Verklaringsanalyse - Voorwaarden - Methodologische voorwaarden aan het handelen van de diagnosticus

27 belangrijke vragen over Verklaringsanalyse - Voorwaarden - Methodologische voorwaarden aan het handelen van de diagnosticus

Noem de methodologische voorwaarden waar een diagnosticus op moet letten bij het formuleren en toetsen van zijn diagnostische verklaringen (7).

1. Bewaken van de geldigheid en volledigheid van wetenschappelijke kennis in het voorlopig diagnostisch denkschema.
2. Kunnen hanteren van de causale structuur van het voorlopig diagnostisch denkschema.
3. Kunnen toepassen van de structuur van een logische redenering in verklarende hypothesen.
4. Kunnen formuleren van een toetsbare diagnostische (verklarende) onderzoekshypothese(n).
5. Correct uitvoeren van de daadwerkelijke toetsing.
6. Tegengaan van fouten.
7. Op een juiste wijze onderzoeksuitkomsten kunnen evalueren.

Wat verstaan we onder bewaken van de geldigheid en volledigheid van wetenschappelijke kennis?

Er moet een verband worden gelegd met condities die het probleem in gang hebben gezet of houden. Dit kan in 2 richtingen van probleem naar conditie of van conditie naar probleem. In het 1e geval wordt de classificatie uit de vorige stap als startpunt genomen. Vanuit hier zoek je verklaringen. Bij de 2e aanpak wordt er een beroep gedaan op een zo volledig mogelijk overzicht van verklarende condities en theorieën.

Welk startpunt wordt genomen bij ; van probleem naar conditie, bij het zoeken naar verklarende theorieen?

De probleemclassificatie.
Om die reden is er een voorkeur voor het gebruik van algemeen geaccepteerde classificatiesystemen (DSM-IV of ICD-10)
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is een voorwaarde bij; van conditie naar probleem, bij het zoeken naar verklarende theorieen?

Dat er een beroep kan worden gedaan op een zo volledig mogelijk overzicht van typen verklarende condities en theorieen.

Wat wordt bedoelt met het kunnen hanteren van de causale structuur van het voorlopig diagnostisch denkschema?

Het voorlopig diagnostisch denkschema is een eerste conceptueel (verklarend) schema op basis van te expliciteren kennis. In de structuur van het schema moet tot uiting komen op welke manier condities en problemen met elkaar in verband staan. Vaak zal er sprake zijn van meer condities die onafhankelijk van elkaar kunnen voorkomen maar elkaar mogelijk beïnvloeden. Ook kunnen ze zowel naast als na elkaar van invloed zijn. De structuur van het schema kan verschillende vormen aannemen.

Wanneer spreken we van een 'zoeklichtfunctie van theorieen'

Door de bril van beschikbare, alternatieve theorieen wordt nagegaan  in hoeverre deze kunnen bijdragen tot een geldige verklaring.

Wat verstaan we onder kunnen hanteren van de causale structuur van het voorlopig diagnostische denkschema?

Er komt een soort schema van welke condities een probleem met elkaar samenhangen, kan zowel naast elkaar als na elkaar.

Welke voorkeursvolgorde in het type wetenschappelijke kennis is er bij het verkennen van potentiele verklaringen van een probleem?

  1. experimentele kennis, aangezien die causaal van aard is
  2. longitudinale kennis die causaal geinterpreteerd kan worden (herhaalde waarnemingen in een langer tijdsbestek)
  3. kennis over samenhangen tussen variabelen (correlationele kennis)
  4. systematische praktijkkennis

Een diagnosticus moet de structuur van een logische redenering in verklarende hypothesen kunnen toepassen. Een verklarende hypothese is een bewering die bestaat uit verschillende, ondubbelzinnig geformuleerde onderdelen, welke?

- er is sprake van één of meer (mogelijk samenhangende) problemen,
- alsook van één of meer condities die daarmee in verband worden gebracht,
- en de aard van dat verband wordt aangegeven.

Wat is de basisstructuur van een diagnostisch verklarende hypothese?

Een syllogisme (een logisch sluitende redenering). Het bij het individu vastgestelde probleem wordt vanuit een causaal probabilistische 'wet' verklaard.
Wat we observeren moet verklaard kunnen worden (explanandum).

Wat heb je aan een goed geformuleerde verklarende hypothese?

Deze laat toe om er een voorspelling uit te halen.

Waar moet een goed geformuleerde verklarende hypothese aan voldoen?

  • De observeerbare gedragingen en resultaten uit de testen ed. zitten er in verwerkt;
  • De aangegeven onderzoeksuitkomsten zijn volgbaar terug te voeren op de veronderstelde conditie;
  • Het is zo geformuleerd dat als deze stappen door een andere diagnosticus worden doorlopen, op hetzelfde uitkomen. De uitkomsten zijn dus niet afhankelijk van de diagnosticus of een andere betrokkene;
  • De voorspelde uitkomsten moeten duidelijk te onderscheiden zijn van uitkomsten die er niet bij passen.

Wat verstaan we onder een correct uitvoeren van de daadwerkelijke toetsing?

Het evalueren van de tot nu toe verzamelde gegevens. Hiermee kunnen we de vraag beantwoorden of de hypothese uit het voorlopig diagnostisch beeld kan worden aangenomen.

Wat is de Latijnse benaming voor: Wat geobserveerd wordt (probleem), moet verklaard worden.

Explanandum (conclusie).

Wanneer gaat een verklaring op (wordt aangenomen)?

Als de condities die beschreven staan in de 'wet' ook op het individuele geval van toepassing zijn.

In een syllogisme worden explanans en explanandum in een ... weergegeven. Wat wordt bedoeld met explanans en explanandum en wat moet worden ingevuld ...

Explanans = 'wet' (empirisch kennisbestand) en conditie.
Explanandum = conclusie
in een formeel logische structuur weergegeven.

Een hypothese is te herleiden tot de structuur van een logisch sluitende redenering: een syllogisme. De basisvorm hiervan is de stellende wijs oftewel de ...

Uit de basisvorm zijn verschillende redeneringen af te leiden waarvan alleen de ... logisch geldig is.

modus ponens = stellende wijs

modus tollens = opheffende wijs

Wat is een andere benaming voor aannamen?

Premissen.

Een conclusie is alleen waar wanneer de aannamen (premissen) ook waar zijn. Dus het één moet als algemene wetmatigheid altijd leiden tot het ander. Twee complicaties voor de diagnostische besluitvorming zijn:

1. Wetmatigheden in de gedragswetenschappen zijn niet compleet en ze zijn niet deterministisch van aard maar probabilistisch.
2. Het begrip 'waar' in de sociale wetenschappen is niet absoluut. De mate van zekerheid hangt ook af van o.a. de betrouwbaarheid en validiteit van de meetinstrumenten.

Waar gaat het om bij het correct uitvoeren van de daadwerkelijk toetsing om te bepalen of de hypothese uit het voorlopig diagnostisch beeld kan worden aangenomen?

In de laatste fase van de toetsprocedure gaat het om het toepassen van de gekozen middelen en het evalueren van de onderzoeksresultaten tegen de voorspelde uitkomsten, gegeven de gekozen criteria.

Wanneer wordt een diagnostische verklaring aangenomen?

Als het antwoord op de hypothese uit het voorlopig diagnostisch beeld na de daadwerkelijke toetsing bevestigend is - verificatie.

Welke twee strategieën van empirisch wetenschappelijk onderzoek kunnen bij het toetsen van hypothesen worden toegepast?

- Falsificatie
Er worden geen resultaten gevonden die tegen een voorspelling pleiten, dan wordt de hypothese aangehouden. Er is geen aanleiding tot verwerping hoewel men nooit weet of men ver genoeg is gegaan in het zoeken naar tegenbewijs (contra-evidentie).

- Verificatie
Men gaat uit van bewijsmateriaal ten gunste van de onderzoekshypothese: men acht de hypothese waarschijnlijker naarmate meer voorspellingen uitkomen. Dit is een bevestigende of aangenomen hypothese. Aannemen betekent slechts 'er is geen tegenbewijs dus niet verwerpen'. Streven naar verificatie mag nooit leiden tot het negeren van gegevens die een hypothese niet steunen (contra-evidentie).

Wat is de belangrijkste reden voor het onwikkelen van richtlijnen voor het doorlopen van de DC?

Het zoveel mogelijk voorkomen van fouten in de oordeels- of besluitvorming. De werkwijze is hierop gericht.

Wat is een formele benadering voor het tegengaan van fouten?

Wat blijkt echter beter werkbaar voor de klinische praktijk?

Het gebruik van besliskundige modellen of algoritmes (stappenplan- algoritme is often contrasted with heuristics).

Het hebben van kennis over mogelijke foutenbronnen en een bewuste reflectie daarover, bv. tijdens momenten van intervisie.

Wat wordt bedoeld met 'op een juiste wijze onderzoeksuitkomsten kunnen evalueren'?

Omdat in de gedragswetenschappen doorgaans sprake is van kansrelaties tussen verschijnselen moet de diagnosticus bij voorkeur (afhankelijk van de beschikbaarheid van wetenschappelijke gegevens) kennis hebben van de kans dat verschijnselen zich sowieso voordoen in de populatie (de base rates of relatieve basisfrequenties) maar ook van de kans dat twee verschijnselen samen zullen optreden. De onderzoeksuitkomsten zijn alleen te evalueren tegen de achtergrond van deze normen.

Wat wordt bedoeld met objectiviteit t.a.v. psychometrische voorwaarden waarover een diagnosticus dient te beschikken?

Objectiveit is een algemene wetenschappelijke eis. Een diagnostisch instrument dient bij onafhankelijk gebruik door verschillende diagnostici bij dezelfde persoon tot dezelfde resultaten te leiden. De objectiviteit van een onderzoeksinstrument is afhankelijk van de mate waarin de wijze van afnemen en scoren gestandaardiseerd is.

Wat wordt bedoeld met validiteit t.a.v. psychometrische voorwaarden waarover een diagnosticus dient te beschikken?

Validiteit heeft betrekking op de vraag in hoeverre een instrument voldoet aan zijn doel: meet wat het moet meten. Een instrument moet begripsvalide zijn: het begrip dat de test pretendeert te meten, moet samenvallen met de conditie uit de hypothese.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo