Circulatie III

5 belangrijke vragen over Circulatie III

Random vraag:
Wat voor invloed hebben de volgende stoffen op de aff/eff arteriolen?
1. Prostaglandines
2. Eiwitgehalte in het bloed
3. Angiotensine II
4. ACE-remmers
5. PG synthese remmer
6. Eiwit beperkend dieet

1. Prostaglandines = dilatatie afferente arteriole
2. Eiwitgehalte in het bloed = dilatatie afferente arteriole
3. ATII = constrictie efferente arteriole
4. ACE-remmers = remmen ATII = dilatatie efferente arteriole
5. PG synthese remmer = remmen prostaglandines = constrictie afferente arteriole
6. Eiwit beperkt dieet = constrictie afferente arteriole

Leerdoel 4: Nefrotische syndroom
- 3 kenmerken nefrotisch syndroom
- Waarom oedeem?
- Behandeling 4 componenten?

- Kenmerken
1. Schuimende urine = proteinurie
2. Oedeem
3. Iedere leeftijd
4. Hypercholesteroleamie (aanmaak lever als een soort compensatie)
5. Tromboseneiging (aanmaak lever als een soort compensatie)

Ondervullingstheorie: door massaal verlies eiwitten in de urine --> minder eiwitten in de bloedbaan --> daling colloid osmotische druk in het bloed --> afname van het plasmavolume --> water en zout retentie --> oedeem.

Nefrotisch syndroom:
1. Proteinurie: eiwitarm dieet, ACE-remmer (efferent), NSAID (afferent)
2. Oedeem: eiwitwarm dieet, diuretica
3. Hypercholesteroleamie: statines
4. Trombose: coumaride derivaten

Leerdoel 11: Antihypertensiva
- Wat zijn de 4 grote groepen
- Belangrijkste bijwerkingen

1. ACE-remmers/ARB = prikkelhoest, hypotensie
2. Beta-blokker = bradycardie, hypotensie, koude handen
3. Calcium-antagonisten = NIET DHP: bradycardie, WEL DHP: oedeem
4. Diuretica = Alle normale diuretica: hypokaliemie. kaliumsparende diuretica: hyperkaliemie.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Leerdoel 16: pneumothorax
- welke soorten pneumo?
- hematothorax: 2 oorzaken?

1. Primair spontaan
2. Secundair spontaan
3. Iatrogeen
4. Trauma

Hematothorax: trauma en tumor

Leerdoel 17: longembolie:
- Trais van Virchow:
- Eerste onderzoek wat je doet?
- Hoe stel je de diagnose als je op de CT etc niets kan zien?
- De therapie

Trias van Virchow:
1. Stase van bloed
2. Hypercoaguabiliteit
3. Vaatwandbeschadiging

Eerste keus: CT-A pulmonalis contrast, anders ventilatie-perfusie scan.

D-dimeer: afbraakproduct van fibrine. Concentratie hoog bij stolsel. Lage specificiteit: want ook verhoogd bij inflammatoire aandoeningen en in de zwangerschap.

De therapie: oxygenatie, vochttoediening, kortwerkende anticoagulans geven (heparine), langwerkende voor 3 maanden, trombolyse als het heel ernstige is OF chirurgisch als het heel ernstig.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo