Samenvatting: Conjunctuur Havo 2010 | 9789461100146 | LWEO
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Conjunctuur HAVO 2010 | 9789461100146 | LWEO
-
1 Conjunctuurschommelingen
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het effect van overbesteding?
Bij overbesteding willen besteders meer kopen dan de bedrijven hun kunnen bieden. Dit tekort aan goederen leidt tot prijsstijging (inflatie). -
2 Twee visies
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Beschrijf kort de theorie van de klassieken.
Volgens de klassieke economen kan werkloosheid bestreden worden door de lonen te verlagen. Hierdoor dalen de prijzen, verbetert de internationale concurrentiepositie, nemen de export en de productie toe en stijgt de werkgelegenheid. Deze theorie is ontleend aan de denkbeelden van de zogenaamde klassieke economen. Adam Smith is de bekendste klassieke econoom en stelde dat het prijs- en marktmechanisme altijd zorgt voor evenwicht tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. -
Wanneer is de klassieke theorie niet effectief?
De klassieke theorie kan erg effectief zijn als in een land onderbesteding is en het buitenland niet. Dit geeft namelijk een concurrentievoordeel op ten opzichte van het buitenland. Maar als er in het buitenland ook onderbesteding is, zal er geen concurrentievoordeel zijn en wordt de crisis alleen maar erger. -
Op welke twee manieren zou de overheid volgens Keynes op de arbeidsmarkt moeten ingrijpen?
De overheid moet volgens Keynes ingrijpen op de arbeidsmarkt:- De overheid moet haar bestedingen aanpassen aan de vraag en het aanbod op de arbeidsmarkt. Bij overbesteding moet de overheid minder gaan besteden en bij onderbesteding moet de overheid meer gaan besteden.
- De overheid moet ervoor zorgen dat particulieren meer of minder gaan besteden. Dat kan door veranderingen in de belastingen, sociale premies en overdrachten. Bij overbesteding moet de overheid zorgen dat de koopkracht omlaag gaat en bij onderbesteding moet de overheid zorgen dat de koopkracht omhoog gaat.
-
Wat kan de centrale bank doen om de economie te stimuleren?
Ook de centrale bank van een land kan de economie stimuleren, namelijk door de rente te verlagen. Hierdoor zullen de mensen minder gaan sparen, meer gaan lenen en meer gaan consumeren en investeren. -
Wat bedoelde Keynes met het multipliereffect?
Het keynesiaanse beleid kan worden gezien als een kettingreactie: het leidt tot een toename van de vraag, daarmee tot een stijging van de productie en dus ook tot een grotere werkgelegenheid en een hoger nationaal inkomen. Als het nationaal inkomen hoger wordt, gaan de gezinnen meer consumeren en de bedrijven meet investeren. Hierdoor stijgt de productie en daarmee de werkgelegenheid en het inkomen, enzovoort. Deze kettingreactie noemt Keynes het multipliereffect. -
Wat wordt er bedoeld met een anticyclisch conjunctuurbeleid?
Het streven van dit beleid is altijd een bestedingsevenwicht (bestedingen = productiecapaciteit) bereiken. Zolang er geen bestedingsevenwicht is, moet de overheid de economie bijsturen (doormiddel van bestedingen en belastingen). Het afwisselend gas geven en afremmen door de overheid is een vorm van conjunctuurpolitiek. Bij onderbesteding geeft de overheid gas en bij overbesteding remt de overheid af. Omdat dit beleid tegen de conjunctuur ingaat, noemen we dit anticyclisch conjunctuurbeleid. Zo kan de overheid besluiten om in tijden van economische crisis te gaan investeren in infrastructuur om werkgelegenheid te creëren. -
3 Keynesiaans model
Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
Geef de functie van de gemiddelde consumptiequote weer.
gemiddelde consumptiequote = C/Y
C = consumptie gezinnen
Y = nationaal inkomen -
Wat zijn de twee functies die horen bij het evenwichtsinkomen?
Y = EV
of
I = S
Y = nationaal inkomen
EV = effectieve vraag
I = investeringen van bedrijven
S = besparingen van de gezinnen -
Hoe ziet het keynesiaanse model eruit?
Het keynesiaansemodel bestaat uit al de besproken vergelijkingen bij elkaar:
(1) C = cY + Co
(2) I = Io
(3) EV = C + I
(4) Y = EV
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden