Samenvatting: De Diagnostische Cyclus (Dv)
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van De diagnostische cyclus (DV)
-
diagnostische theorie
Dit is een preview. Er zijn 33 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 16/01/2015
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is diagnostiek tegenwoordig?
- Vaststellen hulpvraag;
- Vaststellen cognitief, sociaal- emotioneel en gedragsmatig functioneren;
- Activiteiten van expert om iemand in een bepaalde categorieënsysteem onder te brengen.
-
Waar start iedere cyclus mee?
Klachtenanalyse, hiermee word de hulpvraag in kaart gebracht. -
Waarom start je bij de klachtanalyse met de feitelijke waarneming?
Om een kader te hebben wat je gaat onderzoeken. -
Wat zijn belangrijke aandachtspunten bij de klachtenanalyse?
- Impliciete en expliciete hulpvragen;
- Bewoordingen cliënt;
- Persoonsgerichte benadering (cliënt moet het gevoel hebben ertoe te doen);
- Pas op voor vertekeningen! (denk hierbij bijv. aan aannames)
-
Welke elementen zijn belangrijk bij de klachtanalyse?
- Bevestigen van afspraken uit de aanmeldingsfase;
- Inlevend vermogen, rapport/ vertrouwen wekken;
- Luisterende en onbevangen houding;
- Explicitering ondersteunen (kunt u aangeven wat u daarmee precies bedoeld?);
- Controle op feitelijkheden (denkt u dat, of is dat echt zo?);
- Controle op specificiteit (is dat ook in andere situaties?);
- Controle op emotionele betekenis;
- Controle op consistentie (bij tegensprekende informatie).
-
Wat is een belangrijke houding bij een intakegesprek?
Leeg hoofd, open mind, vriendelijk, goede vragen. Belangrijk bij ieder gesprek leeg hoofd om geen snelle conclusies te trekken. Keyword: Interesse. -
Wat zijn aandachtspunten bij een intake?
- Informeer cliënt over de te nemen stappen (wat gaat er gebeuren?);
- Maak aantekeningen in steekwoorden;
- Let op het onderscheid tussen gedrag en beleving;
- Kies geen partij. Blijf neutraal, centraal en laat zien dat je interesse hebt.
-
Wat zijn heuristieken die kunnen optreden?
- Causale actor- observator attributie (aanleiding ergens anders zoeken);
- Gedragsconfirmatie (je laat je eigen ideeën doorschemeren in gedrag bijv. knikken);
- Beschikbaarheid;
- Representativiteit;
- Verankering aanvangswaarden;
- Confimatorische (test) strategie;
- Regressie naar het gemiddelde (deze staat niet in het boek. Betekent dat we gedrag wat we eerst als niet normaal zaken na vaker zien cliënten als normaler gaan zien).
-
Welke stappen doorloop je bij een probleemanalyse?
- Beschrijving en inventarisatie van probleemgedrag;
- Opstellen van onderkennende hypotheses a.d.h.v. een classificatiesysteem (zoals DSM);
- Classificatie d.m.v. onderzoek (tests) -> Alleen GZ psychologen mogen enkel een stoornis aanwijzen. Een psycholoog kan een hypothese aangeven en dan voor onderzoek doorverwijzen naar GZ psycholoog.
- Taxatie van de ernst van probleemgedrag. -> in hoeverre functioneert de cliënt nog? GAF score geeft aan in hoeverre mensen nog functioneren.
-
Waarvan is de bruikbaarheid van het classificatiesysteem mede afhankelijk?
Van het soort probleemgedrag.
vb. CBCL: empirisch- psychometrische basis, DSM- systeem: op basis van consensus tussen experts.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden