Samenvatting: Criminaliteit, Cognitie En Persoonlijkheid

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Criminaliteit, cognitie en persoonlijkheid

• 1 Introductie

  Dit is een preview. Er zijn 22 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Modellen antisociaal gedrag

  Origineel gezien als puur biologisch of psychosociaal. Opkomst modellen in de late 19e en 20e eeuw:
  

  • Genetische modellen
  • Evolutionaire modellen
  • Biopsychologische modellen
  • Psychosociale modellen 

• Genetische modellen voor antisociaal gedrag

  • Erfelijkheid van gedrag en variatie daarin zorgt voor individuele verschillen
    
  • Bewijs: rol in genen in antisociaal gedrag ongeveer 50%
  • Tweeling en adoptiestudies
  • Moleculaire studies

• Tweeling en adoptie studies antisociaal gedrag

  • Monozygote tweeling = 100% overlap genen, 100% overlap omgeving
    
  • Dizygote tweeling = 50% overlap genen, 100% overlap omgeving
  • Monozygote tweeling in verschillende huizen = 100% overlap genen, 0% overlap omgeving
  • Geadopteerde broers/zussen = 0% overlap genen 100% overlap omgeving

• Moleculaire studies antisociaal gedrag

  • Minder populair
    
  • Zoektocht naar variatie in allel-vormen
  • Echter: 
  • Onwaarschijnlijk dat antisociaal gedrag gecodeerd is op één gen
  • Invloed van genen kan verschillen in verschillende ontwikkelingsfases, blootstelling aan omgeving en soort antisociaal gedrag
  • Recenter: genome wide association studies = data driven

• Evolutionaire modellen antisociaal gedrag

  • Stammen af van Darwins theorie van natuurlijke selectie: antisociaal gedrag overleeft omdat het bepaalde voordelen heeft
    
  • Bijvoorbeeld: disinhibitie, sensatie zoeken, agressiviteit en gebrek aan angst hebben mogelijk bijgedragen aan overleven en dominantie in een jager-verzamelaars omgeving
  • Sommige van deze trekken zijn alsnog adaptief, andere minder
  • Evolutionaire modellen legitimeren NIET dat mensen antisociaal gedrag vertonen; ze leggen enkel uit waarom ze dit mogelijk doen

• Bio-psychosociale modellen antisociaal gedrag

  • Focussen op hoe aspecten van biologische systemen invloed hebben op anisociaal gedrag. Bijvoorbeeld: 
    
  • Hersenen
  • Hormoonsysteem
  • Zenuwstelsel
  • Immuunsysteem

• Psychosociale modellen antisociaal gedrag

  • Focussen op de invloed van de omgeving op individuen
    
  • Sociale leermodellen: 
  • Antisociaal gedrag wordt aangeleerd door anderen te observeren
  • Sociale ontwikkelingsmodellen
  • Beschermende factoren dragen bij aan positieve sociale skills en risicofactoren dragen bij aan gedragsproblemen
  • Balans tussen beschermende en risicofactoren bepaalt levensstijl
  • Factoren zitten op het niveau van het individu, de familie, het bredere sociale niveau en op meerdere niveaus (multilevel)

• Longitudinaal, integratief, intergenerationeel, ontwikkelings, biopsychosociaal model van antisociaal gedrag

  Studies die mensen over langere periodes hebben gevolgd geven een aantal inzichten:
  

  • Ontwikkeling van agressie 
  • Antisociaal gedrag ongeveer 50% genetische invloed, 50% omgeving
  • Risicofactoren in de omgeving zijn vaak prenataal bijvoorbeeld: 
  • Lage SES
  • Ouderlijke scheiding
  • Alcoholmisbruik
  • Het kiezen van een partner met eenzelfde probleem (assortative mating)
  • Benadrukt het belang van kijken naar intergenerationele transmissie van antisociaal gedrag

• (Preventieve) interventie vanuit een ontwikkelings, biopsychosociaal perspectief

  • Gezien het belang van een prenatale factoren, belang om vroeg te starten 
    
  • Aangezien risicofactoren vaak stabiel zijn, preventie/interventie zinvol in verschillende levensfasen
  • Preventieprogramma's moeten zich richten op alle niveaus van risicofactoren
  • Genen en omgeving hebben niet alleen afzonderlijke effecten, maar interacteren ook. Genen kunnen een belangrijke factor zijn die bepaalt welke types van interventies werkzaam zijn, voor wie
    

• Correlaten in termen van regulatie en psychopathologie

  Reactieve agressie:
  

  • Negatieve emotionaliteit
  • Neuroticisme
  • Sociale angst

  Proactieve agressie
  

  • Oppositioneel-opstandige gedragsstoornis
  • Gedragsstoornis
  • Deliquentie
  • Middelengebruik
  • Eigendomsmisdaad
  • Binge drinken
  • Antisociaal gedrag
  • Psychopathie trekken (callous-unemotional trraits)