Samenvatting: Cpm

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van CPM

• CPM HF 1 en 2

  Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 29/10/2014
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn resultaten van projecten?

  1. Projectresultaat: het opgeleverde product of dienst.
  2. Organisatieresultaat:dit is hetzelfde als het projectdoel. Dit is de opbrengst die de ingebruikname van het projectresultaat heeft voor de organisatie waarvoor het project is uitgevoerd.
     
  3. Bedrijfsresultaat: opbrengst voor degene/ de leverancier die het projectresultaat heeft opgeleverd (Bijvoorbeeld omzet).
     
  4. Omgevingsresultaat: opbrengst van het projectresultaat voor de directe en directe omgeving van de organisatie waarvoor het project is uitgevoerd.
     

• Waarvoor dient het INK model?

  Om de ontstaansbronnen van projecten weer te geven. Welke waarde en betekenissen voegen projecten toe.

• Welke resultaatgebieden bevat het INK- model?

  • Waardering van het personeel: ontwikkeling van mensen en personeel zorgt ook voor continuïteit.
    
  • Waardering van voor en door klant: Klantgericht werken en denken.
    
  • Waardering van de maatschappij en partners: Door mensen mee te laten denken over een oplossing.
    
  • Bedrijfsresultaten (Financieel, overig).
    

• Welke organisatiegebieden bevat het INK- model?

  • Leiderschap: richtingsgevoel en verbindend leiderschap zijn nodig zodat de organisatie niet uit elkaar valt.
    
  • Human Resource management
    
  • Visie, strategie en beleid: Strategische keuzes maken….
    
  • Middelenmanagement: realiseren van investering te vervanging van activa of bijvoorbeeld om te innoveren zodat de winstgevendheid verbeterd.
    
  • Procesinrichting: verbeteren en innoveren van processen.
    

• Welke soorten projecten bestaan er?

  1. Microproject
  2. Projecten
  3. Grote projecten
  4. Megaprojecten

• Wat is een groot project?

  Projecten waaraan een apart budget is toegewezen.Vaak worden deze projecten uitgevoerd door externe organisaties.

• Wat is een zuivere structuur?

  (Blz. 25): het project wordt uit de staande organisatie getrokken zodat het projectteam die bestaat uit mensen die werkten in de organisatie zich volledig kan focussen op het resultaat. Nadeel is wel dat de activiteiten van het projectteam los staan van de organisatie wat vragen oproept bij verschillende medewerkers. Ook is het moeilijk om na de afronding van het project de projectleden weer terug te leiden naar de staande organisatie.

• CPM HF 6 en 7

  Dit is een preview. Er zijn 29 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 30/10/2014
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat voor soort belanghebbende is de gebruiker?

  Dit is degene voor wie het resultaat is bedoeld. (Baat bij projectresultaat)

• Wat voor soort belanghebbende is de opdrachtgever?

  Degene die de opdrachtnemer heeft belast met het realiseren van het projectresultaat. Hij kijkt vooral naar verbetering van zijn eigen resultaten. Het projectresultaat boeit hem eigenlijk niet, als zijn organisatie er maar op vooruit gaat  (BELANG BIJ PROJECTRESULTAAT, MAAR OOK BIJ ORGANISATIERESULTAAT).

• Wat voor soort belanghebbende is de financier?

  Degene die geldelijke middelen (geld) ter beschikking stelt voor het project. (BELANG BIJ HET OMGEVINGSRESULTAAT).