Inleiding - Cursussite - OU vragen

10 belangrijke vragen over Inleiding - Cursussite - OU vragen

Blom: WOI =>  niet oorzaak van, maar katalysator voor uiteenvallen van oude structuren en ontstaan nieuwe identiteiten’?

Lange tijd => jaren vóór 1914 = idyllisch tijdvak verstoord door oorlogsverschrikkingen.

Pas ná 1918:
  • zeden ruwer
  • invloed  media/techniek groter
  • mannelijk- en vrouwelijkheid ter discussie
  • globalisering opgekomen.

Blom=> deze ontwikkelingen al ruim vóór WOI in gang gezet.  De oorlog heeft deze processen vooral versneld (‘katalysator’) => Blom impliceert dus dat ook zonder de oorlog deze ontwikkelingen zouden hebben plaatsgevonden =>  duidelijke stellingname in cultuurwetenschappelijk debat.

Citaten boek Blom verschillen van elkaar qua toon. 1ste buitengewoon positief => wervende tekst wonderbaarlijke zaken voor bezoekers op Wereldtentoonstelling. 2de  zeer pessimistisch => toekomst wordt niet rooskleurig voorgesteld. Relateer nu de citaten aan de spanningen in Frankrijk rond 1900, zoals beschreven door Philipp Blom.

Blom:
  1. relatieve neergang Frankrijk rond 1900
  2. binnenlandse maatschappelijke spanningen.

Frankrijk = land dat weg kwijt is en verscheurd => politieke/sociale tegenstellingen.

Door;
  1. Franse cultuur=>  internationaal minder dominant
  2. Franse wetenschappers => minder aanzien dan voorheen
  3. aantal Fransen bleef achter met buitenland.

2de citaat (Jacques Bertillon) =  uiting dit negatieve sentiment =>
Parijs => niet ‘machtige stad’ (zoals gids Wereldtentoonstelling) =>  Frankrijk dreigt onder te gaan.

Wereldtentoonstelling =>  troost bieden door kleurig/vertrouwd beeld Frankrijk neer te zetten. Bezoekers vermaken  zich in attracties, => nostalgische Vieux Paris, werkelijkheid opzij zetten.  Gids  => attracties => droom machtige Parijs. Officiële gids => positieve sfeer.

Voornaamste kenmerken benadering cultuurgeschiedenis door  onderzoekers in 2de  zoals Weber, Elias, Warburg, Gombrich en Panofsky?

  • nadruk => terugkerende patronen/schema’s in geschiedenis  => duiden historische werkelijkheid
  • vaak niet-historici. Historici in deze periode hielden zich minder met cultuurgeschiedenis bezig.

Weber  => economische ontwikkeling vanuit cultuurhistorisch perspectief.

Norbert Elias => bestudeerde langdurige ‘beschavingsproces’ (voortschrijdende zelfdiscipline agv maatschappelijke veranderingen).


Aby Warburg => wilde bijdragen aan brede 'Kulturwissenschaft' door  verleden te duiden in culturele schema’s;

Voortgebouwd op diens ideeën door onderzoekers als:
Ernst Robert Curtius,
Ernst Gombrich
Erwin Panofsky

=> hun nadruk op topoi en patronen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe leidde (aanloop tot) de WOII indirect tot bloei cultuurgeschiedenis.

Invloedrijke cultuurhistorici  van de klassieke, 2de  fase kwamen voor  groot deel uit Duitsland.

Sterke internationale invloed door vlucht veel  Duitse intellectuelen in  jaren 30 20ste eeuw voor nationaalsocialisme. => Groot-Brittannië/ V.S. => nog weinig gedaan aan cultuurgeschiedenis

Engelstalige historici => kennismaken met werk Europese cultuurwetenschappers  + inspiratie.

Invloed ‘marxistische’ historici aanzienlijk => cultuurgeschiedenis =>  meer op relatie tussen cultuur en maatschappij.

Sociale/economische verhoudingen => meer dan voorheen betrokken cultuurhistorisch onderzoek.

Jan Bank en Maarten van Buuren noemen de inhuldiging van koningin Wilhelmina op 6 september 1898 ‘een feest van symbolen’

In ‘Feesten en beelden van het vaderland’, schetsen Bank en Van Buuren de toestand van de Nederlandse staat en monarchie rond 1900. Leg uit waarom volgens de auteurs in deze tijd sprake is van een proces van ‘modernisering’. Noem minstens drie fenomenen waaruit dit moderniseringsproces blijkt (het ideale antwoord bevat zeven fenomenen).

  1. staatsrechtelijke/politieke modernisering van staat en monarchie.
  2. De nieuwe rol van het koningshuis was symbolisch
  3. het koningshuis moest moderne waarden gaan belichten.
  4. bestuurlijke en infrastructurele integratie van Nederland.
  5. Een steeds grotere rol was weggelegd voor moderne media.
  6. Nederland streefde naar een modern koloniaal rijk.
  7. Economische modernisering.

Leg in eigen woorden uit wat precies verstaan werd onder de ‘sociale quaestie’.

Met de 'sociale quaestie' (de sociale kwestie) werd gedoeld op problemen waaronder de arbeidende klasse gebukt ging. Denk aan de erbarmelijke woonomstandigheden, slechte volksgezondheid, het gebrek aan sociale wetgeving en het vrijwel ontbreken van rechten voor werknemers.

Wie waren er bezig met de sociale Kunstgeschiedenis? Noem er 1

Max Weber (economische ontwikkeling vanuit een cultuurhistorisch perspectief)

Wie was er bezig met sociale kunstgeschiedenis. Noem er 1;

Aby Warburg  (verleden duiden in culturele schema’s)

Wie was er bezig met sociale kunstgeschiedenis. Noem er 1.

Ernst Robert Curtius

De zogeheten ‘Cultuurindex Nederland’ van de Boekmanstichting en het Sociaal en Cultureel Planbureau (http://www.cultuurindex.nl/) onderscheidt vijf overkoepelende groepen van cultuurgoederen waarmee Nederlanders regelmatig in aanraking komen:

  • film,
  • letteren,
  • erfgoed,
  • beeldende kunsten
  • podiumkunsten.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo