Derdenbescherming - Bescherming tegen de beschikkingsonbevoegdheid - Pitlo Bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid nr 149 -185a
20 belangrijke vragen over Derdenbescherming - Bescherming tegen de beschikkingsonbevoegdheid - Pitlo Bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid nr 149 -185a
Artikel 3:86 kent een gelaagde structuur. Dit artikel bevat een uitzondering op de hoofdregel van 3:84 lid 1 dat voor overdracht naast levering op grond van een geldige titel, beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder is vereist. Ondanks het ontbreken van de beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder komt toch overdracht tot stand als aan welke 4 eisen is voldaan?
- Er is sprake van levering van een roerende zaak, niet registergoed of recht aan toonder of order.
- De levering vindt plaats overeenkomstig 3:90, 3:91 en 3:93.
- De levering is anders dan om niet gegaan.
- De derde- verkrijger is op het moment van levering te goedere trouw.
Welke uitzondering maakt artikel 3:86 lid 3 op de in lid 1 gegeven bescherming van tegen beschikkingsonbevoegdheid?
- De zaak is door een particulier gekocht in de normale handel. Koop in de winkel, warenhuis (sub a). In een normale winkel hoef je niet uit te gaan van gestolen goed.
- Het geld of toonder-orderpapier betreft.
Tot welke goederen en levering beperkt 3:86 in de bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid?
- Roerende zaken, niet registergoederen
- Rechten aan toonder en order
Met betrekking tot levering beperkt tot:
Alleen leveringen als bedoelt
- 3:90
- 3:91
- 3:93
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat vereist goede trouw naar de maatstaf van 3:11? Art. 3:86 lid 1 vereist voor derdenbescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid goede trouw van de derde-verkrijger m.b.t tot beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder. Wanneer ontbreekt goede trouw?
- De derde wist van de beschikkingsonbevoegdheid (subjectieve criterium).
- De derde de beschikkingsonbevoegdheid had behoren te kennen (objectief criterium).
Is afhankelijk van het geval onderzoek vereist naar de beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder?
- Hoedanigheid en achtergrond partijen
- De betaalde prijs
- Plaats aankoop, winkel, markt, kofferbak op straat.
- Mogelijkheid raadplegen register/documentatie (kentekenbewijs).
Wat is de sanctie op onvoldoende onderzoek doen in het kader van de beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder?
Is er voldoende onderzoek verricht en mocht hij concluderen dat de vervreemder beschikkingsbevoegd was, dat ontvangt hij bescherming.
Wordt ondanks onderzoek niet duidelijk hoe de vork in de steel zit, dan is het risico voor de derde verkrijger.
Welke tijdstip is voor de vraag naar de goede trouw doorslaggevende?
Wat is de hoofdregel bij de stelplicht en bewijslast bij goede trouw 3:118 lid 3?
Wat houdt het in 3:118 lid 3 neergelegde rechtsvermoeden in?
Wanneer de derde-verkrijger door degene die het bezit verloren is wordt gevraagd naar zijn voorganger - en niet aan zijn wegwijsplicht kan voldoen, wat is dan het rechtsgevolg?
Wat houdt verkrijging anders dan om niet in 3:86 lid 1?
Waartegen beschermt artikel 3:86 lid 1 niet?
Als men zich niet in de beschikkingsbevoegdheid vergist maar de identiteit van twee personen verwart, of men de ander ten onrechte voor vertegenwoordigingsbevoegd houdt, valt dit onder het bereik van 3:86?
Artikel 3:86 lid 1 is zo geschreven dat de derde-verkrijger bescherming krijgt tegen beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder, wanneer aan de daarin gestelde eisen is voldaan. Wat is voor de werking vereist?
De uitzondering van art 3:86 lid 3: de zaak is van diefstal afkomstig. Wat is de werking van dit artikel?
De termijn van drie jaar is een vervaltermijn: na het verstrijken ervan krijgt lid 1 zijn volle werking en kan de derde verkrijger te goede trouw of zijn opvolger zijn verkrijging ook tegen degene die het bezit is kwijtgeraakt tegenwerpen, alsof hij het vanaf het begin rechtsgeldig heeft verkregen.
Welke uitzonderingen zijn er op de uitzondering van art 3:86 lid 3?
- 3:86 lid 3 onder a > particulier die een zaak heeft gekocht in de voor deze zaken normale handel.
- 3:86 lid 3 onder b> geld, toonder of orderpapieren. Contact geld laat zich in de praktijk niet identificeren.
De recht regel van 3:86 lid 2
Drukt op een roerende zaak niet registergoed een beperkt recht (een recht van vruchtgebruik of (stil)pandrecht) dan de vervreemder alleen overdragen?
Op welke twee situaties ziet artikel 3:86 lid 2?
- Het niet gekende beperkte recht rust op een zaak die te goeder trouw van een beschikkingsonbevoegde wordt verkregen.
- De vervreemder wel beschikkingsbevoegd is, maar hij de zaak alleen onder bezwaar van het beperkte recht kon vervreemden.
Wat is het rechtsgevolg van een geslaagd beroep op 3:86?
Biedt artikel 3:88 bescherming (net als 3:86 lid 2) tegen een op het goed drukkend beperkt recht?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden