Verklaringsanalyse - Werkwijze - Het formuleren van diagnostische verklaringen

27 belangrijke vragen over Verklaringsanalyse - Werkwijze - Het formuleren van diagnostische verklaringen

Wat is het voordeel van het zoeken vanuit conditie naar het probleem?

Dat de verklarende theorie ook zicht kan geven op nog andere problemen van de client.

Welk nadeel heeft het zoeken vanuit conditie naar een probleem?

  • De diagnosticus zal telkens één type verklarende conditie aantreffen.
  • Het aantal potentiele verklarende condities is vrijwel onuitputtelijk

Stap 3: ordenen van de relaties tussen probleem en condities in een voorlopig diagnostisch denkschema en prioritering. Hoe kan prioritering het best verlopen?

  • zoek naar verklarende condities die - in volgorde van voorkeur en prioriteit - ontleend zijn aan: experimentele kennis, longitudinale kennis die causaal kan worden geïnterpreteerd, correlationele kennis of eventueel systematische praktijkkennis
  • Stem de keuze in eerste instantie af op de mate van overeenstemming tussen het probleem (in gedragstermen) en de verklarende condities zoals beschreven in de theorieën. Een duidelijke overeenstemming pleit voor een hoge prioriteit
  • Controleer of er condities zijn waarvan bij niet-toetsing een onaanvaardbaar risico voor het kind zelf of voor zijn/har omgeving zou kunnen ontstaan. Geef die dan alsnog een hoge prioriteit
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Leg uit: het activeren van algemeen theoretische kennis.

In de gedragswetenschappen wordt een diversiteit van theorieën gehanteerd die complementaire verklaringen bieden voor waarneembare verschijnselen. Deze theorieën zijn in te delen in stromingen, waarbinnen weer alternatieven en varianten te onderkennen zijn. Theorieën verschillen van elkaar in de mate waarin sprake is van empirische evidentie (wat op waarneming berust). Omdat geen van de gevalideerde theorieën van te voren uitgesloten kan worden, moet de diagnosticus nagaan welke van de theoretische oriëntaties een bijdrage zouden kunnen leveren aan de verklaring van het onderkende probleem.

Handboeken zijn vaak al ingericht naar typen problemen (dus geredeneerd vanuit probleem naar conditie). Wat is het voordeel van zo'n indeling?

Dat men via het label terecht kan komen bij een diversiteit van relaties tussen problemen en condities, en dus bij een set verklarende hypothesen.

Wat kan het gevolg zijn van onbekendheid met theoretische alternatieven?

Dit kan tot gevolg hebben dat verklaringen ten onrechte buiten beeld blijven.

Wat wordt er bedoeld met stap 4: opdelen van het voorlopig denkschema in deelbeweringen: onderzoekshypothesen?

De onderzoekshypothese moet begrijpelijk zijn en hanteerbaar, daarom moet worden doorverwezen naar gebruikte wetenschappelijke bronnen die voor iedereen raadpleegbaar zijn. Geen overvloedige verklaringen en condities opnemen. Alleen het nodige.

Welke indelingen in theorieën zijn er mogelijk en noem een aantal voorbeelden.

Theorieën naar gedragsinhouden, zoals waarnemen, aandacht, geheugen, leren enz.
Theorieën naar verklarende oriëntatie, zoals neurobiologisch, psychoanalytisch, humanistisch, behavioristisch etc.

De diagnosticus moet zich bij elke casus opnieuw afvragen welke gedragsinhouden en theoretische visies relevant zijn.

Wat wordt er bedoeld met stap 5: nagaan of er kennis is die toetsing rechtvaardigt?

Laatste check of het baseren van de verklarende hypothese ook op wetenschappelijke gronden is. Wanneer dat er niet is kunnen de resultaten nergens tegen af worden gezet. Wanneer er wel een theoretische basis is, maar nog geen empirische kan het wel van nut zijn om te toetsen.

Wat kan men doen om relaties tussen problemen en condities op te sporen?

Kennisbestanden in de vorm van wetenschappelijke literatuur raadplegen.

Waarom kan toetsing toch waardevol zijn in de volgende situatie: Wanneer er wel een theoretische basis is voor een hypothese, maar nog geen empirische data waartegen de resultaten kunnen worden afgezet.

Met het oog op het opbouwen van empirische praktijkkennis.

Bij het opsporen van relaties tussen problemen en condities zijn twee zoekrichtingen mogelijk, welke?

Van probleem naar conditie en van conditie naar probleem.

Wat is het startpunt voor het zoeken naar verklarende theorieën bij de zoekrichting van probleem naar conditie?

De probleemclassificatie uit de probleemanalyse oftewel de output van de vorige stap in de DC, het onderkende en benoemde probleem.

Waar start je met het zoeken naar vermoedelijk verklarende condities (van probleem naar conditie)?

Bij het raadplegen van literatuurbronnen, met name handboeken.

Hoe zijn handboeken veelal ingedeeld?

Naar typen problemen.

Benoem de voor- en nadelen van de zoekrichting van conditie naar probleem.

Voordeel:
De verklarende theorie kan ook zich geven op nog andere problemen van deze cliënt.

Nadelen:
De diagnosticus treft telkens slechts één type verklarende conditie aan.
Het aantal potentiële verklarende condities is vrijwel onuitputtelijk.

Wat is een hulpmiddel wanneer het aantal potentiële verklarende condities vrijwel onuitputtelijk is?

Een hulpmiddel om ordening aan te brengen is de indeling in velden van condities.

Wanneer het gaat om onderwerpen die zeer recent in de wetenschappelijke belangstelling staan, dan is het verstandig op zoek te gaan naar een ...

reviewartikel en eerst uit te zoeken welke zoektermen toelaatbaar zijn.

Noem de meest toepasselijke internationaal georiënteerde literatuuropsporingssystemen.

Thesaurus van de APA (American Psychological Association) met The Thesaurus of Psychological Index Terms,  en die van ERIC (Educational Research Index Committee) met The Thesaurus of ERIC Descriptors.

Waar staat Thesaurus voor in het Latijn?

Voorraadkamer.

Waarom kan het nodig zijn prioritering aan te brengen in toetsbare condities?

De reden hiervoor kan inhoudelijk van aard zijn, bv. condities die via interventie nog te beïnvloeden zijn kunnen een hogere prioriteit krijgen, maar ook praktisch, bv. tijdsgebrek.

Wat wordt bedoeld met het opdelen van het voorlopig denkschema in deelbeweringen: onderzoekshypothesen?

Dat de structuur van het voorlopig diagnostisch denkschema uiteengelegd kan worden in enkelvoudige beweringen over de relatie tussen probleem en conditie.

Waarom worden er enkelvoudige beweringen uiteengelegd?

Omdat deze op zichzelf theoretisch zeer complex kunnen zijn.

Waar dient men rekening mee te houden bij de weergave van een onderzoekshypothese in een gevalsbeschrijving?

Dat men niet meer verklarende condities opneemt dan nodig om de specifieke betekenis van de hypothese ten opzichte van andere plausibele hypothesen uit te laten komen.

De diagnosticus dient voor zichzelf wel zoveel mogelijk relevant geachte condities uit elke hypothese te expliciteren, waarom?

Zodat hij over kan gaan tot het operationaliseren.

Indien er geen empirisch-wetenschappelijke kennis voorhanden is of kan worden opgespoord, heeft toetsing dan wel/geen zin en waarom?

Toetsing heeft dan geen zin omdat er geen empirisch criterium is waartegen de resultaten kunnen worden afgezet.

Wel/geen toetsing wanneer er wel een theoretische hypothese is, maar nog geen empirische data?

Wel, toetsing kan waardevol zijn met het oog op het opbouwen van empirische praktijkkennis. Voor het verzamelen van systematische praktijkkennis is het zinvol om op een beredeneerde wijze diagnostische middelen in te zetten die leiden tot een bruikbaar kennisbestand.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo