Verklaringsanalyse - Werkwijze
8 belangrijke vragen over Verklaringsanalyse - Werkwijze
Wat zijn omgevingsgebonden condities?
- cognitie (intelligentie, leren),
- werkhouding en taakgedrag (aandacht en concentratie
- persoonlijkheid (emoties, temperament, motivatie)
- relationele vaardigheden
structureel--)
- zintuiglijke conditie
- motorische en lichamelijke conditie
- biologische factoren
- neurologische,- fysiologische, - chemische condities
genetisch--)
- erfelijkheid
Bij stap 7 in de verklaringsanalyse moet het toetsingscriteria bij het gekozen middel/meetinstrument vastgelegd worden.
Wat is het doel van deze toetsingscriteria?
- de rol subjectiviteit en persoonlijke voorkeur wordt kleiner bij koppeling vooraf opgestelde criteria en daarna verzamelde resultaten
- het toetsingsproces wordt inzichtelijker en controleerbaar
het vaststellen van toetsingscriteria bepaalt in belangrijke mate de vraag of operationalisatie geslaagd is.
Aan welke criteria moet het toetsingsmiddel "test" voldoen volgens de meetinstrumenten criteria? Noem 3 manieren
2. vergelijking van de standaardscore met het gemiddelde (M) en de standaarddeviatie (SD) van de populatie
3. criterium georiënteerde tests
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Geef een voorbeeld van een vergelijking o.b.v. rangorde (percntiele of decielen)
(gem) > 25ste en < 75ste percentiel
(bovengem) > 75ste percentiel
Aan welke criteria moet observatie voldoen volgens de meetinstrumenten criteria?
scores behaald in een gestandaardiseerde omgeving kunnen worden vergeleken met een normgroep die in eenzelfde situatie is geobserveerd.
De gegevens zijn echter moeilijker te interpreteren als de omgeving per kind kan variëren.
Aan welke criteria met het interview voldoen volgens de meetinstrumentencriteria?
Bijv. denkbeeldige situaties voorleggen en vragen naar gedragingen als het kind hetzelfde gedragsprobleem vertoont op verschillende momenten.
Bijv. hoe vaak uitten ze dreigementen bij regelovertredingen, hoe vaak voeren ze straf uit en hoe vaak doen ze dat niet.
Toetsingscriteria is hier dan de mate van consistentie in die gedragingen
1. geef een voorbeeld van een vergelijking van standaardscores met gemiddelde (M) en de standaarddeviatie (SD) van de populatie.
2. wat zijn de meest voorkomende standaardscores?
T-scores (uitgedrukt in 2 cijfers)
Stanines (uitgedrukt in 1 cijfer)
(Deviatie-) IQ (behaalde score landelijk gemiddelde)
Geef een uitleg bij het criterium bij georiënteerde tests
toetsingscriteria is dan het wel of niet behalen van die beheersingsscore
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden