Zekerheidsrechten II - Pandrecht op vorderingen op naam - Pitlo nr 805

29 belangrijke vragen over Zekerheidsrechten II - Pandrecht op vorderingen op naam - Pitlo nr 805

Welke twee vormen van pandrecht zijn er op vorderingen op naam?

  1. Openbare pandrecht (mededeling schuldenaar vereist)
  2. Stille pandrecht (geen mededeling). Alternatief voor de door 3:84 lid 3 onmogelijk gemaakte stille cessie tot zekerheid.

Welke vestigingsvereisten gelden voor pandrecht op vordering op naam 3:98 jo 3:84 lid 1?

Elke vordering die overdraagbaar is kan worden verpand 3:228.
Verpanding van een vordering tot overdracht van een roerende zaak is daardoor ook mogelijk.
Vereist voor vestiging 3:98 jo 3:84 lid 1:
  • levering
  • geldige titel
  • beschikkingsbevoegd  

Hoe kan interval worden voorkomen bij openbare verpanding van een vordering op naam?

Zo snel mogelijk mededeling te doen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat voor gevolgen heeft vervreemding of bezwaring van de openbare verpanding voor de mededeling?

Een voor de mededeling tot stand gekomen vervreemding of bezwaring aan een derde is vrij van pandrecht.

Belet faillissement van de pandhouder voordat de verpanding is medegedeeld dat er een pandrecht ontstaat?

Ja dat belet dat er een pandrecht ontstaat. Dit volgt uit de algemene regel 23 Fw en toegespitste bepaling 35 lid 1 Fw.

Hoe wordt een stil pandrecht op een vordering op naam gevestigd?

Geen mededeling vereist, wel een authentieke of geregistreerde akte. 3:239 lid 1 geeft de mogelijkheid van pandrecht op een vordering zonder mededeling daarvan aan de schuldenaar van de verpande vordering. De vereiste authentieke akte of geregistreerde onderhandse pandakte heeft als doel het tijdstop vast te leggen waarop de verpanding tot stand komt. Registratie is constitutief voor de vestiging van een stil pandrecht d.m.v een onderhandse akte.

Wat voor gevolg heeft interval voor de registratie bij stille verpanding van een vordering op naam?

Bij verpanding d.m.v onderhandse akte komt verpanding tot stand door registratie van de akte. Tussen het opmaken van de akte en de registratie kunnen zich gebeurtenissen voordoen die negatieve gevolgen hebben voor de pandhouder. Dit is ook het geval bij openbare verpanding in de periode voor de mededeling.

Wat voor invloed heeft vervreemding en bezwaring die voor de registratie tot stand komen ten behoeve van een derde bij een pandrecht van een vordering op naam?

Dit geschiedt vrij van pandrecht.

Wat voor gevolg heeft beslag voor de registratie ten laste van de pandgever bij een pandrecht op vordering op naam?

Een voor de registratie ten laste van de pandgever gelegd beslag voorkomt niet dat er een pandrecht ontstaat. De pandhouder kan dit later gevestigde pandrecht  475h lid 1 Rv niet tegenwerpen aan de beslaglegger.

Wat is het gevolg van faillissement van de pandgever voor de registratie van de onderhandse akte bij een pandrecht op vordering op naam?

Dit voorkomt dat er een pandrecht ontstaat. Dit volgt uit de algemene regel 23 Fw en specifiek dit geval 35 lid Fw.

Op welke wijze wordt een openbaar pandrecht gevestigd bij een vordering op naam?

Vestiging van een openbaar pandrecht 3:236 lid 2 jo 3:94 lid 1 door het opmaken van een daarvoor bestemde akte en mededeling daarvan aan de schuldenaar. Akte + mededeling constitutief.  De pandakte kent geen vormvereisten. Minimum= een door de pandgever ondertekend geschrift dat tot verpanding van de daarin opgenomen vordering strekt. Geen eisen aan de vorm en inhoud van de mededeling.

Waar moet de inhoud van de pandakte aan voldoen bij een vordering op naam?

Er is een daarvoor bestemde akte vereist niet een tussen partijen op gemaakte akte.  Minimum voorwaarde pandakte= een door de pandgever ondertekend geschrift dat tot levering van de daarin aangeduide zaak strekt. Tweezijdige ondertekening niet vereist.  Stille pandgever verplicht in de pandakte te verklaren dat hij bevoegd is en er geen beperkte rechten op de goederen rusten. De akte dient de daarbij te verpanden vordering voldoende te bepalen. HR afdoende dat de akte gegevens bevat dat kan worden vastgesteld om welke vordering het gaat. Generieke omschrijving van de pandakte volstaat.

Wat zijn de vereisten bij leveren bij voorbaat van een openbaar pandrecht bij een vordering op naam?

  1. Vereist mededeling aan de schuldenaar van de toekomstige vordering.
  2. Om mededeling te kunnen doen moet de schuldenaar bekend zijn.
  3. Pandakte moet op moment van verpanding de toekomstig vordering voldoende bepalen.

Wat zijn de vereisten bij vestiging bij voorbaat van een stil pandrecht bij een vordering op naam?

  1. 239 lid 1 eist dat de vordering op het tijdstip van de vestiging al dient te bestaan of rechtsreeks moet worden verkregen uit een al bestaande rechtsverhouding.
  2. De pandakte moet toekomstige vordering in voldoende mate bepalen.

Niet aan de eisen voldaan is de vestigingshandeling nietig en kan er fortiori geen geldig pandrecht tot stand komen.

Ontstaat er een pandrecht als de pandgever de bij voorbaat verpande vordering op het tijdstip waarop hij in staat van faillissement verkeert verwerft?

Nee, hierop ontstaat geen pandrecht.  Het faillissement voorkomt dat de daarvoor vereiste beschikkingsbevoegdheid van de pandgever intreedt. Art. 20 Fw bepaalt dat al hetgeen de failliet in faillissement verkrijgt onder het faillissementsbeslag valt.  Art. 23 Fw bepaalt dat de failliet tegen de boedel onbevoegd is te beschikken over goederen die onder het beslag vallen. Art. 35 lid 2 Fw bevestigd dit. Voor surseance van betaling werkt in dit verband hetzelfde.

Het periodiek opmaken van een pandakte kan als alternatief voor vestiging bij voorbaat worden toegepast. Wat is de noodzaak tot het periodiek opmaken van pandakten?

In de praktijk legt de pandhouder vaak aan de pandgever de verplichting op tot periodiek opmaken van pandakten waarin nieuwe vorderingen stil verpand zodra ze daarvoor vatbaar zijn.
Het opmaken van een onderhandse akte realiseert geen geslaagde vestigingshandeling. 3:239 lid 1 registratie noodzakelijk.

Is pandrecht van rechtswege mogelijk bij een vordering op naam.

Pandrecht is in principe een bedongen zekerheidsrecht dat door vestiging tot stand komt. Er zijn gevallen waarin van rechtswege een pandrecht op een vordering op naam ontstaat.
  • zaakvervanging
  • subsitutie (vordering)

Is vervreemding door de pandgever bij pandrecht op vordering op naam mogelijk?

De pandgever blijft ondanks de verpanding rechthebbende van de vordering. Hij kan de vordering aan een derde overdragen. Alleen onder de last van het op de vordering drukkende pandrecht. De cessionaris (verkrijger) verkrijgt daardoor de vordering onder bezwaar van het pandrecht, de pandhouder kan hem het recht tegenwerpen. De verkrijger (cessionaris) krijgt geen bescherming 3:88 tegen op de vordering rustende beperkte rechten, ook niet indien de vordering is bezwaard met een niet voor derden kenbaar stil pandrecht.

Welke regels gelden er bij meervoudige verpanding bij voorbaat   van een toekomstige vordering op naam?

Op grond van de schakelbepaling 3:98 en 3:97 lid 2: de latere vestigingshandeling bij voorbaat werkt niet tegen de pandhouder die op grond van een eerdere vestigingshandeling bij voorbaat een pandrecht heeft verkregen.
Conform de P R I O R I T E I T S R E G E L.
De beide pandrechten nemen onderling rang naar de dag waarop de vestigingshandeling is voltooid. Bij vestiging bij onderhandse akte: dag registratie. 

Wat omvat de inningsbevoegdheid van de pandhouder bij vordering op naam?

De inningsbevoegdheid omvat de bevoegdheid tot het nemen van verhaal 3:246 lid 1 van de verpande vordering op het vermogen van de schuldenaar. De pandhouder heeft de middelen die vóór de mededeling de pandgever als schuldeiser toekwamen, waaronder de uitoefening van de aan de verpande vordering verbonden zekerheidsrechten, beslag en aanvragen faillissement.

Op welke manier wordt voorkomen dat met de geinde vordering ook het daarop gevestigde pandrecht tenietgaat bij een vordering op naam?

Art. 3:246 lid 5 bepaalt dat het pandrecht op het geinde komt te rusten. Dit is een regel van Z A A K V E R V A N G I NG.
Deze regel van zaakvervanging (substitutie bij ander goed dan een zaak) zorgt er voor dat de pandhouder zijn zekerheid blijft houden.  Hij kan door zijn pandrecht verhaal nemen op het geinde zodra de bevoegdheid daartoe ontstaat.

Er vindt geen zaakvervanging plaats bij inning door de pandgever bij een vordering op naam. Waneer er geen mededeling van het pandrecht heeft plaatsgevonden en de schuldenaar bevrijdend betaalt aan de pandgever, gaat met de vordering ook het daarop rustende stille pandrecht te niet. Het pandrecht komt niet bij wijze van zaakvervanging op het geinde te rusten. De wet voorziet hier niet in. Alleen door inning door de pandhouder komt het pandrecht op grond van 3:246 lid 5 op het geinde te rusten. Hierop bestaat één uitzondering, welke?

Wanneer de pandgever de vordering met machtiging van de kantonrechter int 3:246 lid 4 en 5.

Op welke wijze wordt het pandrecht uitgeoefend bij beslag bij een vordering op naam?

Een pandrecht dat tot stand is gekomen nadat op de vordering derdenbeslag is gelegd (475h jo 720 Rv) kan niet aan de beslaglegger worden tegengeworpen. De beslaglegger hoeft zich niets aan te trekken van het pandrecht. De beslaglegger kan de vordering innen (woorden wet derde-beslagene). De vordering gaat dan tot het beloop van geinde teniet 477b Rv. De pandhouder deelt niet mee in de opbrengst.

Op welke wijze wordt het pandrecht bij een vordering op naam uitgeoefend in faillissement 3:246 , 57 Fw.

Een schuldenaar kan na zijn faillissement niet meer een geldig stil pandrecht vestigen. Vestiging bij voorbaat van een pandrecht op een toekomstige vordering doet geen pandrecht ontstaan, wanneer de pandgever haar in faillissement verwerft.

Het pandrecht is meegedeeld, is de pandhouder inningsbevoegd bij een vordering op naam?

In het geval dat voor het faillissement mededeling van de verpanding heeft plaatsgevonden is op grond van 3:246 lid 1 de pandhouder met uitsluiting van de pandgever bevoegd tot inning van de verpande vordering. En latere faillietverklaring van de pandgever brengt daarin geen verandering 57 Fw. De pandhouder blijft met uitsluiting van de pandgever/curator tot inning bevoegd. Door de vordering zelf te innen kan de pandhouder (als separatist) buiten het faillissement om met voorrang op de opbrengst van de vordering verhalen 3:253 jo 490b Rv.

Is bij faillissement en waarbij het pandrecht niet is medegedeeld de curator inningsbevoegd bij een vordering op naam?

Zolang er geen mededeling van de verpanding heeft plaatsgevonden blijft de stille pandgever op grond van 3:246 lid 1 tweede zin, bevoegd de vordering voor zichzelf te innen. Door de faillietverklaring van de pandgever komt deze bevoegdheid toe aan de faillissementscurator, zij het dat de curator haar ten behoeve van de boedel uitoefent. Door de betaling aan de curator gaat de vordering en daarmee het daarop gevestigde pandrecht teniet. 3:81 lid 2 sub a.

Op welke wijze kan de stille pandhouder zich inningsbevoegd maken bij een vordering op naam?

Zolang de verpande vordering nog niet is betaald, kan de stille pandhouder op grond van 57 Fw ook in faillissement van de pandgever de inningsbevoegdheid naar zich toe trekken, door het pandrecht mee te delen aan haar schuldenaar. Wanneer hij dat doet verwerft hij in beginsel dezelfde positie als die hij zou hebben gehad wanneer hij al voor het faillissement mededeling had.

Mag het pandrecht uitgeoefend  worden bij surseance en bij schuldsaneringsregeling bij vordering op naam?

De pandhouder mag zijn recht in beginsel ook uitoefenen bij surseance en schuldsaneringsregeling.

Wat is de rechtspositie van de schuldenaar van de verpande vordering en aan wie kan hij bevrijdend betalen?

Uitgangspunt is dat de schuldenaar alleen bevrijden kan betalen aan degene die tot inning bevoegd is.  In beginsel zijn dat zijn schuldeisers. Een verpanding van de vordering brengt daar op grond van 3:246 pas verandering in nadat de verpanding aan de schuldenaar is medegedeeld. Zolang dat niet zo is, hoeft de schuldenaar bij betaling er geen rekening mee te houden dat de vordering is verpand. Zijn schuldeiser blijft bevoegd betalingen in ontvangst te nemen.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo