I&I: Doelstelling
13 belangrijke vragen over I&I: Doelstelling
Het belangrijkste ziektebeeld door een zuurvaste bacterie:?
Wat zijn de essentiële verschillen tussen bacteriën en virussen
Verschillen tussen bacteriën en virussen:
-Virussen kunnen geen eigen macromoleculen (eiwitten) maken.
-Virussen kunnen niet zelf energie generen.
-Virussen bestaan uit slechts 1 type nucleïnezuur; DNA of RNA.
Bacteriën
Virussen
Bevat RNA en DNA
+
+ 1 van beide
Bevat ribosomen
+
-
Vermenigvuldiging door celdeling
+
-
Gevoelig voor antibiotica
+
-
Groeit op voedingsbodem
+
-
Altijd intracellulair
+/-
+
Welke vaccins zitten in het Rijksvaccinatieprogramma?
- Hib (Haemophilus influenzae type b);
-Hepatitis B-virus;
- Pneumokokken;
- bof, mazelen, rodehond (rubella)
-Meningokokken C
- HPV
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat is het belang van conjugatie om de immuunrespons te verbeteren?
Noem 3 verschillende mechanistische oorzaken van koorts?
-Zweetklieren; deze worden minder actief.
-Pilispieren huid; kippenvel creëren.
-Skeletspieren; trillen zorgt voor warmte.
-Schildklier/bijniermerg; meer thyroïd en adrenaline zorgt voor meer metabolische activiteit.
Uit welke 5 stappen bestaat de fagocytose?
-herkenning
-opnemen
-doden
-afbreken mbv lyosomale enzymen
Welke stappen zijn de onderscheiden bij een acute ontsteking en welke cellen en humorale factoren spelen hierbij een rol?
2. mestcelen geactiveerd door complement-> histamine -> vasodilatatie, vaatwandpermaebiliteit, sereus exudaat
3. eiwitten, complement, en fibrine treden uit de bloedbaan
4. macrofagen geactiveerd door complement -> cytokines, anitgeenpresenteren
5. neutrofielen worden aangetrokken-> chemotaxis en diapedese en neutrofielen ruimen op dmv fagocytose (protelytic enzymes, respiratory burst)
6. M1 macrofagen; nog meer cytokines en chemokines activeren, fagocytose
M2 macrofagen remmen ontsteking en helpen wondgenezing
Wat kenmerkt een acute en chronische ontsteking?
Chronisch: mononucleairen(lymfocyten, plasmacellen) en macrofagen
Op welke cellen bevinden zich MHC1 en MHC2's?
MHC2; alleen op antigeen presenterende cellen
Wat zijn antigeenpresenterende cellen?
Welke drie signalen zijn er nodig om een repsons van een Th-cel te bepalen
2. Co-stimulator (CD80/CD28)
4. cytokine uitstoot van dendritische cel
Hoe werken NK cellen?
Wat is een garft versus host disease?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden