Samenvatting: Criminologisch Onderzoek
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Criminologisch Onderzoek
-
Week 1
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 12/05/2015
Laat hier meer flashcards zien -
Welke soorten kwantitatief onderzoek zijn er en benoem voorbeelden.
1. Descriptief (beschrijven; omvang). Voorbeeld: hoeveel winkeldiefstallen worden er per jaar gepleegd?
2. Correlationeel (vergelijken van verschijnselen). Voorbeeld: wie zijn de daders van de winkeldiefstallen?
3. Experimenteel (causale relaties, toetsen). Voorbeeld: zijn er subsidies voor camera's voor afschrikking?
Voorbeelden van kwantitatief onderzoek zijn: surveys, secundaire analyse, laboratorium onderzoek, longitudinaal, meta-analyse -
Welke manier om gegevens te verzamelen bestaan er?
- Bestaande gegevens bij politie en justitie (strafzaken; proces verbalen; BPS/HKS)
- Niet-justitiele gegevens (statistieken)(CBS; WODC; UNSTAT/UNODC)
- Slachtofferenquetes
- Self-report enquetes
Maar: alleen geregistreerde criminaliteit; aangifte-bereidheid; ontbrekende data (dark number (= onzichtbaar) --> ondervangen door combinatie te gebruiken)
Ook: non-respons (antwoord weigeren; weigeren deelname) zoals bij huiselijk geweld -
Benoem de stappen van de empirische cyclus.
1. Observatie/Theoriefase
--> idee; afbakening onderwerp; literatuuronderzoek
2. Inductie
--> specifiek naar algemeen; abstracte vraag; richting geven
3. Deductie
--> algemeen naar specifiek; hypothese; operationalisatie
4. Toetsing
--> onderzoek uitvoeren; conclusie
5. Evaluatie
--> theorie bevestigen/verwerpen (eventueel: aanpassing, uitbreiden, verbeteren) -
Benoem de cyclus van kwalitatief onderzoek.
Cyclisch (= voor- en achteruit (spiraal)-iteratief onderzoek (=heen en weer middels een loop)
--> meestal geen hypothese/toetsing; meestal inductief; middels stappen (anders dan klassieke Probleem Toetsing Onderzoek)
voorbeelden: longitudinaal, cross sectioneel, retrospectief (biografisch), comparatief, gevalstudie (n=1, bijvoorbeeld bij een bedrijf)
Probleemstelling en onderzoeksvragen: onderzoekbaar en haalbaar (tijd-geld-respons)
--> eerst literatuurstudie (vermijd ja- en nee vragen) -
Benoem de Methoden van kwalitatief onderzoek.
- Open interviews
- Participerende observatie (restaureren dark number)
- Focusgroepen (homogeen)
- (auto)biografie
- Discourseanalyse van teksten, beelden, geluid of kunst (brieven, historische perspectieven, justitiële en politiele dossiers)
- Online Methoden (cybercrime) -
Benoem de kenmerken van criminologisch onderzoek.
Criminologie = een containerbegrip
Er is een standaardclassificatie in het CBS
1. Duidelijk aanwijsbaar slachtoffer of een diffuse categorie (bv 'rijden onder invloed')
2. Groep vs individu
3. Georganiseerdheid (organized crime)
4. Kenmerken dader en slachtoffer
--> rationeel, objectief, streven naar waarheid, fenomenologisch, symbolisch interactionisme, neopositivisme (adhv wetenschappelijk getoetste uitspraken iets zeggen over de werkelijkheid) -
Benoem de stappen in het opzetten van een onderzoek
1. Onderzoeksvraag (grounded theory --> dateverzameling genereert onderzoeksvragen)
2. Literatuuronderzoek (grijze literatuur: onderzoeksrapporten)
3. Voorbereiding (stakeholders)
4. Opzet-keuze (design (meer bij kwanti; meetinstrumenten); kwali: nomothetisch (= isoleren factoren van een groep) vs ideografisch (reeks gebeurtenissen van 1 persoon)
5. Kiezen analyse eenheden
6. Bevragingsmethoden
7. Analysemethode (meetniveau)
8. Onderzoeksplan uitschrijven
Vooronderzoek: pilot study (soms: na-onderzoek (Delphi methode)
Triangulatie: gebruik van meerdere methoden -
Week 2
Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 01/06/2015
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het doel en zijn de kenmerken van open interviews?
Open interviews --> flexibel
doel = kwalitatieve gegevens verzamelen van iemand (detail, belang)
Kenmerken:
- Respondenten, informanten en sleutelinformanten
- Oefening en kwaliteit interviewer
- Kwantificaties beperkt
- Relatie belangrijk (machtsaspecten, sekseverschillen, vertrouwensrelatie)
- Verschillende stijlen (empatisch vs confronterend)
- Verschillende conversatiehulpen (topiclijst, checklist) -
Wat zijn de ethische kwesties die komen kijken bij open interviews?
- Informed consent
- Anonimiteit en onherkenbaarheid
- Bescherming respondenten
- Opsporingsbelangen gescheiden houden van onderzoek
- Gevaarlijke info (waar ligt de grens?)
- Oneerlijke ruilsituatie -
Wat zijn de soorten open interviews?
1. Vrije-attitude (1 topic)
2. Half gestructureerd (subtopics; eerst persoonsgegevens; topiclijst; (chrono)logische structuur)
3. Focusgroep
4. Elite- en expert-interview (sleutelinformant (veel kennis); waardevolle info; kort; moeilijk te sturen)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden