Samenvatting: Compendium Van Het Nederlands Vermogensrecht | 9789013080902 | Jac Hijma, et al
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Compendium van het nederlands vermogensrecht | 9789013080902 | Jac Hijma, M.M. Olthof.
-
1 Algemene Inleiding
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
1.2 2. Begrip Vermogensrecht
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is de definitie van een vermogensrecht?
Het vermogensrecht is dat deel van het objectieve recht dat een regeling geeft van de subjectieve rechten en plichten die onderdeel van een vermogen kunnen vormen. In subjectieve zin: een aan een bepaald persoon toekomend recht dat deel uitmaakt van zijn vermogen. -
1.4 4. Algemeen deel, goederenrecht en verbintenissenrecht
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4
Laat hier meer flashcards zien -
Noem twee verschillen tussen het goederenrecht en het verbintenissenrecht.
1. Het goederenrecht heeft betrekking op de rechtsverhouding van mens tot goed, terwijl het verbintenissenrecht betrekking heeft op de rechtsverhouding van mens tot mens.2. Het goederenrecht is statisch van aard en bevat grotendeels dwingend recht, terwijl het verbintenissenrecht dynamisch van aard is en voornamelijk regelend recht bevat. -
1.4.1 Internationaliserend vermogensrecht
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4.1
Laat hier meer flashcards zien -
Welke dingen zorgen voor de toenemende internationalisering van het vermogensrecht?
De verdragen en de Europese richtlijnen en verordeningen.
-
2 Inleiding en begripsbepalingen
-
2.2.1 A. GOEDEREN
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wanneer is een recht een vermogensrecht?
Wanneer het voldoet aan één van de in art. 3:6 BW genoemde criteria:a. overdraagbaarheidb. verband met stoffelijk voordeel -
2.2.5.3 Redelijkheid en billijkheid: 3:12
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2.5.3
Laat hier meer flashcards zien -
Wat wordt er bedoelt met redelijkheid en billijkheid binnen het verbintenissenrecht?
Hiermee wordt gedoeld op de regels van ongeschreven recht die de debiteur en de crediteur jegens elkaar in acht hebben te nemen. -
Gevolg geboden concretisering van de algemene norm
Doordat art. 3:12 BW een concretisering van de algemene norm behelst, moet de rechter in zijn uitspraak aangeven op welke regel(s) van ongeschreven recht hij zijn beslissing baseert. -
2.2.5.4 Misbruik van bevoegdheid: 3:13
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2.5.4
Laat hier meer flashcards zien -
Wat betekent misbruik van een bevoegdheid voor de gelding van diezelfde bevoegdheid?
De bevoegdheid houdt op waar misbruik begint. Dit betekent dat:
a) te ver gaande uitoefening niet kan worden afgedwongen;
b) indien de bevoegdheid reeds te ver is 'uitgeoefend' het gedrag van de handelende niet door zijn bevoegdheid wordt gerechtvaardigd. -
3 rechtshandelingen
-
3.5 Totstandkoming gebaseerd op een dubbele grondslag
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.5
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is de dubbele grondslag? en wat is priairen wat is subsidair?
Dubbele grondslag :totstandkoming van rechtshandeling is gebaseerd op wil en opgewekt vertrouwen
primair kijk je naar de wil en verklaring
subsidair naar het opgewekt vertrouwen( 3:35) -
3.8 Discrepantie tussen wil en verklaring
-
Wanneer kan een verklaring toch nog niet tot stand komen ondanks dat er een verklaring is gegeven?
De verklaring dient de wil van de handelende te openbaren, m.a.w. een waarheidsgetrouwe afspiegeling te vormen van zijn interne wil. Normaliter is dit het geval, zodat de rechtshandeling op die grondslag tot stand komt. De verklaring kan door verschillende oorzaken van de wil afwijken (geestelijke stoornis, vergissing, misverstanden e.d.), in al deze en dergelijke gevallen kan de totstandkoming van de rechtshandeling niet tot stand komen, aangezien dan niet kan worden gezegd dat de verklaring de wil van de handelende openbaarde.
-
3.9 Bewijs van discrepantie bij geestelijke stoornis: 3:34
-
Een geestelijk gestoorde kan aantonen dat een met de verklaring overeenstemmende wil ontbrak. Wat moet hij dan bewijzen?
1. het bestaan van een blijvende of tijdelijke stoornis van zijn geestvermogens op het moment waarop de verklaring werd afgelegd
2. de stoornis belette een redelijke waardering der betrokken belangen of de verklaring werd onder invloed van de stoornis gedaan.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden