Samenvatting: Conflicten In Organisaties

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Conflicten in organisaties

• Hoofdstuk 1 Wat is een conflict

  Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 12/05/2018
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke twee componenten onderscheiden we aan een conflict?

  1. conflictpartijen
  2. conflictthema's 

• Waarom wordt de subjectieve waarneming als uitgangspunt genomen bij de analyse en probleemaanpak van een conflict?

  De subjectieve betekenis bepaalt in hoeverre conflictpartijen de situatie als belastend ervaren. Het gaat daarbij om drie niveaus:
  

  1. verschil in denken
  2. verschil in gevoelens
  3. verschil in handelen 
     

• Wat wordt onder intrapersoonlijk conflict verstaan?

  De persoon heeft een innerlijk conflict (persoonlijke worstelingen met ambivalenties)

• Welke drie innerlijke dilemma's kan je onderscheiden?

  1. attractie-attractie-conflict (keuze tussen twee aantrekkelijke alternatieven die niet gelijktijdig kunnen worden uitgevoerd). Bijv. kiezen tussen twee studierichtingen.
  2. vermijding-vermijding-conflict (keuze tussen twee alternatieven die hij beide onaantrekkelijk vindt). Bijv. iemand met wie  je samenwerkt komt afspraken niet na. Je moet hem erop aanspreken óf zelf de opdracht afmaken. 
  3. attractie-vermijding-conflict (iemand staat voor een beslissing die zowel voor- als nadelen met zich meebrengt). Bijv. iemand overweegt om met zijn studie te stoppen om met zijn partner mee te gaan naar het buitenland)

• Welke vier veel voorkomende bronnen van interpersoonlijke conflicten binnen een organisatie kan je benoemen?

  1. doelconflicten (twee of meer partijen streven tegengestelde doelen na)
  2. beoordelingsconflicten (het doel is hetzelfde maar men is het niet eens over de weg ernaar toe)
  3. verdeelconflicten (een conflictpartij is bij de verdeling van mening dat hij er bekaaid af komt)
  4. relatieconflicten (hebben betrekking op normen, waarden en verschillen in persoonlijkheid)

• Het verschil tussen zakelijke en relatieconflicten heeft grote invloed op de functionaliteit van een conflict. Leg uit:

  Zakelijke conflicten kunnen onder bepaalde omstandigheden de groepsprestaties stimuleren (wanneer ze positief constructief gedrag uitlokken) zodat de creativiteit en het probleemoplossend vermogen verbeteren.
  Een relatieconflict verloopt meestal van kwaad tot erger.

• Wat heeft de gelijkheidshypothese van Byrne (1971) met conflicten te maken?

  Mensen hebben vaak verschillende overtuigingen, waardesystemen, belangen, sociale achtergronden. Deze verschillen zijn niet bevorderlijk voor het ontstaan van vriendschappen.
  
  Volgens de gelijkheidshypothese van Byrne (1971) voelen mensen zich vooral tot anderen met dezelfde attitudes aangetrokken.

• Wat is het verschil tussen disfunctionele en functionele conflicten?

  Disfunctionele conflicten zorgen voor procesverliezen terwijl functionele conflicten juist tot hogere prestaties leiden. 
  
  Een laag stressniveau leidt vanwege de afwezigheid van conflicten tot het ontbreken van prikkels om problemen aan te pakken en met moeilijke informatie om te gaan.

• Wat is het verschil tussen latente en manifeste conflicten?

  Latente conflicten zijn nog niet tot uitbarsting gekomen. Manifeste conflicten zijn wel uitgevochten en zichtbaar geworden.

• Om welke redenen nemen relatieconflicten vaak een disfunctionele vorm aan?

  • de ontevredenheid van medewerkers neemt toe zonder dat er positieve dingen gebeuren
  • de verhouding tussen teamleden verslechterd
  • de eenheid gaat verloren, het groepsgevoel verdwijnt
  • de communicatie tussen groepsleden verslechterd
  • de groepscohesie wordt minder
  • de effectiviteit van de groep wordt minder