Economie in de oudheid: risico mijden en winst maken - Productie en consumptie: platteland en stad

26 belangrijke vragen over Economie in de oudheid: risico mijden en winst maken - Productie en consumptie: platteland en stad

De antieke economie draaide uiteraard niet alleen om handel en transport. Om wat nog meer (2)?

-Productie: processen waarbij iets gemaakt wordt dat er eerder niet was, en dat vervolgens verhandeld of gebruikt kon worden
-Dienstverlening: processen waarbij handelingen worden verricht die een waarde uitdrukken die via een transactie kan worden vereffend

Naast handel draaide de antieke economie ook om productie en dienstverlening. Wat is een centraal punt in de analyse van de antieke geografie

De geografische verhouding tussen productie en consumptie

Wat staat er centraal in de analyse van de antieke economie, en welk onderscheid is daarbij van fundamenteel belang?

-Centraal staat de geografische verhouding tussen productie en consumptie: wat gebeurde waar, en waarom gebeurde het daar?
-Van belang hierbij is het onderscheid tussen stad en platteland
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Gedurende de gehele oudheid woonden de meeste mensen op het platteland, en was de landbouw de grootste sector in de economie. Tegelijkertijd zijn er heel weinig gegevens. Wat weten wij wél?

-Landbouw in het mediterrane gebied was vaak kleinschalig
-Het aantal producten dat binnen een bepaalde streek verbouwd werd, was groot.
Op basis hiervan (en van de natuurlijke omstandigheden) kan aangenomen worden dat kleine boeren een gemengd bedrijf hadden, en diversificatie in hun gewassen toepasten om risico’s te spreiden.

Op basis van natuurlijke omstandigheden worden een aantal uitspraken gedaan over de landbouwproductie, welke

  • Kleine zelfstandige boeren pasten diversificatie toe om risico's te spreiden
  • De meesten voerden een gemengd bedrijf
  • Landbouw was kleinschalig en aantal producten binnen bepaald gebied relatief groot

Welke 2 ontwikkelingen vonden in de oudheid plaats op het gebied van de landbouw?

1)Schaalvergroting: de Griekse en Romeinse overheden reguleerden bouwgrond door rationeel opgezette verkavelingen, waardoor
a.Het beschikbare areaal vergroot werd
b.Het beschikbare areaal beter benut kon worden
2)Opkomst van het grootgrondbezit: senatoriale en keizerlijke elites verwierven enorme hoeveelheden landbouwgrond, verspreid over landgoederen in het gehele rijk. Daardoor werden specialisatie en schaalvergroting mogelijk.

Er wordt aangenomen dat gedurende de klassieke oudheid verschuivingen plaatsvonden die leidden tot schaalvergroting, rationalisatie en specialisatie. Welke factor speelde hierbij een grote rol

Al heel vroeg zijn de Griekse en Romeinse overheden begonnen met het reguleren van landbouwgrond door rationeel opgezette verkavelingen, waardoor areaal vergroot en efficiënter benut werd.

Welke landbouwgewassen stonden in de gehele oudheid op de eerste plaats (4)?

-olijven (olie)
-druiven (wijn)
-tarwe (graan)
-vlas (linnen)

Naast de verkaveling is er nog een andere ontwikkeling welke

De opkomst van grootgrondbezit, vooral in Romeinse rijk, verspreid over het hele rijk zijn er landgoederen die bewerkt worden door groot aantal landarbeiders

Naast landbouw was er in de antieke wereld ook veeteelt. Welke dieren werden door de Grieken en Romeinen gehouden (4)?

-runderen (lastdieren, offerdieren)
-varkens (consumptie, offerdieren)
-schapen (wol, vlees, offerdieren)
-kippen (eieren, vlees)

In de gehele antieke wereld werd in de akkerbouw een centrale plaats ingenomen door drie mediterrane cash crops welke en welke producten werden hiervan gemaakt

  1. Graan voor brood
  2. Olijven voor olie
  3. Druiven voor wijn

Naast landbouw en veeteelt waren er nog op het antieke platteland nog andere vormen van bedrijvigheid, gerelateerd aan het delven van grondstoffen. Welke grondstoffen waren dat (5)?

-steen
-klei
-hout
-marmer
-metalen

Op welke plekken werden de landbouwproducten verwerkt?

Boerderijen produceerden
-----direct consumeerbare producten
-----grondstoffen voor verdere verwerking elders op het platteland of in de stad:


-dieren werden waarschijnlijk op de plaats van consumptie geslacht (transport van vlees leidt tot bederf)
-olijven en druiven werden meestal op de plaats van productie geperst (olijf- en wijnpersen gevonden op het platteland)
-graan werd meestal gemalen in de steden (resten van bakkerijen met graanmolens gevonden)
-vlas en wol werden zowel op de plaats van productie als die van consumptie verwerkt (weefgewichten en spintollen zowel op het platteland als in de stad gevonden)

Op welke plekken werden de producten uit de steengroeven (steen, marmer) verwerkt?

-Steen en marmer werden in de groeve ruwweg in de juiste vorm gehakt, en op de plaats van bestemming afgewerkt.
-Daardoor werd het vervoersgewicht niet te groot en bleef het risico van beschadiging of verlies tijdens het transport beperkt

Boerderijen produceerden ten dele direct consumeerbare producten en grondstoffen voor verdere verwerking. Welke andere vormen van bedrijvigheid vond nog meer plaats buiten de stad

Het delven van grondstoffen zoals steen, klei, hout, marmer en metalen

Op welke plaatsen werden de producten uit de mijnen (metaal) en bossen (hout) verwerkt?

Metaal en hout werden altijd in ruwe vorm vervoerd, om pas op de plaats van bestemming verder verwerkt te worden

Wat is de waarschijnlijke reden achter deze verwerking van steen en marmer

Het gewicht voor het vervoer was niet te groot en tegelijkertijd bleef het risico op kapitaalvernietiging door beschadiging of verlies tijdens transport beperkt.

De positie van de stad in de antieke economie was een van de punten waarop modernisten en primitivisten het meest van mening verschilden. Wat waren de standpunten van Rostovtzeff (3) en Finley (2)?

-Rostovtzeff ging uit van het model van de producer city:
-----steden haalden hun welvaart uit de productie van goederen voor export
-----specialisatie van steden leidde tot handel en stedelijke welvaart
-----net zoals in middeleeuws en vroegmodern Europa het geval was
-Finley ging uit van het model van de consumer city:
-----stedelijke nijverheid was primair gericht op lokale consumptie en niet op export
-----de lokale consumptie in de oudheid was gebaseerd op het inkomen dat de elite haalde uit haar grondbezit op het platteland

Waarom werd klei vrijwel uitsluitend op het platteland verwerkt

Daar was de grootste behoefte naar amforen en ander aardeweg voor opslag en transport.
Gebakken klei is ook gemakkelijker te vervoeren dan de ruwe grondstof.

Wat valt er af te dingen op het modernistische model van de producer city (2)?

Het model heeft anachronistische trekjes:
-sterk gespecialiseerde steden (zoals de middeleeuwse ‘textielsteden’) bestonden nog niet
-de economie van de meeste antieke steden was in werkelijkheid primair consumptie-gericht: er gingen meer goederen in dan er uit kwamen

Wat valt er af te dingen op het primitivistische model van de consumer city?

Het model is in zekere zin een ‘truïsme’ (waarheid als een koe):
-Steden zijn de logische plaats voor consumptie van opbrengsten van het platteland
-Steden zijn per definitie ‘centra voor consumptie’, maar meer nog: ‘centra van vraag’

Er was in de antieke steden ruimte voor economische activiteiten die op het platteland weinig of geen bestaansrecht hadden. Hoe kwam dat? Noem enkele van die activiteiten.

Oorzaken:
-De concentratie van mensen in de stad
-De centrale positie die steden innemen in hun omgeving

Typisch stedelijke activiteiten:
-Markten (verhandeling van landbouwproducten uit het ommeland én van goederen van overzee)
-Specialistische en kennisintensieve ambachten (schoenmakers, smeden)
-Verkoop van exclusieve goederen (imago-gerichte en competitie-gestuurde consumptie)
-Commerciële bereiding van voedsel (o.a. bakkerijen)

Het modernistisch beeld vertoont anachronistische trekjes, welke

Weinig bewijs voor steden die welvaart ontlenen aan één bepaald product, echte textielsteden bestonden niet. Er zijn wel aanwijzingen dat bepaalde steden substantiële hoeveelheden kleding exporteerden voor de export.

Wat was volgens de auteurs de reden dat er op het platteland veel minder aanbod was van luxe producten dan in de steden?

-Op het platteland was de sociale competitie minder intens dan in de steden. Competitie om status, invloed en welvaart leidden ertoe dat stedelingen elkaar beoordeelden op kleding, persoonlijke verzorging en de inrichting van hun woonhuis.
-In de stad ontstond een voordurende vraag naar verfijnde kwaliteitskleding, het betere schoeisel, accessoires, sieraden, parfum, maar ook naar luxe meubilair, wandschilderingen en mozaïeken, en grafmonumenten en gedenkstenen.
-Op het platteland was de vraag naar luxe producten en luxe dienstverlening een stuk lager – en dientengevolge was ook het aanbod lager

Ook het model van consumer city is moeilijk hanteerbaar, het is een truïsme waarom

Steden zijn per definitie centra van consumptie. Als opbrengsten, uit grootgrondbezit, ergens worden besteed dan is het wel in een stad.

In steden is de vraag naar goederen en diensten niet alleen groter maar ook anders, stedelingen doen in dagelijks leven andere dingen en hebben daarom andere consumptiegoederen nodig, welke en wat doen stedelingen anders

Competitie om status, invloed en welvaart leidde ertoe dat stedelingen elkaar beoordelen op kleding, persoonlijke verzorging en op de schaal en inrichting van hun huis. Dit schiep vraag naar kwaliteitskleding, beter schoeisel, accessoires, sieraden en parfum. Voor de huizen meubilair, wandschilderingen, mozaïeken en sculptuur

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo