Endodontologie - Dentine-pulpa complex

28 belangrijke vragen over Endodontologie - Dentine-pulpa complex

1. Inleiding
Waarom is de term dentine-pulpacomplex geïntroduceerd en wat is de relatie met de term 'pulpa'?

- De term dentine-pulpacomplex is geïntroduceerd omdat de tandpulpa en het dentine samen functioneren als een eenheid.
- De odontoblasten met hun celuitlopers vallen niet onder het traditionele begrip 'pulpa'.
- Het dentine-pulpacomplex omvat zowel de pulpa als de odontoblastuitlopers.
- De term 'pulpa' wordt soms nog gebruikt als synoniem voor het dentine-pulpacomplex.

1.1.3 Extracellulaire matrix van de pulpa
Wat bevat de extracellulaire matrix in de centrale kern van de pulpa en hoe verandert de samenstelling naarmate de pulpa ouder wordt?

  • De extracellulaire matrix bevat collageenvezels en vormt een netwerk met o.a. fibroblasten, immuuncellen en ongedifferentieerde cellen.
  • Bij veroudering van de pulpa neemt het aantal vezels toe en de fibroblasten af in omvang en aantal.
  • De vezels en cellen zijn ingebed in grondsubstantie, wat de pulpa stevigheid geeft.
  • Het kroondeel van de pulpa heeft meer cellen en minder collageenvezels, de wortelpulpa is vezelrijker en celarmer.

1.1.4 Innervatie-zenuwen
Welke soorten vezels innerveren de pulpa en wat zijn hun kenmerken?

Afferente, sensorische vezels afkomstig van de nervus trigeminus. Bestaat uit de volgende vezels:
- C-vezels: geen myelineschede, langzame geleiding, hoge drempel, centraal + perifeer, dof, brandende pijn
- Aδ-vezels: myelineschede aanwezig, snelle geleiding, lage drempel, centraal, stekende pijn
- Aβ-vezels: myelineschede aanwezig, snelle geleiding, lage drempel, centraal, drukgevoeligheid?
Zijn betrokken bij het ervaren van nociceptieve pijn.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Waar zijn sympathische vezels in de regulering van de bloedcirculatie van de pulpa bij betrokken?

- Sympathische vezels reguleren bloedcirculatie van de pulpa
- Betrokken bij ontstekingsreacties in de pulpa
--> Zorgen voor vasodilatatie en pijn door vrijgave van neuropeptiden na depolarisatie.

1.2 De verdedigingsmechanisme van het dentine-pulpacomplex (1)
Hoe zijn de tubuli van het dentine-pulpacomplex in staat zich te verdedigen tegen bacteriën en hun producten?

1. Odontoblastenreactie: Vorming van peritubulair en tertiair dentine; betrokken bij immuunrespons.
2. Vloeistofstroom: Vanuit de pulpa door de tubuli naar de periferie.
3. Ontstekings- en immuunverdediging: Reactie van de pulpa.

- Reactie van pulpa op externe prikkeling wordt door een aantal factoren bemoeilijkt.
- De harde dentine wanden beperken oedeemvorming en uitzetting van pulpaweefsel die bij een ontsteking horen. Door deze drukverhoging komen lymfvaten en venen onder druk te staan met nagatieve gevolgen voor de circulatie en pulpareactie op de ontsteking.

(2)
Wat zijn de twee mechanismen die het dentine ter beschikking heeft als verdediging op een prikkel van buitenaf?

- Ter bescherming tegen bedreigingen (immuunreactie) vormen de odontoblasten twee soorten extra dentine: peritubulair dentine en tertiair dentine.
--> Verminderen de doorlaatbaarheid van externe producten.

-Peritubulaire dentinevorming (3)
Wat is de eerste reactie van het pulpa weefsel bij schadelijke prikkeling en wat wordt gevormd bij een relatief milde prikkel?

Bij milde prikkeling ontstaat peritubulair dentine alleen.
- Versnelde afzetting tegen binnenkant tubuli
- Minder doorgankelijk, biedt bescherming
- Vorming bij milde prikkel zoals attritie of zeer chronische cariës
- Bij acute cariësaanval treedt snelle vernietiging op --> dode odontoblastuitlopers vormen 'dead tract'

Welke veranderingen treden op in de pulpa en wat is het gevolg als de aanval voortduurt? (4)

In de pulpa treedt verstoring op van predentinelaag, vermindering in aantal odontoblastcellagen (en vormverandering), en verstoring van de palissadestand. Bij voortdurende aanval worden dode odontoblasten vervangen door nieuwe uit stamcellen van de pulpa.

- Cellen van de oorspronkelijke tandpapil hebben vermogen om tot odontoblast te differentiëren. Niet duidelijk of nieuw gevormde identiek zijn aan odontablasten; daarom odontoblastachtige cellen/tweede generatie odontoblasten

-Tertiair dentinevorming (5)
Wat is de primaire rol van nieuwgevormde odontoblasten in de context van tertiair dentine?

- Nieuwgevormde odontoblasten produceren tertiair dentine.
- Dit type dentine beschermt de pulpa door een barrière te vormen tegen enzymen, toxinen en antigenen.
--> tubuli van tertiair dentine liggen niet in het verlengde van de oorspronkelijke tubuli.

Hoe wordt het proces van tertiair dentinevorming geactiveerd? (6)

- Tertiair dentinevorming wordt geactiveerd door laesies, doorsnijding of verscheuring van odontoblastuitlopers, of temperatuurverhoging bij caviteitspreparatie.
- Nieuwe odontoblasten ontstaan om beschadigde of vernietigde te vervangen.

1.1.5 Bloedvaten (1)
Waar splitsen de bloedvaten zich in de periapex en wat gebeurt er met de grotere vaten?

- In de mergruimten van de periapex splitsen de bloedvaten zich tussen de bottrabeculae, pdl en foramen apicale door.
- Grotere vaten vertakken zich in hoofdvaten die richting kroonpulpa gaan.

Welke additionele functies hebben odontoblasten naast dentogenese? (7)

- Betrokken bij de immuunrespons van het dentine-pulpacomplex door PRR-receptoren.
--> receptoren herkennen antigenen, wat leidt tot afscheiding van IL-1, IL-8 en TNF-alfa.
- Reguleren vasculaire permeabiliteit en angiogenese van pulpa
- Detecteren koude reacties in het dentine-pulpacomplex (door sensoren TRPC5 en TRPA1)

(2)
Hoe gaan de bloedvaten gepaard met de zenuwen in de tanden?

- De bloedvaten worden vergezeld van gemyeliniseerde zenuwvezels na het passeren van het foramen apicale.
- Deze zenuwvezels hebben een nauwe relatie met de bloedvaten.
- Soms innerveert een enkele zenuwvezel meer dan een gebitselement.

(3)
Beschrijf de karakteristieken van arteriolen en venulen in de tandheelkundige context.

- Arteriolen zijn relatief klein met een regelmatig gevormde wand.
- Venulen zijn veel groter, hun wand is dun en onregelmatig.
- De afvoer via venulen wordt verzorgd door lymfvaten met een opmerkelijk dunne wand.

(5)
Uit welke kanalen is een deel van de bloedvoorziening van de pulpa afkomstig en waar bevinden deze zich?

- De bloedvoorziening is gedeeltelijk afkomstig uit accessorische kanalen.
- Deze kanalen bevinden zich in de furcatie, maar ook apicaal, lateraal of cervicaal in de wortel.
- Zij voorzien de pulpa van voeding via het trabeculaire botweefsel.

(6)
Hoe ontstaat een accessorisch kanaal en waar zijn ze vooral te vinden?

- Een accessorisch kanaal ontstaat door depositie van worteldentine om een niet-afgesneden vaatstreng (door de schede van Hertwig).
- Accessorische kanalen zijn vooral talrijk in de postcaniene elementen, voornamelijk in de furcatie en het apicale derde deel van de wortel.

(7)
Waar komen accessorische kanalen minder vaak voor en wat is het kenmerk van accessorische kanalen bij oudere elementen?

- Accessorische kanalen komen minder vaak voor bij frontelementen en veel voor in de linguale wortelgroeven.
- Bij oudere elementen worden de kanalen minder vaak aangetroffen en kunnen soms afgesloten zijn door de afzetting van dentine en cement.

(8)
Wat is waargenomen over de bijdrage van accessorische kanalen aan de voeding van de pulpa bij melkmolaren vergeleken met die bij blijvende molaren?

- Er is waargenomen dat de relatief grote vaten in de furcatie bijdragen aan de voeding van een deel van de pulpa.
- Bij melkmolaren is er nauwelijks of geen bijdrage, terwijl bij blijvende molaren de bloedvaten die via de furcatie de pulpa bereiken meer van belang zijn.

1.2.2 Dentinevloeistofstroom
Wat vindt er plaats in de tubulus van pulpa naar het buitenoppervlak van het dentine?

- Een continue vloeistofstroom verplaatst zich van de pulpa naar het buitenoppervlak.
- Extra vloeistofstroom wordt gegenereerd bij een stimulus aan het buitenoppervlak.
- Elke vierkante millimeter dentineoppervlak bevat 20.000-30.000 tubuli.
- Per etmaal verplaatst ongeveer tienmaal het volume weefselvloeistof van de pulpa naar het tandoppervlak.
- Continue en gestimuleerde vloeistofstroom beschermen de pulpa tegen bedreigingen van buitenaf.
- Ontsteking van de pulpa verhoogt de concentratie plasma-eiwitten, wat een herstellende vloeistofstroom teweegbrengt.

1.2.3 De ontstekingsreactie en immuunverdediging van de pulpa
Hoe reageert de pulpa op letsel en welke factoren beïnvloeden de reparatie van het dentine–pulpacomplex? (1)

- De pulpa reageert op letsel met ontsteking.
- Reparatie is gunstig bij controle over inflammatie en infectie.
- Chronische ontsteking of snel verlopend cariësproces belemmert de reparatie.

Wat zijn de gevolgen van een ontsteking voor de bloedvoorziening en circulatie in de pulpa? (2)

- Ontsteking in de pulpa veroorzaakt vasodilatatie en toegenomen bloedstroom.
- Beperkingen in bloedvoorziening door drukverhoging en omringend hard weefsel --> negatieve impact op circulatie, ontstekingsreactie en herstel van pulpa.

Hoe verloopt de ontstekingsreactie bij pulpitis als gevolg van cariës? (3)

(Pulpitis door cariës is een veelvoorkomende oorzaak van ontstekingsreacties, niet de enige)
Afwezigheid micro-organsimen --> steriele ontsteking met grote kans op genezing. Echter leidt het vaak wel tot fibrose, verkalkingen, obliteraties (lekkage/invasie van bacteriën), en een verhoogd aantal pulpastenen.

-Ontstekingsreactie
Wat zijn belangrijke regelaars in het proces van bloedcirculatie, ontsteking en reparatie bij pulpitis? (4)

- Door zenuwvezels aangevoerde neuropeptiden zijn belangrijke regelaars in dat proces.
- Neuropeptiden beïnvloeden onder andere de bloedcirculatie, ontsteking en reparatie.

Welke cellen worden aangetrokken door aanhoudende prikkels tijdens pulpitis en wat gebeurt er histologisch?

- Aanhoudende prikkels trekken neutrofiele granulocyten aan.
- Histologisch worden bij chronische ontsteking steeds acute ontstekingscellen gezien.

Welke cellen zijn als eerste betrokken bij ontstekingsreacties in de pulpa bij cariës?

- Als eerste betrokken zijn:
1. Lokale, kleine bloedvaten en fibroblasten.
2. Toenemende aantallen lymfocyten, plasmacellen, macrofagen, dendritische cellen.
3. In mindere mate neutrofiele granulocyten.

Hoe is de conditie van normaal pulpaweefsel buiten de ontstekingsgebieden bij pulpitis?

- Buiten ontstekingsgebieden is pulpaweefsel normaal, met uitzondering van een verhoogd aantal neutrofielen in de vaten.

Welk effect heeft cariës op de pulpa en wat gebeurt er als de ontsteking uitbreidt?

- Cariës zorgt voor diffusie van bacteriële stoffen naar pulpa.
- Bij uitbreiding van ontsteking kan zelfs normaal weefsel zonder tekenen van necrose ontsteking vertonen in de kanalen.

Wat is de relatie tussen onregelmatige verkalkingen in het pulpaweefsel, pulpastenen en chronische pulpitis?

- Onregelmatige verkalkingen en pulpastenen komen vaker voor bij chronische pulpitis.
- Ze worden geassocieerd met leeftijd, systemische ziekten en therapie.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo