Verklaringsanalyse - Werkwijze - Het toetsen van diagnostische verklaringen
26 belangrijke vragen over Verklaringsanalyse - Werkwijze - Het toetsen van diagnostische verklaringen
Elke onderzoekshypothese wordt zo goed mogelijk geoperationaliseerd in één of meer onderzoeksmiddelen (instrumenten, procedures). Waar moet men vooraf op bedacht zijn?
Wat wordt er bedoeld met stap 2: vaststellen van de toetsingscriteria bij de middelen?
Hoe kan de subjectieve invloed van de diagnosticus worden beperkt?
- door in de wetenschappelijke literatuur te zoeken naar de best bojectief vastgestelde gegevens over te hanteren toetsingscriteria bij het betreffende instrument
- door de waarschijnlijkheid, of het vertrouwen in, de onderzoekshypothese mede af te laten hangen van de strengheid waarmee men de toetsingscriteria koos.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
In welke volgorde wordt alles samengevat en geïntegreerd in functie van de hulpvraag?
- Stoornis beschrijven;
- Overzicht van de aangenomen verklarende hypothese;
- Welke condities zijn vooral verantwoordelijk voor het probleem;
- Welke verklarende hypothesen worden aangehouden voor verder onderzoek;
- Welke hypothesen zijn waarom verworpen;
- Leg een relatie tussen het integratief beeld en de hulpvragen en klachten;
- De positieve punten noemen.
Welke twee normen kunnen bij tests worden gehanteerd?
- een vergelijking gebaseerd op rangorde (ondergemiddeld, gemiddeld, bovengemiddeld)
- een vergelijking van de standaardscore met het gemiddelde (M) en de standaarddeviatie (SD) van de populatie.
Hoe wordt bepaald wat precies wordt geoperationaliseerd?
Welke frequenties betreffen de toetsingscriteria bij observatie?
Hoe vindt de inventarisatie van mogelijke onderzoeksmiddelen bij de conditie plaats?
- De voorlopige keuze van de onderzoeksmiddelen wordt mede bepaald door de soort conditie.
- Als er geen enkel bestaand instrument te vinden is, kan eventueel een middel-op-maat worden geconstrueerd om de aanwezigheid van de conditie in te schatten.
Waar moet de diagnosticus bij dossierstudie voor oppassen?
Dat gevaar treedt vooral op als men bij het opstellen van de diagnostische hypothesen niet zoals voorgeschreven te werk is gegaan.
Hoe gaat men te werk bij het inventariseren van de onderzoeksmiddelen?
Wat zijn twee belangrijke opvoedingsvaardigheden?
- sensitieve responsiviteit
- consequente opvoedingsstijl
Hoe wordt het meest geschikte onderzoeksmiddel gekozen?
2. gelijke betrouwbaarheid en begripsvaliditeit, dan vindt er een kosten/batenanalyse plaats m.b.t. praktijkrelevante eigenschappen (hoeveel kosten afname en scoring van de onderzoeksmiddelen in termen van tijd, geld en belasting voor proefpersoon en/of onderzoeker).
3. die onderzoeksmiddelen waarmee tegelijkertijd meerdere hypothesen worden getoetst.
4. als niet één instrument aan psychometrische eisen voldoet, moet worden nagegaan of misschien een combinatie van instrumenten daaraan kan voldoen.
Wat is een waardevol hulpmiddel bij de keuze onderzoeksmiddelen?
Hoe weet men wat een betrouwbaar en begripsvalide instrument is?
Deze controle (substap) is het makkelijkst uitvoerbaar voor tests want de handleiding daarvan documenteert de vereiste onderzoeksgegevens uitvoerig. Ook het COTAN-boek is handig.
Die onderzoeksmiddelen worden gekozen waarmee tegelijkertijd meerdere hypothesen getoetst kunnen worden. Dit kan een test zijn waarvan de subtests of delen van een test bij verschillende hypothesen wordt gebruikt. Waar moet men dan op letten?
Heeft toetsing zin indien er geen duidelijke criteria mogelijk zijn?
Bij het daadwerkelijk toetsen worden de onderzoeksmiddelen toegepast, wat houdt dit in en waaraan moet men denken.
Het evalueren van de onderzoeksuitkomsten tegen de toetsingscriteria kan resulteren in ...
Wat gebeurt er nadat de resultaten zijn verzameld en de toetsing van de hypothesen in principe is afgesloten?
Wat gebeurt er met aangehouden hypothesen?
Noem de drie categorieën van protectieve factoren met drie vb.
- Intelligentie
- Ego-veerkracht
- Gemakkelijk temperament
Opvoederfactoren
- Responsieve en ondersteunende opvoedingsstijl
- Goede partnerrelatie
- Afwezigheid van psychische stoornissen
Sociale omgevingsfactoren
- Responsieve en ondersteunende leerkrachten
- Vriendschapsrelaties
- Ondersteunend sociaal netwerk (familie, buurt, clubs e.d.)
Hoe kan het beste het onderkende probleem (de stoornis) worden beschreven.
Waar let je op bij het overzicht van de aangenomen verklarende hypothesen?
Oorzaak-gevolg verbanden zijn alleen te ontlenen aan ...
- adequate theorieën
- gesystematiseerde ervaringskennis
Waarom is het handig om bij verworpen hypothesen toch een beknopte samenvatting van toetsgegevens op te nemen?
Wanneer gaat de diagnosticus letten op het vóórkomen van protectieve factoren? En waarom?
Veel van de factoren kunnen immers al in hun tegengestelde formulering in het integratief beeld opgenomen zijn als verklarende diagnosen. Dus overzicht van de verklarende diagnosen vergelijken met de categorielijst van protectieve factoren en nagaan of de resulterende factoren in deze casus bescherming of ontwikkelingskansen kunnen bieden. Is dit zo dan kan de negatieve ontwikkelingsverwachting in positieve zin worden bijgesteld (vermelden aan eind van integratief beeld).
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden