Ordenen van gegevens

5 belangrijke vragen over Ordenen van gegevens

In een tabel vind je altijd 2 soorten variabelen. Geef de 2 soorten variabelen, leg uit wat ze zijn en waar ze in de tabel voorkomen.

  1. De onafhankelijke variabelen: variabelen die als basis worden genomen voor de indeling van de populatie in groepen (oorzaak). Ze hebben een bepaald effect/invloed.
    De resultaten komen voor in de voorkolom of kop.
  2. De afhankelijke variabelen: gevolg van de onafhankelijke variabelen, worden beïnvloed door onafhankelijke variabelen.
    De uitkomsten staan in de velden.

Bij kwantitatieve variabelen kan het zijn dat er zoveel mogelijke antwoorden zijn dat men genoodzaakt is om een aantal verschillende antwoorden in één klasse te stoppen.
Hoe gaan we te werk om gegevens te ordenen in klassen met gelijke klassenbreedte? (4 stappen)

  1. We maken eerst een keuze van het aantal klassen (notatie: k) (tussen 5 à 20)
  2. Dan berekenen we de variatiebreedte (R): het verschil tussen de grootste en de kleinste waarde
    R= Xmax - Xmin
  3. Daarna kunnen we de voorlopige klassenbreedte berekenen (interval: i) door de variatiebreedte (R) te delen door het aantal klassen (k). We ronden dit af naar veelvouden van 5 of 10.
    R/k= i
  4. We turven nu de gegevens en bepalen zo het aantal gegevens per klasse.

De absolute frequentie geeft ons het exacte aantal in een klasse. Daarnaast heb je nog verschillende soorten frequenties. Wat zijn de 3 andere frequenties en leg ze kort uit?

  • De relatieve frequentie: de frequentie uitgedrukt in percentages t.o.v het geheel. (%) = (X * 100)/totaal
  • De cumulatieve frequentie: de som van het aantal waarnemingen in die klasse en het aantal van de voorgaande klassen in de indeling.
  • De cumulatieve relatieve frequentie: net zoals de relatieve frequentie berekenen we ook de verhouding van de cumulatieve frequentie t.o.v het geheel.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is de formule voor het berekenen van het enkelvoudig prijsindexcijfer?

Het enkelvoudig prijsindexcijfer =  de prijs voor de lopende periode (de periode waarvoor men de index uitrekent) gedeeld door de prijs voor de basisperiode. Dit vermenigvuldigen x 100.

i= (Pt/Po) x 100

Wanneer heeft men het over indexcijfers met een vaste basis en indexcijfers met een mobiele basis?

Bij indexcijfers met een vaste basis blijft de basis een zekere periode vast. Bij indexcijfers met een mobiele basis wordt de basis iedere periode verlegd.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo