De onderste lagen (verkenning)
37 belangrijke vragen over De onderste lagen (verkenning)
Wat zijn de kenmerken van de Fysieke laag?
- Koper
- Glas
- Draadloos (Wifi)
De ontvanger moet de parallelle data weer inlezen (de-serialisatie).
Hardware-instellingen en –eigenschappen i.p.v. een echte PDU header met velden.
Nauw verbonden met de datalinklayer (L2)
Wat zijn de instellingen van de fysieke laag (L1)?
- Medium (glas, radio, koper).
- Frequentieband (radio), Golflengte (licht), Spanning/stroom (koper).
- Bit representatie
- Bitrate (= aantal bits per seconde)
- Synchroon/Asynchroon
- Frame-size
Wat is het verschil tussen Synchroon en Asynchroon?
Asynchroon = zender bepaald wat voor frequentie verstuurd gaat worden.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke bekabeling kan worden gebruikt in de fysieke laag?
STP cable = Shielded Twisted Pair (Er kan geen straling doorheen).
Welke bekabeling wordt er gebruikt bij de connectors?
- Cross connect (Crossover cable)
- Rollover cable
- Standard Patch cable x
Wat zijn de kenmerken van het datalinklaag?
- Regelt de communicatie tussen twee direct aangesloten punten (point-to-point communicatie).
- Foutafhandeling
- Bitjes kunnen fout aankomen,
- Dit moet gedetecteerd worden
- Er met iets gedaan worden
- Error Control - Fysieke adressering (De juiste computer selecteren in een LAN (d.m.v. een adres)
- heeft Optionele zaken zoals flow control (=snelheidsregeling), voorrang botsingsdetectie,
Wat is End-to-End communicatie?
End-to-end communicatie is de logische communicatie tussen 2 eindsystemen (uiteraard gedragen door 1 of meerdere point-to-point communicatieverbindingen).
Op welke communicatie heeft de datalinklaag (L2) betrekking?
De datalinklaag (L2) heeft alleen betrekking op point-to-point communicatie.
Wat houdt default gateway in?
- De rol die een router aanneemt.
- Adres v/d router die koppelt naar andere netwerken (incl. internet).
Wat zijn de kenmerken van een Network Adapter?
Vaak geïntegreerd in een device (smartphone of moederboard).
- Elke NIC heeft een wereldwijd uniek adres dat MAC-adres genoemd wordt.
- Adressering, adresherkenning en error control wordt door een on-board gespecialiseerde processor uitgevoerd
Wat zijn de kenmerken van WIFI?
- is een daadloze variant op Ethernet.
- heeft een andere invulling op de fysieke laag.
- heeft dezelfde invulling op de datalinklaag
Standaard: IEEE802.11 (varianten a,b, g, n=het snelst).
Cryptografische beveiliging is noodzakelijk
- WPA2 (authenticatie en encryptie)
- Pre shared Key (wachtwoord) in home networks
- 802.1x toegang in bedrijfsnetwerken
Wat zijn de kenmerken van het Ethernet frame?
Het belangrijkste zijn de MAC-adressen.
- Destination-MAC = fysiek adres v.d. bestemming
- Source-MAC = fysiek adres v.d. afzender
Waarom moet een MAC-adres wereldwijd uniek zijn als het
alleen lokaal wordt gebruikt?
Wat zijn de kenmerken van Ethernet LAN (L2)?
- Een switch (ook wel L2-switch genoemd) verbindt ethernetcomputers aan elkaar.
- Frames worden selectief “geforward” naar de betreffende eindsystemen.
- Moderne ethernet-netwerken hebben een ster-topologie omdat de eindsystemen vastzitten aan een centrale switch.
- Vroeger bus netwerken of “hubs” i.p.v. switches.
Wat zijn de taken van het Network Layer (L3)?
De taken zijn:
- Routeren van verkeer (wereldwijd op basis van het Internet adres)
- Koppelen verschillende netwerken
Het is Gestandaardiseerd in RFC791 (+ veel aanvullingen in latere RFC’s)
Wat zijn de belangrijkste velden van de header? x (L3)
- Source address = 32 bit adres van de afzender.
- Destination address = 32 bit adres van de ontvanger
- Version = IP-versie (op dit moment versie 4, versie 6 gaat mogelijk opvolgen).
- Time to Live (TTL) = tellertje dat aftelt per hop
De header blijft over elke hop onveranderd! (m.u.v. de TTL-counter en header checksum)
Wat zijn de kenmerken van een IP-adres (L3)?
- Omvang IPV4-adres: 32 bit (= 4 bytes)
- Dotted decimal notatie, bijv.: 10.2.3.5
-elk byte loopt van 0 tot 255. - Wereldwijd uniek (er zijn enkele uitzonderingen, zoals de private adressen).
- Hiërarchisch georganiseerd
- Bestaat uit een netwerkdeel en een hostdeel.
vaak is het laatste byte het hostdeel (wijst de host aan in een LAN)
vaak zijn de eerste drie bytes het netwerkdeel (wijst wereldwijd het netwerk aan).
Op welke wijze is de IP-laag geïmplementeerd? (L3)
De IP-laag is geïmplementeerd op 2 manieren:
- in de software van het besturingssysteem
- in routers, die de pakketjes op de juiste manier doorsturen.
