Samenvatting: De Communicatieprofessional Een Inleiding Tot Theorie En Praktijk Van Het Beroepenveld | 9789001841690 | H P Th Coebergh, et al

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van De communicatieprofessional een inleiding tot theorie en praktijk van het beroepenveld | 9789001841690 | H.P.Th. Coebergh; Piet Hein Coebergh

• 1 Theoretische scholen

• 1.1 Communicatie in de sociale wetenschappen

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Waarover gaan de 7 scholen van Littlejohn en Foss?

  Zij onderscheiden 7 scholen van denken in de communicatie.

• Wat zijn de 7 scholen uitgelegd kort?

  1. Retorica - de kunt van de welsprekendheid en het overtuigen
     
  2. Semiotiek - betekenis geven aan symbolen
  3. De kritische school - de werkelijkheid achter taal vinden
  4. Fenomenologie - verschijnselen interpreteren 
  5. Sociocultureel - communicatie verklaren als een sociaal bindmiddel 
  6. Cybernetica - een technische benadering van communicatie
  7. Sociaalpsychologisch - communicatie als uiting van gedragskenmerken 

• 1.2 Communicatiemanagement: het werk van de communicatieprofessional

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn de scholen van denken volgens van Ruler (2012)?

  • De informatieve benadering (via het informatiemodel) - gericht op informeren door overdracht van kennis en informatie naar een luisterend publiek via een heldere boodschap
    
  • De persuasieve benadering (via het overredingsmodel) - gericht op het overtuigen van gewillige doelgroepen via een verkoopbare boodschap
  • De relationele benadering (via het interactiemodel) - gericht op onderling begrip, met ruimte voor meningsvorming
  • De kritische benadering (via het reflectief en overkoepelend model) - gericht op maatschappelijke legitimatie door benutting van bovenstaande 4 benaderingen

• 2 Praktische dilemma's

• 2.1 Verzoenen in plaats van kiezen

  Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat leidt tot diverse dilemma's?

  De schuivende grenzen aan transparantie.

• Welke 3 licht de communicatieprofessional uit? En wat houden deze in?

  1. Open versus gesloten - hoe open moet je zijn?
     
  2. Monoloog versus dialoog - in welke situatie past een monoloog (alleen zenden of ontvangen) dan wel een dialoog (constructief gesprek)?
  3. Feit versus boodschap - wat is het verschil in communicatie van feit (objectief vast te stellen informatie) en boodschap (in de betekenis van wat de zender wil dat de ontvanger doet of laat met de informatie?

• 2.2 Open versus gesloten

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
  Laat hier meer flashcards zien

• In welke 3 groepen zijn de meningen over transparantie op te delen?

  1. De pessimisten
     
  2. De realisten
  3. De optimisten

• 2.3 Monoloog versus dialoog

  Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3
  Laat hier meer flashcards zien

• Waarover gaan de 4 stadia van dialoog met publieksgroepen?

  Over communicatie met diverse groeperingen, ofwel publieksgroepen (PR) en dat die zich op 4 manieren hebben ontwikkeld.

• 2.4 Feit versus boodschap

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.4
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn de 4 verschillende mediagenieke beroepsgroepen die hierin verschillend opereren?

  1. Wetenschap
     
  2. Journalistiek
  3. Public Relations
  4. Reclame

• 3 Thema's in de bestuurskamer

  Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat moet de communicatieprofessional doen op een maximale bijdrage te leveren aan het succes van de organisatie?

  Hiervoor moet de CP gesprekspartner zijn voor het bestuur van de organisatie.

• Wat is het volgtijdelijk kwaliteitsmodel?

  In dit model is in beeld gebracht hoe de 8 thema's met elkaar samenhangen.