Stedenbouw en architectuur - Stedenbouw en infrastructuur (ca. 1200 v.Chr. - 500 n. Chr.) - De Griekse wereld
16 belangrijke vragen over Stedenbouw en architectuur - Stedenbouw en infrastructuur (ca. 1200 v.Chr. - 500 n. Chr.) - De Griekse wereld
Hoe zagen de steden in Myceens Griekenland eruit (4)?
-Ze waren betrekkelijk klein, in het centrum lag een versterkte burcht* met polygonaal muurwerk
-Centraal in de burcht het megaron (complex dat groter was dan andere gebouwen**)
-Rondom de burcht kleine woningen (voor het gewone volk?)
-In de wijdere omtrek kleine boerderijen
*(Mycene, Tyrins op de Pelopponnesus)
**(woning van de heerser + woningen van de elite?)
Sommige Myceense steden begonnen klein, maar groeiden in het eerste millennium aanzienlijk. In welke 2 groepen kan men deze steden indelen?
1) steden die na de val van de Myceense beschaving bleven bestaan en organisch groeiden (Athene, Thebe)
2) steden die na de val van de Myceense beschaving opnieuw gesticht werden (Sparta)
Welke kenmerken had de burcht in de Myceense steden
- Muren bestaan uit opgestapelde onregelmatige rotsblokken, polygonaal (veelhoekig) muurwerk
- Centraal groter complex, megaron, bestaande uit axiaal geplande groep van 3 kamers
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welk type woningen zijn bekend uit opgravingen in de Geometrische periode, de Archaïsche periode en de klassieke periode?
-Ovale hutten, opgetrokken in leemtichels (vlechtwerk met leem op stenen fundamenten)
-Het aantal vertrekken hierin was gering maar nam in de loop van de Geometrische periode toe
Archaïsche tijd:
-Woningen dicht opeen, zonder straten, in onregelmatige ophoping (Smyrna/Izmir)
Klassieke tijd:
-Huizenblokken in schaakbordpatroon (‘orthogonale uitleg’ of ‘hippodamisch systeem’*),
*Hippodamus van Milete (498-408), architect en stedenbouwkundige, leerde de planmatige stadsaanleg kennen bij de reconstructie van zijn geboortestad na de Perzische verwoesting in 479.
Waardoor werd functionele differentiatie in woningen in de loop van de geometrische tijd mogelijk?
Hoe zien we de bebouwing van steden in de archaïsche tijd?
- Zonder straten
- Onregelmatige opeenhoping
VB: oud-Smyrna in Klein-Azië
Waarom menen de auteurs dat het regelmatige ‘hippodamische’ stratenplan, zoals in Milete, ten onrechte aan Hippodamus wordt toegeschreven (3)?
-Dit waren steden die in de 8e, 7e en 6eEvC door Griekse kolonisten op Sicilië en in Zuid-Italië gesticht waren
-Het heeft alles te maken met de gelijke verdeling van beschikbare grond onder de kolonisten: het regelmatige stratenplan was dus typerend voor (op)nieuw gestichte steden
Behalve met kolonisatie worden Hippodamus en ‘zijn’ stratenplan ook in verband gebracht met de 5e-eeuwse Atheense democratie. Leg uit.
Voor Pericles ontwierp hij in de Atheense havenstad Piraeus blokken van 2x4 ruggelings tegen elkaar geplaatste huizen, elk 240 m2
Pas over begin klassieke tijd voldoende informatie om een beeld te vormen van enige Griekse steden zoals Milete opnieuw opgebouwd in 479 v.Chr. met een orthogonale uitleg van huizenblokken, dit systeem van stedenbouw is toegeschreven aan Hippodamus, als men naar oudere steden ziet men een vergelijkbaar patroon en kan dus niet als typisch voor nieuw gestichte steden worden beschouwd, waar heeft het dan wel mee te maken
Hoe zagen steden met een ‘hippodamische’ stadplattegrond er uit (3)?
-Rechte plateiai (brede hoofdwegen) en stenopoi (smalle zijwegen) die elkaar kruisen onder een hoek van 90˚
-Op centrale plaatsen werden huizenblokken uitgespaard voor openbare voorzieningen zoals een agora (markt)
Welke voorbeelden zijn er van het schaakbordpatroon in oudere steden?
- Megara Hyblaea 729 v.Chr. (Sicilië)
- Poseidonia, het latere Paestum (Campanië)
Hoe groot de invloed van Hippodamus is geweest weten we niet, wel hebben de nieuw gestichte steden vanaf de 5de eeuw v.Chr. gemeenschappelijke kenmerken, welke
- Regelmatige stadsplattegrond
- Langwerpige huizenblokken
- Aantal hoofdwegen die elkaar in centrum kruisten, plateiai (bredere hoofdwegen) en stenopoi (smalle zijwegen)
De kolonisten bezaten aanvankelijk percelen van gelijke grootte. Door welke oorzaken veranderde dit?
Wat kregen bijna alle steden die vanaf de vijfde eeuw v.Chr. nieuw werden gesticht of aangepast?
- Langwerpige huizenblokken
- Hoofdwegen die elkaar in het centrum kruisten
Elke kolonist kreeg een even groot perceel bij de stichting, al snel kwam verandering in de grote van de percelen (na de stichting en verdeling) noem een aantal oorzaken
Door koop, verkoop en erfenissen van (delen van) percelen ontstond binnen een generatie meer variatie in perceelomvang en vorm en grootte van woningen
Het orthogonale stratenplan van de Griekse koloniën in Magna Graecia was een voorbeeld voor veel steden op het Italisch schiereiland in de hellenistische periode. Dit gold zowel voor steden die ex novo werden gesticht, als steden die oudere inheemse wortels hadden. Noem van beiden een voorbeeld.
1) Ex novo gepland: Alexandrië
2) Niet vanuit een moederstad gesticht maar met inheemse wortels: Pompeï
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden