Het titelvereiste - Pitlo/Reehuis & Heisterkamp 2012, Goederenrecht - (Levering krachtens verbintenis tot) overdracht onder ontbindende voorwaarde 3:84 lid
8 belangrijke vragen over Het titelvereiste - Pitlo/Reehuis & Heisterkamp 2012, Goederenrecht - (Levering krachtens verbintenis tot) overdracht onder ontbindende voorwaarde 3:84 lid
Wat is het rechtsgevolg indien de ontbindende voorwaarde in vervulling gaat?
Art. 3:84 lid 4 gaat uit van het vermoeden dat wanneer partijen een verbintenis die tot overdracht verplicht -onder voorwaarden aangaan- zij daarmee ook willen bereiken dat de overdracht onder dezelfde voorwaarden gebeurt in de zin dat de vervreemder het goed herkrijgt indien de voorwaarde intreedt. Kunnen partijen dit wettelijke vermoeden terzijde schuiven?
2. Naast partijen kan ook de wet aan het intreden van de voorwaarde goederenrechtelijke werking onthouden.
Stel dat voor een verkoop onder ontbindende voorwaarde de voorwaarde intreedt voor de levering (in vervulling gaat) wat is dan het rechtsgevolg?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Op welke wijze komt de goederenrechtelijke werking van een vervulling van de ontbindende voorwaarde naar voren in het geval van faillissement?
Kan de verkrijger over het goed beschikken zolang de voorwaarde niet is vervuld?
Als een verkrijger een goed verkrijgt onder ontbindingende voorwaarde en deze draagt het goed aan een derde over, dan is het zogenaamde nemo-plus-beginsel van toepassing. Wat houdt dit in?
De in artikel 3:84 lid 4 neergelegde goederenrechtelijke werking van de vervulling van een ontbindende voorwaarde kent verstrekkende gevolgen. Zijn er grenzen verbonden aan deze goederenrechtelijke werking?
- Voorwaarden mogen in hun gevolg niet met het goederenrechtelijke stelsel in conflict komen of in strijd zijn et de openbare orde of wet 3:40.
- Derden-verkrijgers kunnen meestal een beroep doen op een derdenbeschermingsbepaling. Indien zij de voorwaarde niet kende en niet hoefde te kennen.
Met betrekking tot de rechtsbeschermingsartikelen 3:86 en 3:88 kan je redeneren dat deze niet van toepassing zijn bij een overdracht onder ontbindende voorwaarde en de bescherming van een derde, omdat deze bepalingen alleen bescherming bieden tegen beschikkingsonbevoegdheid en niet tegen een aan het verkregen recht klevende ontbindende voorwaarde. Waarom zijn ze toch van toepassing?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden