Terbeschikkingstellingsregeling - Voorgeschreven stof Cursus

21 belangrijke vragen over Terbeschikkingstellingsregeling - Voorgeschreven stof Cursus

De periode van terbeschikkingstelling zal doorgaans eindigen wanneer de terbeschikkingstelling feitelijk eindigt. In welk geval zal de terbeschikkingstelling toch voortduren? Waarop is dit gebaseerd?

Bij aanhouding tot verkoop. Totaalwinstconcept.

Zoon Fred (14 jaar) stelt het van opa geerfde winkelpand ter beschikking van de onderneming van zijn vader Wim. Is Wim in het terbeschikkingstellingsregime een verbonden persoon? Noem het wetsartikel.

Ja. Art. 3.91-2-b-2 IB.

Wie maken onderdeel uit van de 'kleine kring' van verbonden personen? Noem bijbehorend wetsartikel.

(1) De partner van de belastingplichtige; (2) De minderjarige kinderen van de belastingplichtige of zijn partner. Art. 3.91-2-b IB.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Man en vrouw zijn getrouwd met huwelijkse voorwaarden. De man heeft een pand in eigendom. Zij besluiten samen een onderneming te gaan drijven, winstverhouding 30/70 (man-vrouw). De man stelt het pand ter beschikking van de subjectieve onderneming van de vrouw. Is er hier sprake van terbeschikkingstelling? Voor welk gedeelte van de waarde dient de man het pand op te nemen als resultaatsvermogen? Waarop is dit gebaseerd?

Ja. 70%. De subjectieve onderneming van de vrouw.

Wat volgt uit de schakelbepaling van art. 3.95 IB? Wat is dus van toepassing op resultaat uit overige werkzaamheden?

De bepaling van het resultaat dient te geschieden 'alsof de werkzaamheid een onderneming vormt'. Het winstregime.

Welke twee invalshoeken dienen te worden bekeken om te zien of er sprake is van een ongebruikelijke terbeschikkingstelling? Waar leidt een nee bij a) toe?

a) Is de contractuele verhouding in het algemeen gebruikelijk?; b) Is de contractuele verhouding in de gegeven familierelatie gebruikelijk? Terbeschikkingstellingsregime.

Man en vrouw zijn in gemeenschap van goederen getrouwd. Bij het huwelijk is van de kant van de vrouw een pand in de gemeenschap gevallen. Dit pand gebruikt de man nu als magazijn voor zijn handelsonderneming. Het pand brengt hij niet in in de onderneming. Is er sprake van terbeschikkingstelling? Waarom (niet)? Waar wordt het pand belast?

Nee. De beschikkingsmacht is overgegaan op de man (art. 1:97-2 BW). Box 3.

Man en vrouw zijn getrouwd met huwelijkse voorwaarden. Zij hebben op beider naam een pand gekocht (50/50). Zij drijven samen een man-vrouw firma. De winstverdeling is 10/90 (man-vrouw). De waarde van het pand is € 100.000. Wie stelt er ter beschikking en voor welk bedrag? Hoe wordt dit ook wel genoemd?

De man (€ 45.000) en de vrouw (€ 5.000). Kruislingse terbeschikkingstelling.

Anna stelt een woon-winkelpand ter beschikking van de onderneming van haar man. Mag zij het hele pand tot haar resultaatsvermogen rekenen? Welk gedeelte moet zij tot haar resultaatsvermogen rekenen? Uit welke zinsnede volgt deze beperking van vermogensetikettering?

Nee. Bedrijfsgedeelte. 'voorzover'

Met behulp van welk criterium dient te worden bepaald of er in de grote kring sprake is van een verbonden persoon?

De maatschappelijke ongebruikelijkheid van de terbeschikkingstelling.

Man en vrouw zijn ongehuwde partners. Ze hebben een pand, dat op hun beider naam staat (50/50). Het pand heeft een waarde van € 250.000. De man drijft een onderneming. Het pand staat ter beschikking van de onderneming. Is er sprake van terbeschikkingstelling? Zoja, voor hoeveel?

Ja. € 125.000.

Welke criteria volgen uit BNB 2010/190-193 voor de aanvang van het terbeschikkingstellingsregime? Waaruit kan men (1) doen blijken?

(1) Gezamenlijke bedoeling; (2) Geen ander gebruik. Schriftelijke overeenkomst.

De leden van de grote kring worden slechts aangemerkt als verbonden persoon in geval van een in het maatschappelijke verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling. Wie behoren tot de grote kring?

Bloed- en aanverwanten in rechte lijn van de belastingplichtige en die van zijn partner (art. 3.91-3 IB).

Man en vrouw zijn getrouwd met huwelijkse voorwaarden. De man heeft een pand en drijft een onderneming. Hij stelt het pand ter beschikking van de onderneming. Hij etiketteert het pand als privévermogen. Is er sprake van terbeschikkingstelling? Welke regeling is dan wel van toepassing? Waar wordt het pand belast? Welke kosten mag de onderneming in aftrek brengen?

Nee. Art. 3.17-1-c IB. Box 3. Fictief rendement box 3 (4%).

Man en vrouw zijn in gemeenschap van goederen gehuwd. Van de kant van de vrouw is een pand in de gemeenschap gevallen. Het pand staat ook op haar naam. Zij drijven samen een man-vrouw firma. De winstverdeling is 40/60 (man-vrouw). Het pand komt ter beschikking te staan van de firma. Is er sprake van terbeschikkingstelling? Wie is bestuursbevoegd? Mocht er sprake zijn van terbeschikkingstelling, voor welk percentage geldt dat dan? Waaraan wordt het dus ter beschikking gesteld?

Ja. De vrouw (art. 1:97-1 BW). 40. De subjectieve onderneming van de man.

Vrouw Magda stelt een pand ter beschikking aan de onderneming van manlief Janssen. Zij stelt dat zij niet onder de terbeschikkingstellingsregeling (art. 3.91-1-a IB) valt, aangezien de kosten van het pand hoger zijn dan de opbrengst. Er is dus geen sprake van 'rendabel maken'. Heeft zij gelijk? Uit welke zinsnede van blijkt dit?

Nee. 'al dan niet tegen vergoeding'

De vrouw van tandarts Janssen stelt af en toe haar auto ter beschikking aan de onderneming van haar man. Is er nu sprake van terbeschikkingstelling ex art. 3.91-1-a IB? Waarom (niet)?

Nee. Incidentele terbeschikkingstelling.

Een DGA heeft met zijn echtgenote in privé een pand gekocht om er een tandartsenpraktijk van zijn BV in te vestigen. Het pand zal eerst nog half moeten worden gesloopt en verbouwd. Op welk moment is nu volgens de Hoge Raad sprake van terbeschikkingstelling? Welke voorwaarde noemde de Hoge Raad verder? Noem de zaak.

'Van terbeschikkingstelling is sprake op het moment waarop deze onroerende zaak is aangeschaft indien een onroerende zaak is aangeschaft met de gezamenlijke bedoeling van de belastingplichtige en een met hem gelieerde BV om die zaak in gebruik te geven aan die BV en de zaak voor dat gebruik gereed wordt gemaakt.' (BNB 2010/190). Geen ander gebruik.

Volgens art. 3.92 moet de belastingplichtige of een met hem verbonden persoon een aanmerkelijk belang hebben in een vennootschap, wil er sprake zijn van het tbs-regime. Niet elk aanmerkelijk belang kwalificeert voor het tbs-regime. Noem de uitzonderingen + wetsartikelen.

Meegetrokken aanmerkelijk belang (art. 4.10 IB). Fictief aanmerkelijk belang (art. 4.11 IB).

Bij welk geval van terbeschikkingstelling speelt de civiele bestuursregeling een rol? Noem het relevante arrest.

Gemeenschap van goederen. Het goed behoort tot het buitenvennootschappelijk vermogen van een man/vrouw firma. BNB 2003/288.

Man en vrouw zijn in gemeenschap van goederen getrouwd. De man drijft een onderneming. Aan de onderneming wordt een pand ter beschikking gesteld. Het pand behoort niet tot het ondernemingsvermogen. Is het tbsregime van toepassing? Waar zal het pand worden belast? Noem het relevante arrest.

Nee. Box 3. BNB 2003/288.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo