ALGEMENE BEGRIPPEN - D1 Staat en soevereiniteit

3 belangrijke vragen over ALGEMENE BEGRIPPEN - D1 Staat en soevereiniteit

Waar wordt het begrip soevereiniteit mee geassocieerd als de moderne staat in de 16e eeuw ontstaat?


Met het hoogste, niet herleidbare ondeelbare, ongebonden en niet in te beperken macht of bevoegdheid. Dit zou dan toekomen aan de vorst. Heeft nu nog wel juridische betekenis, maar wordt met name gedoeld op de soevereiniteit in volkenrechtelijke zin (zie hfdst.2).

Wat maakt dat soevereiniteit 'beperkter' binnen de Nederlandse staatsrechtelijke verhoudingen?

Omdat het Nederlandse centrale overheidsverband niet soeverein meer is voor zover er bevoegdheden (artikel 92 GW jo artikel 91, derde lid, GW) zijn overgegaan op het (supranationale) verband der Europese Unie.

Wanneer is het soevereiniteitsvraagstuk echt van belang?

Bij de vraag naar de soevereiniteit van geconstitueerde ambten. Alle ambten zijn naar Nederlands Staatsrecht geconstitueerde ambten, welke geen enkel ongenormeerde, onbeperkte bevoegdheden bezit.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo