Debat over het EHRM - Repliek - Het historische argument

8 belangrijke vragen over Debat over het EHRM - Repliek - Het historische argument

Uit historisch onderzoek naar de totstandkoming en ontwikkeling van het EVRM blijkt dat de oorspronkelijke tien lidstaten verdeeld waren over het doel van het verdrag. Hoe zag dit eruit?

Sommige lidstaten zagen het verdrag als een constitutioneel document, dat extra bescherming aan individuen zou bieden binnen de nationale rechtsordes van de leden van de Raad van Europa. Anderen zagen het EVRM als een politiek manifest tegen het totalitarisme, dat geen juridische betekenis had voor de verhoudingen tussen burger en overheid in de lidstaten. Er was dan ook geen consensus over de instelling van een internationaal mensenrechtenhof dat de bevoegdheid heeft om bindende uitspraken te kunnen doen en over de invoering van het individuele klachtrecht, ofwel de mogelijkheid dat individuele zaken aanhangig kunnen maken.

Wanneer zou het hof tot stand komen, volgens art. 56 van het oorspronkelijke verdrag?

Nadat acht lidstaten hun steun daarvoor hadden uitgesproken. Het hof en het individuele klachtrecht waren facultatief, en opties voor de toekomst. Slechts enkele van de tien oorspronkelijke West-Europese lidstaten waren in 1950 bereid om de rechtsmacht van het hof te aanvaarden.

Wat gebeurde er met het ECieRM toen het EHRM in 1959 werd opgericht?

Het ECieRM bleef bestaan. Vanaf dat moment kon een zaak aan het EHRM worden voorgelegd in die gevallen dat de ECieRM geen schikking had kunnen treffen én de betrokken lidstaat de rechtsmacht van het EHRM had aanvaard. De uitspraak van het EHRM was bindend.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe stond Nederland in eerste instantie tegenover het EVRM, het hof en vooral tegenover het individuele klachtrecht?

Nederland stond hier in eerste instantie zeer gereserveerd tegenover. Tijdens de besprekingen over het ontwerp van het EVRM keerde Nederland zich in eerste instantie zelf tegen de totstandkoming van een Europees mensenrechtenverdrag omdat de 'te waarborgen rechten en vrijheden in de individuele democratische staten van Europa reeds voldoende veilig zijn gesteld'. Toen bleek dat er voor dit standpunt geen draagvlak was, zelfs niet bij Groot-Brittannië, en dat de komst van een Europese mensenrechtenconventie onvermijdelijk was, verklaarde Nederland zich tegen de instelling van het Hof en het individuele klachtrecht.

De stelling dat de rechtsvormende rol van het EHRM indruist tegen de oorspronkelijke bedoelingen van een beperkt aantal lidstaten, is juist. Maar de geschiedenis staat niet stil. Hoe ging het verder?

Nederland ratificeerde het EVRM in 1954 en aanvaardde toen ook de rechtsmacht van het Hof, maar niet het individuele klachtrecht. In 1959 kwam het EHRM tot stand. Ondertussen was vrijwel de gehele Tweede Kamer vóór erkenning van het individuele klachtrecht. In 1960 erkende ook Nederland het individuele klachtrecht.

In de jaren zestig en de eerste helft van de jaren zeventig was het hof niet erg actief. Vanaf het einde van de jaren zeventig nam de activiteit van het hof explosief toe. Het beroep op het EHRM is sinds de late jaren negentig fors gestegen. Welke twee factoren hebben bijgedragen aan deze explosieve groei?

  1. De forse uitbreiding van het lidmaatschap van de Raad van Europa, niet in de laatste plaats door de val van de muur in Berlijn in 1989.
  2. Het Elfde Protocol van 1998: alle Verdragspartijen hebben het individuele klachtrecht en de verplichte rechtsmacht van het Hof aanvaard. Protocollen zijn aparte internationale verdragen ter aanvulling op het EVRM, die bindend zijn voor staten die behalve het EVRM ook het betreffende protocol hebben geratificieerd.

Het Hof kwam in de jaren 1970 met baanbrekende uitspraken en ontwikkelde nieuwe leerstukken en grensverleggende interpretaties van het EVRM. Noem twee voorbeelden.

1. Het Hof benadrukte dat het EVRM bedoeld is om rechten te beschermen die niet theoretisch en illusoir zijn maar praktisch en effectief.
2. Het Hof gaf aan dat het EVRM een 'levend instrument' is, dat in het licht van veranderende omstandigheden en opvattingen moet worden geïnterpreteerd.

Uit de geschiedenis kan niet worden afgeleid dat rechtsvorming door het EHRM onaanvaardbaar is. Waarom niet?

Na de aanvankelijke aarzeling, hebben de lidstaten het Hof en het individuele klachtrecht omarmd, terwijl het een omvangrijke jurisprudentie, vol nieuwe leerstukken en interpretaties, ontwikkelde die een steeds prominentere invloed uitoefende op het recht in de lidstaten.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo