gelijk laten lopen door starten van ontvangklok met startbit.
2. Fysische laag - synchrone transmissie - kloksignaal wordt in datasignaal verweven om ontvangklok te synchroniseren.
3. Datalinklaag - asynchrone transmissie - startbit
4. Datalinklaag - synchrone transmissie - het patroon van een vlag.
5. Netwerklaag - synchronisatie van een datagram loopt gelijk met de synchronisatie van een frame of met behulp van pakketnummers.
6. Transportlaag - TCP - volgordenummers
7. Transportlaag  - UDP - binnenkomst van een IP-pakket

Waarom wordt bij een verbindingsgerichte netwerkservice op het niveau van de netwerklaag ook weer flowcontrol toegepast? Die flowcontrol vindt immers toch al op het niveau van de datalinklaag plaats?

Vanuit de redenering van een hiërarchische gelaagdheid, waarbij de verwevenheid van de lagen tot een minimum moet worden beperkt, ligt het voor de hand dat er op ieder niveau flow-control  (dat is synchronisatie) wordt toegepast.

TCP gebruikt een schuivend-venster protocol om de efficiëntie van het transport te verhogen. Noem de reden waarom de venstergroottes bij TCP niet vast kunnen worden ingesteld zoals dat wel het geval is bij het datalinkprotocol.

Dit komt doordat zowel de lengte als de vertragingen in het logische kanaal niet vastliggen. De lengte varieert met de bestemming, de variatie in de vertraging is een gevolg van het verbindingsloze karakter van het onderliggende IP-protocol.

Hoe worden bij TCP/IP de ontvangen segmenten aan de applicaties gekoppeld?

De ontvangen segmenten worden door middel van een (well-known) poort aan een applicatie gekoppeld.

Wat is bij TCP/IP het principiële verschil tussen het bytestream protocol en een user datagram protocol?

Het principiële verschil tussen het bytestream protocol en het user datagram protocol is dat voor het eerste protocol een eind-tot-eind-bescherming tegen zoekraken van de data wordt geboden en bij UDP niet.

Bij het bytestream protocol worden volgordenummers gebruikt; waarvoor?

Toepassing van volgordenummers bij het bytestream protocol dient hetzelfde doel als bij het schuivend-vensterprotocol: juiste volgordebepaling, detectie van missende segmenten, detectie van duplicaten.

Wat is het verschil tussen volgordenummers bij het bytestream protocol en bij het schuivend-vensterprotocol?

Bij het schuivend venster worden echte volgnummers gebruikt, bij bytestreaming wordt het aantal verzonden databytes weergegeven.

Voor het opbouwen en afsluiten van een TCP/IP-verbinding wordt de zogenaamde three-way handshake gebruikt. Waarom?

Het opbouwen en verbreken van een TCP/IP-verbinding gebeurt door het uitwisselen van datagrammen (UDP) tussen zender en ontvanger. Datagrammen worden niet beschermd tegen fouten, terwijl de kans op fouten aanzienlijk kan zijn. Om deze reden worden tijdens het opbouwen en verbreken van de verbinding alle uitgewisselde datagrammen wederzijds bevestigd, waardoor de three-way handshakestructuur ontstaat.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo