Modellen, designs en onderzoeksvragen - Meetniveaus en frequenties (k1 + c1)

11 belangrijke vragen over Modellen, designs en onderzoeksvragen - Meetniveaus en frequenties (k1 + c1)

Welke twee soorten meetniveaus zijn er?

1. Categorische of discrete variabelen: Waarbij de verschillende meetwaarden die deze variabelen aan kunnen nemen altijd categorieën zijn, zoals ‘vrouw’, ‘MBO’, ‘minderjarig’, ‘40-50 jaar’, of ‘stedelijk'.
2. Continu variabelen:  ze liggen op een ononderbroken schaal, en kunnen in de populatie oneindig veel waarden aannemen

Hoe kunnen de verschillende categorieen meetniveaus worden samengevat?

  • Continue variabelen:
    • Interval (niet relevant);
    • Ratio (niet relevant);
  • Categorische of discrete variabelen:
    • Nominaal (categorieen kunnen niet geordend worden);
    • Ordinaal (categorieen kunnen wel geordend worden, maar de afstand tussen de categorieen is niet bekend);
  • Dichotome variabelen: ook nominaal of ordinaal, worden vaak onder de categorische variabelen gerekend.

Categorische variabelen bestaat uit 3 meetniveaus. Welke drie zijn dit?


Nominaal: wel te benoemen, niet te oordelen bijvoorbeeld haarkleur
Ordinaal: wel te ordenen, niet te meten. Bijvoorbeeld opleidingsniveau.
Dichotoom of binair: Twee mogelijke waarden. Bijvoorbeeld geslacht. (scale in SPSS)
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Continu operationalisaties bestaat uit twee meetniveaus. Welke twee zijn dit?

Interval en rationiveau.

Welke beschrijvingsmaten zijn nog beschikbaar voor categorische variabelen?

De modus is de meest voorkomende meetwaarde: en een meest voorkomende meetwaarde is er ook bij ordinale en zelfs bij nominale variabelen. De mediaan is de meetwaarde van het middelste datapunt nadat alle datapunten zijn geordend van hoge naar lage meetwaarde (of andersom), en dat kan ook bij ordinale variabelen. Toch geven de mediaan en modus maar relatief weinig informatie over de verdeling van een categorische variabele. Gelukkig is het juist bij categorische variabelen, omdat er tenslotte meestal maar relatief weinig categorieën (oftewel meetwaarden) zijn, om te kijken hoe vaak elke meetwaarde voorkomt. Dit heet een frequentieverdeling.

Leg uit waarom meetniveaus meestal een keuze van de onderzoeker zijn.

Meetniveaus zijn vaak niet zozeer eigenschappen van variabelen ‘in de realiteit’, maar kenmerken van operationalisaties, oftewel van meetinstrumenten of manipulaties, en die worden door de onderzoeker gemaakt. Je kan leeftijd bijvoorbeeld als intervalvariabele meten, maar ook ordinaal (jonger dan 18-tussen 18 en 30 –tussen 30 en 50)

Het kiezen voor een ordinaal of nominaal meetniveau wanneer een variabele op interval of ratio-meetniveau kan worden gemeten kan om vier redenen schadelijk zijn. Wat zijn de vier redenen?

1. Er zijn altijd meer deelnemers nodig naarmate het meetniveau van de variabelen lager is.
2. De meeste variabelen zijn feitelijk continu. Categorische operationalisaties zijn meestal niet valide.
3. Het is altijd mogelijk om van een continue variabele terug te gaan naar een lager meetniveau. 
4. Groepen mensen bestaan vaak niet uit duidelijk te onderscheiden groepen. Indeling in categorieën zorgt voor vertekening van de werkelijkheid.

Wat is  een variabele; hoe verhoudt die zich tot een operationalisatie; en welke rol spelen meetniveau's hierbij?

je theorie/model/hypothesen/onderzoekvragen betreffen twee of meer theoretische variabelen (constructen). Deze worden duidelijk gedefinieerd, wat het mogelijk maakt ze te operationaliseren op een gegeven meetniveau. Deze operationalisaties leiden de dataverzameling, waaruit uiteindelijk analyseerbare variabelen in een datafile rollen.

Wat wordt er bedoelt met een getransporteerde frequentietabel?

Dat wil zeggen dat de rijen en kolommen zijn omgedraaid. Dit is makkelijker leesbaar voor studenten die schermlezers gebruiken, bijvoorbeeld slechtziende of blinde studenten:

Waarom is het niet praktisch om een frequentietabel te gebruiken voor continu variabelen?

Een frequentietabel is doorgaans niet praktisch, vanwege het grote aantallen verschillende meetwaarden en de lage frequentie per meetwaarde.

Wat is het verschil tussen een histogram en een staafdiagram?

Een histogram heeft een waarde op de x-as

Een staafdiagram heeft geen waarde op de x-as zodat je daar de categorieën kwijt kunt (geslachtà 6 man, vijf vrouw)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo