Cariologie - Basics and biochemistry

43 belangrijke vragen over Cariologie - Basics and biochemistry

Welke hoofdspeekselklieren zijn moeilijk te lokaliseren binnen het oro-faciale gebied?

- De parotis
- De submandibulaire klier
- De sublinguale klier

Waaruit kunnen eindstukjes van speekselklieren bestaan en hoe beïnvloedt dit de samenstelling van speeksel?

- Eindstukjes kunnen volledig sereus zijn, volledig muceus, of een mengsel van beide. Zij bepalen de volume en vloeisnelheid van speeksel.

Welke stoffen worden toegevoegd aan speeksel en door welk mechanisme?

Ionen en eiwitten worden toegevoegd aan speeksel, dit gebeurt door autonome zenuwstimulatie.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe wordt primaire speeksel genoemd en wat gebeurt ermee voordat het definitieve speeksel wordt?

Nieuw gesecreteerd speeksel heet primaire speeksel. Primair speeksel ondergaat belangrijke samenstellingsveranderingen in de ducten.

Wat gebeurt er binnen de klieren met de uitvoergangen?

- De uitvoergangen vertakken zich, dit resulteert in intralobulaire kanalen

Hoe worden de hoofduitvoergangen van de speekselklieren genoemd?

- De hoofduitvoergangen worden Stenson's en Wharton's kanalen genoemd

Wat is het doel van de luminale oppervlakken en kanalen van een speekselklier?

- Ze zijn bekleed met gespecialiseerde epitheelcellen
- Die vloeistof, eiwitten, koolhydraten en lipiden afscheiden

Hoe heten de kleine kanalen die uiteindelijk leiden naar de secretie-eindstukken?

- Interglobulaire en gestreepte kanalen
- Leiden naar de acini

Waarvoor dient de pellicle en wat heeft onderzoek aangetoond over de bescherming van tandglazuur?

- De pellicle fungeert als een diffusiebarrière voor voedingszuren en beschermt tegen tanderosie.
- Het faciliteert de remineralisatie door calcium en fosfaat dicht bij het tandoppervlak te houden tijdens zuurexpositie.
- Uit screening van pellicles van gezonde individuen is gebleken dat er aanzienlijke variaties zijn in de bescherming van glazuuroppervlakken tegen zuren.
- Over wat voor type pellicle of pellicle-eiwitten het beste beschermt tegen voedingszuren is weinig bekend.
- Een dikke pellicle is waarschijnlijk meer beschermend dan een dunne.

Important pellicle proteins (3)
Wat zijn de belangrijke eigenschappen van pellicle proteïnen in speeksel?

- Speekselproteïnen zijn overwegend glycoproteïnen met variabele hoeveelheden koolhydraten.
- Glycoproteïnen worden vaak geclassificeerd naar celherkomst en onderverdeeld op basis van biologische eigenschappen.
- Een kenmerk van glycoproteïnen is dat ze in meerdere vormen kunnen voorkomen (polymorfisme), elk met verschillende functies.
- Mucinen, een soort mucusbekende glycoproteïnen, worden geproduceerd door muceus weefsel.

Wat bevordert de hechting van Actinomyces viscosus aan tandoppervlakken in pellicle en wat is de invloed van tandenpoetsen en tandpasta op de pellicle volgens de tekst?

- Statherin bevordert de hechting van Actinomyces viscosus aan tandoppervlakken.
- Mechanische actie van tandenpoetsen verwijdert de pellicle vaak niet.
- Type tandpasta kan de pellicle tijdens het poetsen beïnvloeden; anionische detergenten zoals sodium lauryl sulfaat (SLS) kunnen adhesie van nieuwe pellicle-eiwitten vertragen.
- Negatief geladen moleculen zoals SLS kunnen interageren met elektrostatische mechanismen die betrokken zijn bij pelliclevorming, wat leidt tot een dunnere pellicle en de tandoppervlakte kwetsbaarder maakt voor chemische impacts van diëtaire zuren.

Functions of saliva on newly formed biofilms
Wat zijn de functies van speeksel in relatie tot nieuw gevormde biofilms?

  • Veel bacteriesoorten zijn goed aangepast aan hechting en kolonisatie op vochtige orale oppervlakken. Deze bacteriën kunnen bescherming van de pellicle omzeilen en tandglazuur koloniseren.
  • De nieuw gevormde biofilm op de pellicle staat permeatie van de meeste moleculen toe, speekselmoleculen en proteïnes kunnen doordringen in de biofilm.
  • Veel speekseleiwitten hebben antimicrobiële eigenschappen en verminderen het aantal pathogenen op het tandglazuur.
  • De constante stroom speeksel beperkt het aantal bacteriën en voedingsstoffen beschikbaar voor kolonisatie.

Antimicrobial proteins and peptides (5)
Wat is een kenmerkend kenmerk van speekselproteïnen met betrekking tot hun functies?

- Speekselproteïnen vertonen een hoge mate van functionele redundantie; verschillende eiwitten hebben vergelijkbare functies.

Waar komt lysozym in speeksel vandaan en wat is de basale antimicrobiële werking?

- Lysozym komt uit grote en kleine speekselklieren, gingivaal creviculair vocht, en leukocyten.
- Basis voor antimicrobiële werking is muramidase-activiteit, het hydrolyseren van de β(1-4) binding tussen N-acetylmuraminezuur en N-acetyl-glucosamine in bacteriële celwanden, vooral bij Gram-positieve bacteriën.

Welke antimicrobiële eiwitten worden in het speeksel genoemd en wat zijn hun bronnen?

- Lysozym: afkomstig van grote en kleine speekselklieren, gingivaal creviculaire vloeistof en leukocyten.
- Lactoferrine: gesecreteerd door sereuze cellen van de speekselklieren.

Wat zijn de effecten van peroxidasesystemen en Orale hygiëneproducten op de mondgezondheid?

- Peroxidasesystemen beschermen tegen een verscheidenheid aan orale micro-organismen, waaronder anaeroben en virussen.
- Salivaire niveaus van OSCN- stijgen kunstmatig door gebruik van peroxidasesystemen uit producten als tandpasta.
- Plaque acidogeniteit en OSCN- niveaus dalen na gebruik van orale hygiëneproducten maar zijn hoger dan normale speekselwaarden.
- Het effect van tandpastasystemen is waarschijnlijk meestal tijdelijk door de reinigende werking van speeksel.

Wat zijn de twee hoofdfuncties van de speeksel peroxidase systemen?

- Antimicrobiële activiteit.
- Bescherming van gastheereiwitten tegen toxigeniteit van H2O2

Welke eigenschappen en functies hebben de antimicrobiële eiwitten en peptiden in speeksel?

  • Antimicrobiële eiwitten in speeksel kunnen hechting, metabolisme en levensvatbaarheid van cariogene micro-organismen remmen.
  • Speekselproteïnen vertonen een hoge mate van functionele redundantie.
  • Een toename van de concentratie van één antimicrobieel proteïne leidt niet tot een significant effect.

Welke eigenschappen hebben de belangrijke pellicle-eiwitten die in speeksel worden gevonden?

- Bijna alle speekseleiwitten zijn glycoproteïnen.
- Ze bevatten variërende hoeveelheden koolhydraten die verbonden zijn aan het eiwitkern.
- Glycoproteïnen worden vaak geclassificeerd naar hun celorigine en biologische eigenschappen.
- Een karakteristiek kenmerk van glycoproteïnen is dat ze in meerdere vormen (polymorfisme) kunnen voorkomen die verschillende functies en functionele verschillen hebben.
- Slijm glycoproteïnen (mucinen) worden geproduceerd door slijmcellen.

Wat zijn de samenstellende onderdelen van peroxidase systemen in menselijk speeksel en hoe dragen ze bij aan de antimicrobiële werking?

- Bestaat uit speekselklier-afgeleide peroxidase (SP) en leukocyte-afgeleide myeloperoxidase (MP).
- Werken samen met SCN⁻-ionen en waterstofperoxide (H₂O₂) om hypothiocyaniet (OSCN⁻) te vormen, wat een antimicrobiële component is.

Waarvoor heeft sIgA ook affiniteit en wat is aangetoond dat het biedt tegen tandcariës?

- sIgA toont affiniteit voor andere antimicrobiële samenklonterende bestanddelen in speeksel, zoals mucinen.
- Het biedt een meetbaar effect tegen tandcariës, in tegenstelling tot de niet-specifieke antimicrobiële eiwitten.

Welke enzymen worden door gebonden bacteriën geproduceerd in de aanwezigheid van sucrose en wat voor moleculen synthesiseren zij?

- Glucosyltransferasen (GTFs) en fructosyltransferasen (FTFs) worden geproduceerd.
- Deze enzymen synthesiseren glucanen en levans.

Welke functies heeft speeksel in de mondholte volgens de beschreven tekst?

- Verdunning en eliminatie van pathogene micro-organismen en hun substraten.
- Versnelling van de afvoer van stoffen door het slikreflex, wat de reiniging verhoogt wanneer de speekselstroom is gestimuleerd.
- Ondersteuning van de orale ecologie door de groei van zuretolerante en -producerende bacteriën bij langzamere speekselstroom.
- Bevordering van bacteriële afvoer, niet enkel door speekselsamenstelling, maar ook door de vloeistofstroom.

Hoe beïnvloedt speeksel de vorming en samenstelling van biofilms?

- Speeksel zorgt voor interconnectie van bacteriën, glucanen, levans en speekseleiwitten.
- Dit creëert een bijna ondoordringbare biofilm die grote antimicrobiële proteïnen onderschept.
- Er vindt een ecologische verschuiving plaats die de groei van zuurproducerende en zuurtolerante anaerobe soorten bevordert.

Wat is het effect van speeksel op de beschikbaarheid van voedingsstoffen voor bacteriën in de biofilm en wat is een specifiek enzym dat hier een rol in speelt?

- Fysieke stroming van speeksel beperkt de beschikbaarheid van voedingsstoffen, vooral suikers.
- Amylase enzym in speeksel beïnvloedt de beschikbaarheid van suikers.

Wat zijn agglutininen en welke rol spelen ze in de interactie met bacteriën?

- Glycoproteïnen die kunnen interageren met ongehechte bacteriën, wat leidt tot klonteren.
- Zorgen ervoor dat bacteriële aggregaten gemakkelijker weggespoeld worden dan individuele bacteriën.
- Bevatten het glycoproteïne gp340, wat van groot moleculair belang is voor agglutinin.

Welke twee hoofdfuncties van speeksel worden beschreven in de tekst?

- Niet-specifieke antimicrobiële effecten geboden door vele speekseleiwitten, die niet het gevolg zijn van immunisatie.
- De krachtige stroming van speeksel heeft eveneens een belangrijke invloed op het opruimen en samenklonteren van orale bacteriën.

Hoe wordt de orale suikerklaring gemeten en wat beïnvloedt de snelheid ervan?

- De orale suikerklaring wordt gemeten met de 'klaringstijd', die de tijd weerspiegelt die nodig is om de speekselconcentratie van suiker terug te brengen tot nul na blootstelling.
- Klaringssnelheid is het snelst gedurende de eerste minuut na blootstelling vanwege de effecten van gestimuleerde speekselvloed.
- De suikerklaring hangt voornamelijk af van de speekselvloed.
- Individuele verschillen in suikerklaring kunnen worden toegeschreven aan verschillen in speekselvloedsnelheid, wat kan variëren tot tien keer tussen individuen.
- Factoren die suikerklaring beïnvloeden, omvatten de dikte van de speekselfilm (70-100 µm) en de beweging van de speekselfilm, die onevenredig verdeeld kan zijn.

Hoe beïnvloedt de zoete smaak de speekselafscheiding in vergelijking met de smaak van zout en zuur, en wat is het gevolg voor orale biofilms?

- Zoete smaak is een zwakkere stimulans voor speekselafscheiding dan zout en zuur --> de klaringssnelheid keert snel terug naar het ongestimuleerde niveau na inname van suiker.
- Suiker blijft lang beschikbaar voor bacteriën in orale biofilms, dit gebeurt nadat de suikerconcentratie in speeksel gedaald is onder de smaakdrempel voor suiker.

Wat is de chemische definitie van buffercapaciteit en hoe wordt deze gewoonlijk gemeten bij speeksel?

- Bij speeksel wordt de chemische definitie van buffercapaciteit (β) zelden gebruikt.
- Men meet gewoonlijk de hoeveelheid zuur nodig om de pH van speeksel te verlagen naar een vooraf bepaalde lagere waarde, aangeduid als 'titreerbare base'.
- Voor gestimuleerd heel speeksel ligt deze waarde normaal tussen 20 en 30 mmol/L waterstofionen, ongeveer twee keer zoveel als bij ongestimuleerd speeksel.
- De zogenaamde 'buffer effect' is een simpelere maatstaf voor buffercapaciteit en wordt bepaald door een vaste hoeveelheid zuur toe te voegen aan een vaste hoeveelheid speeksel, gevolgd door het aflezen van de eind-pH waarde.

Welke rol speelt calcium bij het voorkomen van de vorming van speekselstenen en hoe is dit gerelateerd aan de pH-waarde van het speeksel?

- Calcium werkt samen met speekseleiwitten en fosfoproteïnen (PRP's) om mineralisatie in de speekselklieren en -gangen zonder steenvorming te bereiken.
- Ongeveer 20% van het speekselcalcium voorkomt neerslag door gebonden te zijn aan eiwitten en PRP's.
- De resterende 80% van het speekselcalcium is verdeeld in geïoniseerd en niet-geïoniseerd calcium.
- De pH-waarde van het speeksel beïnvloedt de ionisatiegraad van calcium en daarmee de activiteit ervan, waarbij een hogere pH leidt tot een grotere kans op calciumneerslag.

Waar komt bicarbonaat in de speekselklieren vandaan en wat gebeurt er bij lage en hoge speekselsnelheden?

- Bicarbonaat is afkomstig uit de end-stukken en mogelijk voornamelijk uit de ducten in de speekselklieren.
- Bij lage speekselsnelheden wordt bicarbonaat geabsorbeerd in de gestreepte ducten, vergelijkbaar met natrium en chloride, wat resulteert in zeer lage bicarbonaatniveaus in ongestimuleerd speeksel.
- Bij hoge speekselsnelheden wordt bicarbonaat uitgescheiden in de gestreepte ducten in ruil voor chloride, wat leidt tot verhoogde gestimuleerde bicarbonaatconcentraties ten opzichte van veneuze plasma niveaus.

Hoe beïnvloedt de secretietoestand van de speekselklieren de concentratie van ionisch en niet-ionisch calcium en fosfaat?

- De totale calciumconcentratie in speeksel verandert licht van niet-gestimuleerde naar gestimuleerde secretietoestanden.
- Normaal gesproken is de concentratie ionisch calcium laag (1-2 mmol/L) en de concentratie die niet gebonden is aan eiwitten lager tijdens gestimuleerde secretie.
- De fosfaatconcentratie in speeksel wordt bepaald door de dissociatieconstanten (pK) en de speekselpH met een groter effect van pH in de flow-afhankelijke variaties.

Wat is de interactie tussen calcium, fosfaat, en de pH-waarde in het speeksel in relatie tot de bescherming van tandglazuur?

- Calcium en fosfaat in het speeksel dragen bij aan de bescherming van tandglazuur door de vorming van calciumcomplexen bij hogere pH-waarden.
- Fosfaat (PO₄³⁻) neemt deel aan de buffer van het speeksel en de hydroxyapatietkristallen in het tandglazuur, waarbij de pH en de pK de mate van aanwezigheid in het speeksel bepalen.
- Een verandering in pH kan resulteren in een 10- tot 100-voudige verandering in de fosfaatconcentratie, wat weer een groter effect heeft op flow-afhankelijke variaties.

Wat is de primaire bepalende factor voor de fluorideconcentratie in het gehele speeksel en wat is het effect van voortdurende blootstelling aan fluoride op de concentratie ervan in speeksel?

- De concentratie van fluoride in het geheel speeksel hangt voornamelijk af van het evenwicht tussen fluoride uit voedsel, dranken, water en oraal en hygiënische producten en fluoride in het speeksel.
- Bij langdurige blootstelling aan fluoride kan de concentratie in speeksel een plateau bereiken van aanzienlijk hogere niveaus.

Hoe wordt fluoride uitgescheiden en wat gebeurt er in het bloed na accidentele inname van fluoride-bevattende producten voor cariëscontrole?

- Fluoride wordt fysiologisch uitgescheiden uit de speekselklieren in lage concentraties.
- Dit weerspiegelt de achtergrondniveaus van fluoride in bloed en extracellulaire vloeistoffen.
- Na accidentele inname van fluoride-bevattende producten voor cariëscontrole piekt de fluorideconcentratie in het bloed na 30-60 minuten.
- Slechts een kleine hoeveelheid fluoride wordt uitgescheiden.

Welke soorten mucinen zijn er en wat is hun functie bij de afweer in de mond?

- MU5CB en MUC7, hoog- en laagmoleculaire mucinen respectievelijk.
- Structureren de afvoer van bacteriën en versnellen de verwijdering uit de mond.
- Mucinen hebben een remmende werking op de hechting van bacteriën aan zachte weefsels.
- Faciliteren de afweer tegen specifieke bacteriestammen door specifieke antibacteriële effecten.

Hoe dragen mucinen bij aan de bevochtiging van de slijmvliezen in de mond?

- Door de visco-elasticiteit die ze bieden, ondersteunen mucinen de vochtigheidsbehoud.
- Zorgen ervoor dat de slijmvliezen vochtig blijven voor meer comfort en effectieve barrièrefunctie.

Wat is sIgA en wat is de functie ervan in de bescherming van de mond?

- sIgA is een vorm van secretorisch immunoglobuline A.
- Speelt een rol in de afweer door bacteriële aggregaten zodanig te vormen dat ze makkelijk inslikbaar zijn.
- Het is een gemodificeerd product van plasma cellen dat door de klier heen gaat.

Wat bevatten speekselkliercellen vooral en wat is de relatie van prolinerijke eiwitten (PRPs) met cariësincidentie?

- Speekselkliercellen bevatten voornamelijk mucinen die meer dan 60% koolhydraten bevatten.
- Mucinen en glycoproteïnen worden vaak als synoniem beschouwd.
- Glycoproteïnen omvatten alle koolhydraatgebonden eiwitten, inclusief serieuze speekselproteïnen.
- PRPs worden gescheiden door de parotis- en submandibulaire klieren en kunnen tot 25-30% van de eiwitten in speeksel vormen.
- Racistische genetische verschillen in PRPs tussen Kaukasiërs en Afro-Amerikanen kunnen gerelateerd zijn aan verschillen in kolonisatie door Streptococcus mutans.
- Genetische verschillen in PRPs kunnen gerelateerd zijn aan cariësincidentie.

Wat is het gevolg van een toename van de concentratie van een enkel antimicrobieel eiwit in speeksel?

- Een toename van de concentratie leidt niet tot een significante verandering.
- Dit komt omdat de functies ondersteund worden door meerdere eiwitten.

Wat zijn de hoofdfuncties van antimicrobiële speekseleiwitten?

- Belangrijk voor de bestrijding van microbiële overgroei in de mond.
- Oefenen hun hoofdbiologische activiteiten uit op oppervlakken zoals het tandplaque.
- Lysozym en lactoferrine zijn voorbeelden van antimicrobiële eiwitten in speeksel.
- Lysozym breekt de peptidoglycaan laag van bacteriële celwanden af, vooral bij Gram-positieve bacteriën.
- Lactoferrine heeft bacteriostatische, bactericide, fungicide, antivirale en ontstekingsremmende activiteiten en onttrekt ijzer aan micro-organismen.
- Peroxidasesystemen werken samen met SCN⁻ ionen en H₂O₂ om bacteriegroei te onderdrukken door de vorming van hypothiocyaniet (OSCN⁻).

Welke functies heeft lactoferrine en wat is de bijdrage van het peroxidasesysteem in speeksel?

- Lactoferrine heeft bacteriostatische, bactericide, fungicide, antivirale en anti-inflammatoire werking.
- Het onttrekt ijzer aan micro-organismen.
- Peroxidases maken gebruik van SCN- en H2O2 om door oxidatie OSCN- te vormen, wat antibacteriële eigenschappen heeft.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo