Rechtsgevolgen van ontbinding - Jong, Krans en Wissink Verbintenissenrecht algemeen nr. 234-251 - Gevolgen

23 belangrijke vragen over Rechtsgevolgen van ontbinding - Jong, Krans en Wissink Verbintenissenrecht algemeen nr. 234-251 - Gevolgen

Als er op het moment van de ontbinding nog geen uitvoer is gegeven aan de (uit de overeenkomst voortvloeiende) verbintenis, wat is dan het rechtsgevolg?

Voor zover de verbintenissen nog niet zijn uitgevoerd, vervallen ze op het moment van de ontbinding 6:271. Tot aan dat moment blijven ze in stand, zodat er sprake is van werking ex nunc. Schuldenaren worden op het op het moment van de ontbinding bevrijd van hun verplichtingen.

Het gevolg van de ontbinding wordt in de eerste zin van 6:271 geformuleerd; "Een ontbinding bevrijdt de partijen van de daardoor getroffen verbintenissen". Welke twee aspecten worden tot uitdrukking bracht met de woorden 'daardoor getroffen"?

1. Dat in het geval van een gedeeltelijke ontbinding alleen dat deel van de verbintenissen vervalt waarop de gedeeltelijk ontbindt betrekking heeft (wanneer bijvoorbeeld een  gedeelte van de bestelde hoeveelheid soortgoederen niet wordt afgeleverd).
2. Ruimte voor het geval dat bepaalde bedingen buiten het bereik van de ontbinding vallen, omdat zij juist bedoeld zijn een regeling te geven voor situaties waarin wordt ontbonden (exoneratieclause, boetebeding of arbitrageclausule).

Wat brengt de vernietiging van een overeenkomst mee op het gebied van het goederenrecht?

Wanneer ter uitvoering van de vernietigde overeenkomst een goed is geleverd, brengt vernietiging van de overeenkomst mee dat met terugwerkende kracht de titel aan de ze overdracht komt te ontvallen. Hierdoor is de overdracht ongeldig, zodat de verkrijg nooit gerechtigde is geworden en de overdrager gerechtigde is gebleven. Daardoor kan op grond van onverschuldigde betaling maar ook met de goederenrechtelijke actie, de revindicatie het goed terugeisen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

De ontbinding wegens een tekortkoming mist terugwerkende kracht, wat houdt dit in?

Een ontbinding niet terugwerkt tot aan het moment waarop de overeenkomst is gesloten, maar begint te werken op het moment waarop zij plaatsvindt. De verbintenissen gaan pas teniet op het moment van de ontbinding en blijven bestaan vanaf het moment waarop de ontbinding plaatsvindt.

Ontstaat na een ontbinding voor wat betreft de ongedaanmaking van hetgeen al is gepresteerd een vordering uit onverschuldigde betaling of goederenrechtelijke aanspraken?

Nee. Maar omdat het wel wenselijk is dat er wederzijds ongedaanmaking plaatsvindt roept de wet op in 6:271 tot ongedaanmakingsverbintenissen.

Dat ontbinding geen terugwerkende kracht heeft, heeft gevolgen voor de schuldeiser, die het door hem geleverde goed terug wil, met name bij faillissement van de verkrijger. De wet geeft twee mogelijkheid om dit te ondervangen, welke?

  1. Recht van reclame voor de verkoper van roerende zaken, die niet registergoederen zijn.
  2. Eigendomsvoorbehoud (bedingen vorderingen die vallen onder het begrip 'leverancierskrediet'.

Welke aanvulling bestaat er op het ontbreken van de terugwerkende kracht bij ontbinding?

Degene die een mogelijke ontbinding aan ziet komen hoort er rekening mee te houden, dat hij de ontvangen prestaties misschien terug moet geven. Doet hij dit niet, dan moeten daaraan consequenties voor hem zijn verbonden 6:273 en 274.

Het recht van reclame is te vinden in 7:39. Deze specifieke ontbindingsregeling geldt niet voor iedere koopovereenkomst. Voor welke wel?

  • Heeft alleen betrekking op roerende, aan de koper afgeleverde zaken die niet registergoederen zijn.
  • Vereist: zaken moeten in dezelfde staat zijn als waarin ze zijn afgeleverd 7:41.
  • betaald de koper niet, dan kan de verkoper de zaak door een tot de koper gerichte verklaring terugvorderen.
  • aan de eisen van 6:265 moet zijn voldaan, zodat meestal verzuim is vereist.

Wat is een belangrijk verschil tussen het recht van reclame en ontbinding?

Het recht van reclame staat een korte termijn ter beschikking in verband met de vervaltermijn 7:44. Beroep moet worden gedaan binnen zes weken nadat de koopprijs opeisbaar is geworden, hetzij binnen 60 dagen, te rekenen vanaf de dag waarop de zaak is opgegeslagen.

Wat is het rechtsgevolg van het inroepen van het recht van reclame?

De koop wordt ontbonden 7:39. Aantal bepalingen van de ontbindingsregeling worden van toepassing verklaard. Het recht van de koper of dienst rechtsverkrijger eindigt. Hierin is de bescherming van de koper vervat.

Hoe wordt de goederenrechtelijke werking van het recht van reclame verklaard?

Door het inroepen van het recht van reclame dat te beschouwen is als een ontbindende voorwaarde in de zin van 3:84 lid 4. De voorwaarde treedt in werking op het moment dat de verkoper het reclame recht uitoefent.

Wat is het rechtsgevolg als het recht van reclame wordt ingeroepen tegen een koper die failliet is?

De terugvordering heeft geen gevolg, wanneer de curator binnen een daartoe door de verkoper gestelde redelijke termijn de koopprijs betaalt of daarvoor zekerheid wordt gesteld. 7:40. Dan is ook de reden voor het inroepen van het reclamerecht wegvallen (koper krijgt waarop hij recht had).

Het goederenrechtelijke gevolg van het recht van reclame heeft werking ten opzichte van derden. Niet alleen het recht van de koper, maar ook van rechtsverkrijgers eindigt. Op welke wijze komt de wet derden tegemoet?

In 7:42 komt de wet derden tegemoet door aan verkrijgers te goede trouw een soortgelijke bescherming te bieden als 3:86 lid 1 geeft aan verkrijgers van beschikkingsonbevoegden. LET OP: DEZE BESCHERMING GELDT NIET VOOR DERDE DIE DOOR CP GELEVERD HEEFT GEKREGEN!

Op welke tijdstip kan ontbinding plaatsvinden?

Een ontbinding kan niet alleen tot stand komen op het moment van de verklaring of uitspraak rechter, ook op tijdstip in het verleden of moment in de toekomst.

Welke eisen gelden er bij niet-nakoming van een ongedaanmakingsverbintenis?

Een ongedaanmakingsverplichting is een verbintenis zoals andere verbintenissen. Toepassing van afdeling 6.1.9 kan leiden tot een schadevergoedingsverplichting. Vereist is:
  1. onmogelijkheid van nakoming van de ongedaanmakingsverbintenis
  2. verzuim noodzakelijk, er zal een ingebrekestelling moeten worden verstuurd voordat schadevergoeding kan worden gevorderd.

Wanneer nakoming van de ongedaanmakingsverbintenis onmogelijk is, moet vastgesteld worden wat de reden is van deze onmogelijkheid. Er kunnen zich twee varianten voordoen (strikt onderscheiden), welke?

1. Feitelijke omstandigheden (toevallige onmogelijkheid) 6:74 van belang met aanvulling van 6:273.
2. Aard van de geleverde prestatie meebrengen dat teruggeven ondenkbaar is (bijvoorbeeld genoten woongenot, verrichte arbeid) specifieke regeling 6:272.

Wat houdt de toevallige onmogelijkheid van teruggave in?

Hierbij gaat het om prestaties die teruggegeven kunnen worden, maar waarvan de teruggave door het toevallige omstandigheid wordt verhinderd. Het goed is beschadigd of tenietgegaan, door verkocht of geleverd aan een derde.  Er moet dan worden vastgesteld of de schuldenaar van de ongedaanmakingsverbintenis schadeplichtig is. Doorslaggevend:of het onmogelijk worden van de prestatie al dan niet aan de schuldenaar kan worden toegerekend 6:273.
6:277 mogelijkheid schadeplicht.

Wanneer ontstaat de zorgplicht van de ontvanger?

Artikel 6:273: een partij die een prestatie heeft ontvangen vanaf het tijdstip dat zij redelijkerwijs met een ontbinding rekening moet houden, verplicht is er als een zorgvuldig schuldenaar zorg voor te dragen dat de verschuldigde ongedaanmaking van de prestatie mogelijk zal zijn. Nadere invulling van 6:75. Er geldt een extra zorgplicht als de schuldenaar de ontbinding kan zien aankomen. Is een correctie op het ontbreken van een terugwerkende kracht van de ontbinding. Het gaat om aanwijzingen dat in concreto ontbinding kan plaatsvinden.

Wat is het uitgangspunt bij ongedaanmakingsverbintenissen die vanwege de aard van de prestatie onmogelijk is?

Wet heeft een bijzondere regeling in 6:272. Het uitgangspunt is dat de waarde van de verrichte prestatie op het tijdstop van de ontvangst moet worden vergoed. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen de verbintenis die wel aan de prestatie  heeft beantwoord en de verbintenis die niet aan prestatie heeft beantwoord.
1. Deugdelijke prestatie = beoordeling objectieve norm: vergoeden naar waarde
2. Ondeugdelijke prestatie= subjectieve norm.   Waarde die de prestatie op het tijdstip van ontvangst had.

Wat is het gevolg als de ontvanger te kwade trouw is? Bijvoorbeeld wanneer een van der partijen bij een wederkerige overeenkomst weet dat hij zelf ten opzichte van een ander een gebrekkige prestatie verricht.

Heeft een partij in het licht van een dreigende ontbinding te kwader trouwe een prestatie ontvangen, dan wordt zij na de ontbinding, vanaf de ontvangst van de prestatie in verzuim te zijn geweest. Dit wordt bepaald in 6:274 dat net als 6:273 een uitzondering vormt op het ontbreken van de terugwerkende kracht. Sluit aan bij 6:205 onverschuldigde betaling.

Het kan voorkomen dat degene die na ontbinding een goed moet teruggeven, kosten heeft gemaakt of schadevergoeding heeft betaald of daarvan vruchten heeft geplukt. De verplichting tot schadevergoeding kan voortvloeien uit...?

Kwalitatieve aansprakelijkheid 6:173 (schade als gevolg van gebrek in een gekochte opstal, terwijl later wegens wanprestatie de koop wordt ontbonden).
In hoofdzaak geldt 3:120 en 121.
De ontvanger te goede trouw mag de natuurlijke en burgerlijke vruchten houden, heeft recht op vergoeding van de schade waarvoor hij als bezitter kwalitatief aansprakelijk is en ook op vergoeding van ten behoeve van het ontvangen goed gemaakte kosten.

Wat geldt voor de teruggave- en ongedaanmakingsverbintenissen ten opzichte van een handelingsonbekwame ontvanger?

Hiervoor geldt een beperking, zij krijgen bescherming. Zij hoeven aan die verplichtingen alleen te voldoen voor zover het ontvangene tot werkelijk voordeel (niet alleen vermogen, ook levensonderhoud- niet alleen vermogensrechtelijk, vak geleerd etc.) heeft gestrekt of in de macht van de wettelijk vertegenwoordiger is gekomen.

Ontbinding geeft recht op vergoeding van het positief contractbelang. Dit betekent dat de teleurgestelde schuldeiser in een vermogenssituatie moet komen als ware het contract geheel correct nagekomen. Van welke denkbeeldige twee situaties worden vergeleken om de schade vergoeding vast te stellen?

1. Enerzijds nakoming van de overeenkomst
2. De ontbinding met de daar verbonden restitutieverplichtingen, zonder schadevergoeding.

Het recht op positief contractsbelang na ontbinding 6:277. Schade door wanprestatie verschuldigd op 6:74 en de echte ontbindingschade op 6:277.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo