Samenvatting: De Contractuele Vennootschappen

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van De contractuele vennootschappen

• 2 Maatschap ontstaan en vereisten

• 2.1.1 De overeenkomst

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe moeten de vennoten de overeenkomst ontbinden?

  Op grond van art 7A: 1684 BW zullen zij de rechter moeten inschakelen. De rechter zal moet worden ingeschakeld indien de vennoten het omtrente de beeindiging van het vennootschapscontract niet eens kunnen worden. Partijen kunnen voor zulke situaties een beding in het contract opnemen. 

  
  

  Wel is van toepssing:

  De ENAC: art 6:263 BW als een vennoot zijn verplichting niet nakomt, als er gronden bestaan waarop kan worden aangenomen dat een vennoot in nakoming van zijn verplichting tot inbreng zal tekortschieten 

  - art 6:277 BWbepaalt dat de vennoot als gevolg van wiens prestatie de vennotschap wordt ontbonden schadergoeding verplischt is.

  
  

• 2.1.2 De samenewerking

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de essentiele kenmerk van de samenwerking van de contractuele vennootschap?

  Is dat partijen er naar streven op voet van gelijkheid samen te werken. Op het gebied van e samenwerkinhg bestaat tussen en hen geen hierachische verhoudingen. Een vennoot kan wel meer gezag of deskundigheid hebben dan de ander. Maar  voor de genomen besluiten bestaat er een gezamenlijke antwoordelijkheid! Op dit punt verschilt hte van een arbeidsvereenkomst, een huurovereenkomst en de geldlening. 

  
  

  Dit brengt mee dat in beginsel de instemming van iedere vennoot is vereiest. Iedere vennoot heeft in het proces van de besluitvorming een gelijke stem

• 2.1.3 De inbreng

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1.3
  Laat hier meer flashcards zien

• Geld of of goederen ingebracht? Wat is het gevolg?

  Dan verktijgt hij in principe een vermogenswaaarde gelijk aan zijn inbreng terug, tenzij hieromtent andere afspraken zijn gemaakt.

  Als de ingebrachte goederen bij ontbinding van de vennootschap nog aanwezig zijn, kan de inbrengende vennoot als regel aanspraak maken op de toedeling van het goed. 

• Wat is het gevolg van het inbrengen van goederen?

  De goederen moeten worden overgedragen aan  de mede-vennoten. Als gevolg van de inbreng worden de mede-vennoten eigenaren op de ingebrachte goederen. Er is dan sprake van mede-eiegendom; gemeenschap. 

• Wat is het gevolg als het genot  van de goederen wordt ingebracht?

  De bepalingen van huurovereenkomst zijn dan van toepassing. Art 7A; 1662 BW. De inbrengende vennoot moet het goed ter beschikking stellen. De verhuurder dient voor noodzakelijk onderhoud te zorgen en moet in beginsel gebreken aan het ingebrachte goed verhelpen. De overige vennoten dienen zich als goed huurder te gedragen. 

  (Art 7: 203; 204 lid 2; 206; 213 BW

  
  

  Indien r geen overige afspraken zijn gemaakt moet de inbrengende vennoot de kosten van het onderhoud voor zijn rekening nemen, 

  Risico van waardefluctutaies komt voor rekening van de nbrengende vennoot.

  Na beeindiging van de vennootschap vervalt de verplichting het genot te verschaffen.  

• Wat betekent inbreng van de economische eiegendom van een goed?

  Het is ook mogelijk dat met het genot van het goed tevens de waarde van daarvan wordt ingebracht. Er ontstaat geen goederrechterlijke medegerechtigheid. Waardefluctuaties komen ten aste van het maatschapsvermogen. Na beeindiging van de vennootschap moet een eventueel verschil in waarde ten tijde van de inbreng en die ten tijde van e beeindiging van de vennootschap worden verrekend. 

• Wat houdt de inbreng van arbeid in?

  De desbetreffende vennoot er zorg voor moet dragen dat dat hij naar beste vermogen de door hem toegezegde arbeid in het kaer van de doelstelling van de vennootschap verricht.

  - een tekortschietn kan leiden tot ontbinding wegens gewichtige redenenen. Ook indien er sprake is van overmacht (art 7A: 1684 BW)

  
  

  De vennoot die arbeid inbrengt, mag zijn eigen arbeid niet ten behoeve van zichzelf of een ander aanwenden. Als hij dit wel doet pleegt hij wanprestatie. De wanprestatie kan ook leiden tot een verzoek tot ontbinding (art 7A:1684) 

• 2.2 het vermogen van de maatschap

  Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat valt onder het vermogen van de maatschap in economische zin?

  hieronder kan je alles samenbrengen at de vennoten ten behoeve van de samenwerking hebben ingebracht, rbij komt hetgeen zij gedurende het bestaan van de vennootschap in het kader van hun samenewwerking hebben verworven  niet ter onderlinge winstdeling is aangewend.

  
  

  Het omvat derhalve ook de inbreng van arbeid en de inbreng van genot van en zaak.

• Wat valt onder vermogen in juridische zin?

  Dit is de goederenrechterlijke gemeenschap die tussen die tussen vennoten bestaat. Het omvat alleen de vermogensbstanddelen waartoe de vennoten gemeenschappelijk gerechtigd zijn. 

• Wat betekent het ontbreken van een afgescheiden vermogen?

  Dit betekent bijvoorbeeld dat verrekening mogelijk is van bijvoorbeeld een vordering die in het kader van de maatschap is ontstaan met een priveschuld.

  
  

  ! Dit betekent niet dat zondermeer privecrediteuren van de vennoten op het maatschapsvermogen verhaal kunen nemen. Verhaal op afzonderlijke goederen van de maatschap door een privecrditeur van een van de maten is is niet mogelijk omdat ook de andere vennoten tot deze goederen gerechtigd zijn !