Sparen & Beleggen
18 belangrijke vragen over Sparen & Beleggen
Boef heeft door middel van een nietige overeenkomst verschillende goederen in zijn bezit verkregen. Welk uitgangspunt is van toepassing op goederen om in aanmerking te worden genomen in de rendementsgrondslag? Waar dient sprake van te zijn, wil Boef de goederen niet als bezit in aanmerking nemen (p. 925)?
Boef heeft een totaal aan schulden ad € 10.000. Hij heeft geen partner. Welk gedeelte van de schulden mag hij in aanmerking nemen voor de rendementsgrondslag?
Boef leent altijd rond de jaarwisseling zijn privétegoeden uit aan zijn eigen BV. Zo meent hij de vermogensrendementsheffing in box 3 te vermijden. Waarom kan hij dit beter niet doen?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Boef schenkt een substantieel deel van zijn vermogen aan stichting Boef. Deze stichting gaat vervolgens het vermogen beleggen. Boef vormt zelf het bestuur van deze stichting. Boef hoopt op deze manier heffing in box 3 te vermijden. Is dat gelukt? Waarom (niet)?
Boef heeft jarenlang zijn zoon Boef jr. verwaarloosd. Hij voelt nu een sterke morele verplichting om zijn zoon te helpen met het opzetten van een eigen bedrijf. Hij weet jegens belastinginspecteur Karelse aannemelijk te maken, dat er sprake is van een natuurlijke verbintenis. Mag hij deze in aanmerking nemen als schuld voor zijn rendementsgrondslag? Boef jr. hoeft deze verplichting niet als bezitting in aanmerking te nemen. Waarom niet? Noem het relevante begrip.
Vrouwe Magda is de rijkste vrouw van het dorp. Zij heeft via huurkoop een schip verkocht aan de vroegere zetschipper Van der Wal. Van der Wal raakt echter aan de grond en kan de termijnen niet meer voldoen. Vrouwe Magda meent dat zij omwille van haar maatschappelijke positie in het vissersdorp het schip niet kan terugvorderen. De vordering op Van der Wal dient niet in aanmerking te worden genomen als bezitting. Waarop doet zij een beroep? In welk arrest speelde dit verhaal? Ging de Hoge Raad mee in haar verhaal?
Boef heeft een schilderij van de bekende schilder Diepenhuis gekocht. Het schilderij heeft een waarde van € 10.000 en hangt bij Boef in zijn woonkamer. Boef zegt dat hij het heeft aangeschaft omdat hij het mooi vindt en om aan zijn vrienden te laten zien. Behoort het schilderij tot zijn rendementsgrondslag?
Rick's oudtante is recentelijk overleden. Rick heeft dientengevolge via een aanslag erfbelasting nog een flinke schuld uit hoofde van die belasting. Mag hij deze in aanmerking nemen voor de berekening van de rendementsgrondslag van box 3?
Brengt de voor een goed vereiste zelfstandigheid om als een bezitting ex art. 5.3-2 IB te worden aangemerkt, met zich mee dat het goed verhandelbaar dient te zijn (p. 924)?
De fiscus stelt Boef uit hoofde van de Invorderingswet aansprakelijk voor de schuld omzetbelasting van het failliete Boef BV. Boef stelt dat hij deze in mindering mag brengen op zijn rendementsgrondslag voor box 3. Klopt dit? Waarom (niet)?
Aan de hand van welke maatstaf dient te worden bepaald of een voorwaardelijk recht in aanmerking dient te worden als bezitting, indien de feitelijke omstandigheden geen uitsluitsel bieden?
Op grond waarvan wordt het forfaitair rendement van box 3 gesteld? Voor zover wat? Hoe berekent men deze? Benoem het artikel.
De in het buitenland wonende vader van Boef overlijdt. Hij laat een aanzienlijk vermogen na. De buitenlandse overheid besluit om moverende redenen dit vermogen te nationaliseren. Boef weet desondanks 10% van dit vermogen buiten bereik van deze overheid te houden. Moet Boef dit (wederrechtelijke) vermogen in aanmerking nemen voor zijn rendementsgrondslag? Waarom (niet)?
Dirk en Maria krijgen op 11 juli 2011 een dochter, Christina. Wat is voor Christina in 2011 de peildatum van haar box 3-vermogen? Kan Christina in 2011 worden belast voor haar inkomen uit sparen en beleggen?
John heeft een vordering op de heer Boef. Het is echter al snel duidelijk geworden dat Boef geenszins van plan is zijn schuld af te betalen. Waar hangt het vanaf of John de vordering tot zijn vermogen dient te rekenen (p. 925)?
Met het begrippenkader uit welke belasting stemt het vermogensbegrip uit de vermogensrendementsheffing overeen? Welke benadering wordt feitelijk gevolgd? Waardoor wordt het aantal bezittingen en schulden dat box 3 binnenkomt, beperkt?
Aan welk vereiste dienen goederen te voldoen, willen zij in aanmerking worden genomen als 'bezitting' ex art. 5.3-2 IB? Wat houdt dit vereiste in (p. 923)?
Aan de hand van welke regel kan men afleiden of er op de peildatum sprake was van een box 3-bezitting of schuld?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden