Samenvatting: Crux2 (R&i)

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van CRUX2 (R&I)

  • 1 Doelstellingen

    Dit is een preview. Er zijn 101 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • waar schakelt het sympathisch / PS zenuwstelsel over van pre- naar postganglionair?

    sympathisch: para/prevertebraal. de zenuwen treden uit van Th1 tot L3 (thoracolumbaal). 

    PS: loopt mee met N2, 7, 9, 10 en treedt uit in S2/3/4 = corticosacraal. schakelt van pre- naar postganglionair bij het doelorgaan. 
  • wat doet de bijnierkern en wat doet de bijnier cortex?

    • kern = (nor)adrenaline
    • cortex = aldosteron, sekshormonen, glucocorticoiden (cortisol)
  • van welke neurotransmitter makne de preganglionaire receptoren gebruik? PS/OS?

    beide Ach aan N2-receptor
  • wordt het OS of PS actiever bij minder baro-impulsen?

    OS wordt actiever bij minder impulsen, PS actiever bij meer impulsen
  • welke receptoren zijn betrokken bij hart, vaten en bijniermerg bij OS?

    • vaten: vasoconstrictie A1, vasodilatatie spieren, coronairen B2
    • hart: HF hoger, contractiliteit hoger door B1
    • bijniermerg: afgifte adrenaline
    • B2: bronchodilatatie
  • welke receptoren zijn betrokken bij hart, vaten en bijniermerg bij PS?

    • vaten: vasoconstrictie, behalve speeksel- en GI klieren
    • hart: vertraagde impulsgeleiding, M2 pacemaker + myocard
    • M3: bronchoconstrictie, blaas, MDK
  • intracellulaire, nucleaire of membraanreceptoren. welke snelst? waarom?

    membraan, want zijn gewoon ionkanalen ofzo. intracellulair kan alleen met binding van lipiden
  • waar zitten de receptoren voor je kern/schiltemperatuur?

    kern = hypothalamus
    schil = ruggenmerg, thorax, buik, huid
  • wat is het verschil tussen centrale en perifere thermosensoren?

    • centraal: vooral warmtesensoren. hypothalamus! anterieure deel = area preoptica. zorgt ook voor warmteverlies. kapot = hyperthermie. posterieure deel = warmteverlies.
    • perifeer: warmte + koudesensoren. kunnen hun freq veranderen afhankelijk van de temperatuur. standaardfreq wordt ingesteld op nieuwe temperatuurstandaard. ruggenmerg -> tr spinothalamicus -> hypothalamus en hersenschors


    perifeer;
    koudesensoren: 24-28 graden. deze gaan ook vuren >45 grden, maar dat is meer nociceptief signaal. dit zorgt namelijk voor autonome constrictie, waardoor er minder warmte wordt opgenomen. 
    warmtesensoren: >40 graden
  • hoe kan men warmte afgeven?

    • zweten = verdamping. vanaf 30 graden
    • radiatie = infrarood. hoe kouder de omgeving, hoe meer afgifte van warmte. grootste tijdens rust (60%)
    • conductie = geleiding naar een andere stof. grootte is afhankelijk van oppervlak, temperatuurverschil en materiaal
    • convectie = stromende vloeistof of gas. er gaat conductie aan vooraf

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart