Samenvatting: Cursus Organische Chemie Deel 1

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van CURSUS ORGANISCHE CHEMIE deel 1

• 2 1.2 Atoommodel van Rutherford en van Bohr

  Dit is een preview. Er zijn 53 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Waar is de massa van een atoom geconcentreerd in het Rutherford-model?

  De massa van een atoom is geconcentreerd in de kern (nucleus).
  

  • De kern is positief geladen
  • Bestaat uit neutronen (neutraal)
  • Bevat protonen (positief geladen)
  • Neutronen en protonen worden samen nucleonen genoemd.

• Wat geeft het massagetal A aan in de context van atoomstructuur?

  Dit getal duidt het totale aantal kerndeeltjes aan, dat is de:
  

  1. Som van het aantal protonen
  2. Som van het aantal neutronen

• Wat zijn de gevolgen van elektronenoverdracht tussen donor en acceptor?

  De volledige overdracht resulteert in:
  

  1. Ionbinding
  2. Elektrovalente binding

• Wat karakteriseert typische ionverbindingen (zouten)?

  Deze verbindingen ontstaan tussen:
  

  1. Elementen links in het periodiek systeem (bv. alkalimetalen)
  2. Elementen rechts (bv. halogenen)

• Wat zijn de kenmerken van afnemende en toenemende elektronenaffiniteit?

  Afnemende elektronenaffiniteit duidt op:
  

  1. Voorkeur voor de vorming van een kation
  2. Edelgasconfiguratie van He

  Toenemende elektronenaffiniteit geeft de voorkeur aan:
  

  1. Vorming van een anion
  2. Edelgasconfiguratie van Ne

• Wat bepaalt de aard van een chemisch element?

  De aard wordt bepaald door het aantal protonen in de kern, gekarakteriseerd door het:
  

  1. Atoomgetal (protonengetal Z)
  2. Plaatsnummer in het periodiek systeem

• Wat is de neiging van elementen in het midden van de periodieke tabel?

  Elementen zoals C en Si hebben:
  

  1. Een geringe neiging om elektronen af te staan of op te nemen
  2. Energetisch ongunstige vorming van kationen en anionen

• Hoe zijn de elektronenwolk en schillen gestructureerd?

  De elektronenwolk is verdeeld in elektronenschillen. Elke schil heeft een maximaal aantal elektronen:
  

  1. K-schil: 2 e⁻
  2. L-schil: 8 e⁻
  3. M-schil: 18 e⁻

• Wat karakteriseert stabiliteit in de elektronenconfiguratie?

  Een stabiele configuratie heeft
  

  1. 2 e⁻ in de buitenste schil (K)
  2. 8 e⁻ in de buitenste schil (L)
  3. Vermindering van chemische reactiviteit

• Wat is de eigenschap van edelgassen in chemische reacties?

  Edelgassen vertonen geen neiging om:
  

  1. Elektronen op te nemen
  2. Elektronen af te staan