Financial Decision Making and the Law of One Price
3 belangrijke vragen over Financial Decision Making and the Law of One Price
Stel er wordt een brug gebouwd in 2004 voor de kosten van €3 biljoen. Als er vertraging oploopt tot 2005 zullen de kosten stijgen met 10% (=3,3 biljoen).
De interestprijs was 2%. Hoeveel zullen de kosten van de vertraging zijn?
- 3,3 * (1 / 1,02) = €3,235 biljoen
- 3,235 - 3 = €235 miljoen -> kosten van vertraging
Stel er is een investeringsmogelijkheid:
- €500 investeren
- €550 krijg je over een jaar terug
- De risico-vrije rente is 8%
Wat is de Netto Contante Waarde (NCW)?
- CW (opbrengsten) = 550 / 1,08 = €509,26 vandaag
- NCW = CW (opbrengsten) - CW (kosten)
- NCW = 509,26 - 500 = €9,26
Stel, je moet als bedrijf investeren in een nieuwe machine van €9.500. De fabriek biedt aan dat je over 1 jaar €10.000 kan betalen, in plaats van nu betalen. De risico-vrije rente is 7% per jaar. Is het een goede deal ja/nee? Hoe bereken je dit?
- CW (kosten) = 10.000 / 1,07 = €9345,79
- NCW = CW (opbrengsten) - CW (kosten)
- NCW = 9.500 - 9345,79 = €154,21 vandaag
- NCW is positief, dus is een goede deal. Stop nu €9345,79 in je spaarrekening en je hebt over een jaar €10.000 erop staan. Je maakt €154,21 winst
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden