De letterkunde van de Grieken en Romeinen - Periodisering van de Griekse en Latijnse letterkunde

8 belangrijke vragen over De letterkunde van de Grieken en Romeinen - Periodisering van de Griekse en Latijnse letterkunde

De klassieke oudheid vormt niet meer dan een periode in de geschiedenis van de westerse beschaving. Wat is volgens de auteurs desondanks belangrijk om ons te realiseren wat betreft de klassieke literatuur (4)?

-Dat de periode zelf op allerlei gebied rijk geschakeerd in ontwikkelingen is geweest
-Dat de Griekse en Romeinse literatuur zich samen over een periode van meer dan 1000 jaar gemanifesteerd hebben
-Dat er een nog veel oudere literaire traditie aan vooraf ging (teksten uit Egypte en het Nabije Oosten)
-Dat deze traditie invloed had op de oudere Griekse genres (heldenepos, didactisch epos en lyriek)

De Griekse literatuur uit de oudheid wordt traditioneel ingedeeld in 4 tijdvakken die globaal samenvallen met de 4 belangrijkste perioden van de Griekse geschiedenis in de oudheid, welke

  1. Archaïsche, inclusief tijd van homerische epen (800-480 v.Chr.)
  2. Klassieke (480-323 v.Chr.)
  3. Hellenistische (323-31 v.Chr.)
  4. Romeinse (31 v.Chr.-500)

Welke 5 perioden worden binnen de Romeinse literatuurgeschiedenis onderscheiden?

-de preliteraire periode 753-250vC
-de tijd van de Punische oorlogen tot Sulla’s dood 264-78vC
-de 1e (‘gouden’) EvC
-de 1e (‘zilveren latiniteit’) eeuw EnC
-de periode van de 2eEnC tot aan het einde van de oudheid rond 500nC
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wanneer men geschiedenis van klassieke literatuur in zijn geheel overziet kan men op inhoudelijke gronden 4 processen waarnemen, welke

  1. Geleidelijke opkomst van proza naast poëzie
  2. Geleidelijke overgang van orale compositie en verspreiding naar geschreven vormen van literatuur
  3. Toename van aantal genres
  4. Grote invloed van Griekse letterkunde op Romeinse en onderlinge verbanden van literatuur in Grieks en Latijn vanaf midden van 1st eeuw v.Chr.

De auteurs bespreken de Griekse en Romeinse letterkunde tot halverwege de 1eEvC apart, daarna tezamen. Welke reden geven zij daarvoor?

Na de 1e helft van de eeuw was de hellenisering in het Romeinse Rijk zo sterk, dat
---De bovenlaag van de bevolking in nagenoeg het hele rijk tweetalig was
---De letterkunde in beide talen belangrijke gemeenschappelijk kenmerken vertoonde (m.n. bij proza)

Wat valt er wel en niet te verwachten van een periodisering van literatuur uit de oudheid?

-Het is nuttig voor een globale indeling van de Griekse en Romeinse literatuur (+)
-Het zegt weinig over de ontwikkelingen binnen de literatuur zelf (-)

Waarop wijst volgens de auteurs de overgang van orale verteltraditie naar geschreven literatuur?
Welke kanttekening kan men daarbij plaatsen?

Op een groeiende verspreiding van geletterdheid in de Griekse en Romeinse wereld
(vanaf de 5eEvC tot het einde van de oudheid was er sprake van een beschaving waarin veel mensen moesten kunnen lezen en schrijven om functies te kunnen uitoefenen in het staatsapparaat, de economie en het culturele leven)

Kanttekening:
-grote groepen in de bevolking die van functies uitgesloten waren (slaven, vrouwen, plattelanders) waren meestal ook niet geletterd

In de loop van de tijd nam zowel in de Griekse als Romeinse letterkunde het aantal genres toe. Wat was hierbij het verschil tussen de Griekse en Romeinse letterkunde?

-De Grieken hielden sterk vast aan de gescheidenheid van de genres op grond van vorm, inhoud en functie
-In de hellenistische en Romeinse wereld gingen vorm en functie van sommige genres door elkaar lopen

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo