Samenvatting: De Democratische Rechtsstaat In De Gelaagde Rechtsorde (Tweede Druk)

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van De democratische rechtsstaat in de gelaagde rechtsorde (tweede druk)

  • 1 Het Nederlandse juridische landschap

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Noem de zeven categorieën waarin rechtsbronnen kunnen worden ingedeeld, zoals omschreven in dit eerste hoofdstuk.

    1. Wetgeving
    2. Jurisprudentie
    3. Gewoonterecht
    4. Verdragen
    5. Besluiten van internationale organisaties
    6. Algemene rechtsbeginselen
    7. Soft law
  • 1.1 Inleiding

    Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat zegt Austin over rechtsnormen

    Rechtsnormen zijn niet noodzakelijk rechtvaardig/ in overeenstemming met de moraal
  • 1.2 Wetgeving

    Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat betekent het dat een wet algemeen is? Voor wie, waar en wanneer is het geldig?

    Algemeen wil zeggen dat een wet van toepassing is op een onbepaald aantal burgers, organisaties en situaties. Geldt niet alleen op een specifieke locaties, maar overal in een bepaald gebied. Geldt in het nu, verleden en toekomst, vanaf het moment dat de bepaling in werking trad totdat deze gewijzigd wordt.
     
    Algemeenheid betekent niet altijd en overal geldig. Wetten kunnen gelden voor een bepaald gebied, land of groep.
  • Nederland kent een groot aantal overheidsinstanties met wetgevende bevoegdheden. Welke vallen onder de formele wetgever?

    De Staten-Generaal en de regering gezamenlijk. Zij zijn verantwoordelijk voor formele wetten.
  • Met welke twee soorten voorstellen kan het proces van wetgeving beginnen in formele zin en wie hebben geen recht van initiatief?

    1. Een regeringsvoorstel (van de minister of staatssecretaris)
    2. Een initiatiefvoorstel (van een lid van de Tweede kamer)

    Leden van de Eerste Kamer hebben geen recht van initiatief.
  • Welke organisatie buiten Nederland is bevoegd tot het maken van wetten die, al dan niet na een vertaalslag, binnen Nederland gelden? En hoe heten deze wetten?

    Instellingen van de Europese Unie. Deze wetten heten verordeningen, richtlijnen en besluiten.
  • Wat zijn de drie belangrijkste kenmerken van verordeningen?

    1. Ze hebben een algemene strekking
    2. Zijn verbindend in al haar onderdelen
    3. Rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Verordeningen gelden onverkort en zijn onderdeel van de nationale rechtsordes.
  • Wat mag een nationale wetgever niet en juist wel doen met een verordening?

    De nationale wetgever mag verordeningen niet omzetten in nationale wetten, maar wel uitvoeringsregelingen maken. Dat zijn nationale wetten die de verordening nader concretiseren of uitvoerbaar maken.
  • 1.3 Jurisprudentie

    Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Om welke twee redenen ligt rechterlijke rechtsvorming niet voor de hand? Leg ze uit.

    1. De rechter is een geschilbeslechter, hij beslist over de uitkomst van een conflict tussen partijen, past het bestaande recht toe en is dus geen rechtsvormer.
    2. Het is ondemocratisch; rechters worden niet democratisch gekozen en ze worden voor het leven benoemd.
  • Wanneer is interpretatie noodzakelijk? Geef een verklaring.

    Wanneer de betekenis onduidelijk is van één of meer woorden in een wet. Bijvoorbeeld omdat de betekenis van het woord sowieso ruim is, of omdat een woord die normaal gesproken wel een heldere betekenis heeft, in een bepaalde context toch onduidelijk is. Hiervoor moet de rechter dan een nieuwe rechtsregel opstellen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart