Samenvatting: Cs Vennootschapsbelasting
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van CS Vennootschapsbelasting
-
2 Week 2 (subjectieve belastingplicht I)
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Tot welke twee bronnen is de belastingplicht voor buitenlandse belastingplichtigen in principe beperkt?
Wins uit een Nederlandse VI en winst uit een Nederlands AB -
Wanneer is een CV gesoten?
Als voor de overdracht van partecipaties de toestemming van alle deelnemers benodigd is. -
Wanneer is er volens de Hoge Raad sprake van een winstoogmerk bij beperkt belastingplichtige lichamen?
Wanneer er sprake is van stelselmatige exploitatie-overschotten. -
Wat repareert het concurentiecriterium van artikel 4 precies??
Enkel het winstoogmerk -
Welke drie methoden voor classificatie van buitenlandse samenwerkingsverbanden kennen we?
- Keuzerecht (check the box)
- Fixed approach (alle buitenlandse swv's niet transparant)
-Similaraty approach (Zoals in Nederland; vergelijkbare behandeling als vergelijkbare binnenlandse entiteiten) -
Welke stappen dien je te nemen bij de leer van Belingwout?
1. Toepasselijk privaatrecht?
1. Toepasselijk privaatrecht?
2. Relevante privaatrechtelijke kenmerken? – inventarisatie aan de
hand van toepasselijk recht
3. Vergelijking met kenmerken Nederlandse rechtsvormen
4. “Opplakken van etiket”
39 -
Welke twee criteria lijken doorslaggevend bij de Nederlandse ettekitering t.o.v. Het transparant zijn van de swv of niet?
1. Rechtsstreekse gerechtigheid tot de winst door de participanten? OF
2. Vrije overdraagbaarheid, zijn de partcipaties vrij verhandelbaar? -
Is de inhoudingsvrijstelling in de DB van toepassing op omgekeerd hybride lichamen?
is in beginselde inhoudingsvrijstelling van toepassing, tenzij:
1. De participanten gevestigd z'rjn in een staat die het lichaam niet als een
belastingplichtige voor een naar de winst geheven belasting beschouwt; en
2. Inhouding van dividendbelasting niet achteruvege had mogen blijven indien deze
achterliggende participanten direct gerechtigd zouden zijn geweest tot de opbrengst. -
Waarom is het concurentiecriterium ondoelmatig?
als er duidelijke overschotten zijn, resulteert er sowieso VPB-
plicht (zie art.2,lid 1, onderdeel e, Wet VPB), zijn er standaard verliezen, maar treedt men
in concurrentie volgt er VPB-plicht, maar valt er niks te heffen en in het geval van
fluctuerende resultaten (zoals dat in casu het geval was) valt er nog weinig te heffen, omdat
de slechte jaren de grondslag van de goede jaren doet uithollen (verliesverrekening). Dit
duidt dus op tamelijke ondoelmatigheid van art. 4, Wet VPB. -
3 Week 3 (subjectieve belastingplicht II)
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
Kan een samenwerkingsverband van gemeenten ook vrijgesteld zijn?
Ja, maar:
Drie voorwaarden voor de vrijstelling:
1. activiteiten voor de deelnemende publiekrechtelijke rechtspersonen en
privaatrechtelijke overheidslichamen (voor derden = belast)
2. activiteiten die niet tot belastingplicht zouden leiden indien zij direct zouden
worden uitgeoefend
3. naar evenredigheid van de afname van de activiteiten wordt bijgedragen in de
kosten
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden