Samenvatting: Crem

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van CREM

• Week 1, hoofdstuk 1, 2, 3

  Dit is een preview. Er zijn 30 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 01/03/2017
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn bedrijfsmiddelen en welke bedrijfsmiddelen kennen we?

  Algemene middelen die bijdragen aan het realiseren van de strategische organisatiedoelen.
  
  Middelen: 
  

  1. Kennis
  2. Technologie
  3. Kapitaal
  4. Mensen (arbeid)
  5. Vastgoed: heeft een kapitaalintensief karakter en huisvestingsbeslissingen vragen om een lange planningshorizon.
     

• Aan welke eisen moet de huisvesting van een organisatie voldoen?

  Dit vloeit voort uit het primaire proces (bedrijfsactiviteiten) en deels uit de visie, missie, en organisatiestrategie.

• Wanneer kan huisvesting als strategisch bedrijfsmiddel ingezet worden?

  Bij een goede koppeling tussen de organisatiestrategie en de huisvestingsstrategie. Hiermee kan toegevoegde waarde gegenereerd worden voor de organisatie.

• Waarom is huisvesting een 'noodzakelijk kwaad'?

  Huisvesting schept ruimtelijk-fysieke condities voor het primaire proces en is daardoor een onmisbaar bedrijfsmiddel. Dit gegeven gecombineerd met de relatief hoge kosten, complexiteit, en risico's die inherent zijn aan huisvestingsvraagstukken, maakt huisvesting tot een noodzakelijk kwaad. Een organisatie kan niet zonder en ziet het vaak als last.

• Wat zijn de verschillen tussen CREM en REM?

  CREM
  

  • De dagelijkse praktijk van het onderbrengen van bedrijfsprocessen    
    
  • De gebruiker staat centraal
    
  • Bij corporate praten we over toegevoegde waarde voor ons bedrijf, geen financieel rendement
    

  
  
  REM
  

  • Vooral het ontwikkelen en beheren van locaties en gebouwen
    
  • Moeten op de langere termijn rendement opleveren: denk in geld
    
  • Kostenidee, de gebruiker staat niet centraal, het ontwikkelen en het bouwen; financieel rendement
    

• Op welke bedrijfseconomische parameters kan huisvesting een effect hebben?

  • winstgevendheid
  • solvabiliteit
  • liquiditeit

• Op welke manieren kan huisvesting waarde toevoegen?

  • Verlagen van kosten. (Reduceren van verzuimkosten, verhuizen naar goedkopere locatie)
  • Verhogen van opbrengsten. (verhogen van productiviteit en/of eigendomslocaties verkopen)
  • Realiseren van organisatiedoelen: medewerkers-/klanttevredenheid, marketing, risicobeheersing, duurzaamheid. 

• Wat zijn huisvestingscomponenten en welke eisen zijn er om huisvestingsprestaties te vergroten?

  Huisvestingscomponenten: elementen (locatie, werkplek, inrichting) om huisvestingsprestaties te optimaliseren.
  
  Eisen aan huisvestingsprestaties:
  

  • Hangt af van het primaire proces: wat zijn de minimumeisen (AHXL of AHToGO);
  • Optimale prestatieniveau is afhankelijk van de toegevoegde waarde die huisvesting voor de betreffende organisatie kan opleveren in relatie tot het strategisch doel.

  
  
  Huisvestingscomponenten 
  --> Hoe presteert de huisvesting in relatie tot de benchmarks? 
  --> Huisvestingsprestaties 
  --> Welke bijdrage worden geleverd aan de organisatiedoelen? 
  --> Toegevoegde waarde

• In welke categorieën kunnen stakeholders worden ingedeeld?

  1. Gebruikers van de huisvesting (alle mensen die structureel of incidenteel gebruik maken van de huisvesting);
  2. Financiers van de organisatie (eigenaars/aandeelhouders bij een commercieel bedrijf en instanties die middelen verstrekken bij een non-profit bedrijf);
  3. Actoren in de omgeving (personen/partijen die niet of nauwelijks van de huisvesting gebruik maken en er geen financiële relatie mee hebben, maar er wel invloed op willen uitoefenen of er gemak of hinder aan ondervinden).

• Vanuit welke aspecten kan je huisvesting bekijken?

  - Operational asset
  

  • Ondersteunt gebruikers in de activiteiten.

  
  - Financial asset
  

  • Legt beslag op het vermogen van de organisatie en heeft effect op haar inkomsten en kosten.

  
  - Physical asset
  

  • Gevestigd op een bepaalde geografische locatie
  • Neemt een bepaalde hoeveelheid ruimte in beslag
  • Heeft een bepaalde verschijningsvorm
  • Belast het milieu op een bepaalde manier
  • Veroorzaakt soms hinder in de omgeving