Wat is het verschil tussen routes en switches (L3)?
Router: werkt op de netwerklaag (Forward packets).
Wat is de functie van Routing (Router, L3-switch)?
Een router maakt forward-beslissingen op laag 3 (netwerklaag)
Wat is de functie van Switching (bridge, L2-switch)? (L3)
Een switch maakt forward-beslissingen op laag 2 (en is zich dus onbewust van IP-pakketten.
Wat zijn de kenmerken van het internet? ((L3))
- Bestaat uit een wereldwijde “wolk” van IP-routers.
- Een groot aantal ip-routers staan bij bedrijven of thuis (bijv. een ADSL-modem).
- Een aantal IP-routers vormen de “core” van het Internet.
- De core routers zijn verantwoordelijk voor de hoofdroutes op het Internet (in April 2015 ongeveer 550 000 hoofdroutes.
Wat is de functie van traceroute / tracert?
Waarom is DNS (Domain Name System) noodzakelijk? (L3)
Omdat IP-adressen moeilijk te onthouden zijn, zijn logische namen noodzakelijk.
Door middel van speciale servers (DNS-servers) worden de namen vertaald naar IP-adressen.
Hoe worden namen vertaald naar IP-adressen? (L3)
Dat betekent dat een computer eerst een naam moet vertalen (“resolven”) met behulp van DNS, voordat daadwerkelijk een IP-pakket kan worden verzonden.
DNS-namen zijn ook hiërarchisch georganiseerd, maar de hiërarchie heeft geen relatie met de IP-hiërarchie.
Wat zijn de taken van de Transport Layer (L4)?
- applicatie-adressering (TCP, UDP)
- foutdetectie/correctie (TCP)
- flow control (TCP)
Waarom gebruiken TCP en UDP poortnummers?
Zowel TCP als UDP gebruiken poortnummers om een applicatie te adresseren.
Wat een fysiek adres?
Fysiek adres (bijv. MAC) -> wijst lokaal de “next hop “aan (dat zal uiteindelijk de eindbestemming zijn).
Welk soort onderscheidt wordt er gemaakt tussen poortnummers (L4)?
Well known: gereserveerd voor bekende serverapplicaties zoals
poort 80 voor http.
Ephemeral: kortstondig gebruikt door clients als tegenhanger van de well-known port in de communicatie, Meestal een (random) nummer groter dan 1023.
Wat zijn de kenmerken van poortnummers?
- Het heeft 16 bits - decimale notatie: 0 t/m 65535
- Er zijn twee soorten. nl: Well Known en Ephemeral.
- Soms gebruikt men de volgende notatie in combinatie met het IP-adres: 145.52.123.4:80
Wat zijn de functies van TCP (L4)?
- Zorgt voor betrouwbaar transport
- Nummert de segmenten
- Error Control (Als een nummer ontbreekt of een segment wordt met fouten ontvangen, wordt deze opnieuw verzonden).
- Flow Control (TCP-entiteiten communiceren op complexe wijze met elkaar over de snelheid en passen deze zo nodig aan).
- TCP is stateful, d.w.z. dat TCP-entiteiten een bepaalde toestand hebben.
Wat wordt er bedoeld met "TCP is stateful"?
d.w.z. dat TCP-entiteiten een bepaalde toestand hebben. Zo kun je bijvoorbeeld geen data sturen als de verbinding niet eerst geopend is (connection oriented).
Wat zijn de kenmerken van UDP?
- Zorgt voor weinig overhead
- Voegt behalve poortnummers niets toe aan IP.
- De applicatie moet zorgen voor error control en flow control.
- UDP is stateless, Er hoeft niet eerst een verbinding te worden opgezet
. - i.p.v. "segment" wordt UDP-pdu vaak "datagram" genoemd.
- Het is niet zeker (op UDP-niveau) dat een verzonden UDP-datagram ooit aankomt.
Wat zijn Flows (L4)?
Samengestelde pakketjes om data over te dragen.
Vaak zijn er meerdere pakketjes nodig om data over te dragen. Bij vormen deze pakketjes een flow.
Bij elke flow hoort een retourflow waarvan in elk pakketje source en destination adres/poort omgewisseld zijn.
Wat bevat een pakketje binnen een Flow?
- Hetzelfde protocol (meestal TCP of UDP)
- Hetzelfde source IP-adres
- Hetzelfde destination IP-adres
- Hetzelfde source poortnummer
- Hetzelfde destination poortnummer
Waarvoor dienen TLS/SSL?
Voor Uitbreiding van de transport layer met cryptografische bescherming. Eigenlijk een soort “ tussenlaag”.
Vervalsen en afluisteren is daardoor veel lastiger.
Moderne versie heet TLS (Transport Layer Security)
Oude versie heet SSL (Secure Socket Layer)
Wat is de functie van cryptografie bij de SSL?
Cryptografie zorgt bij SSL voor vertrouwelijkheid (je kan TCP (en ingekapselde data) niet afluisteren.
Cryptografie zorgt bij SSL ook voor integriteit. (Je kan het TCP bericht niet vervalsen of ongemerkt veranderen. Je weet ook zeker dat het gestuurd is door de juiste afzender).
SSL zit o.a. in HTTPS. Dit wordt steeds vaker toegepast op het normale internetverkeer.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden