Nederland verandert - Bronnen (extra)

34 belangrijke vragen over Nederland verandert - Bronnen (extra)

Als je een onderzoek wilt doen naar de tuinbouw in het Westland, kun je op verschillende manieren naar het gebied kijken. Bij aardrijkskunde worden vijf invalshoeken gebruikt. Zo’n invalshoek noem je een dimensie.
Welke 5 dimensies worden er gebruikt?


  • Fysisch, economisch, sociaal-cultureel, demografisch of politiek.
  • Bij de fysische dimensie bekijk je natuurlijke onderwerpen, zoals het klimaat of de bodem.
  • Bij de economische dimensie gaat het om geld verdienen en de werkgelegenheid.
  • De sociaal-culturele dimensie heeft te maken met talen, godsdiensten, leefomstandigheden en andere kenmerken van de bewoners.
  • Bij de demografische dimensie gaat het om het aantal mensen en de veranderingen daarin.
  • Bij de politieke dimensie let je op wie het voor het zeggen heeft, bijvoorbeeld de invloed van een ministerie of een belangengroep.



In de negentiende eeuw ontstonden aan de rand van de binnenstad industrie- en haventerreinen. Waarom zijn na 1960 zijn veel bedrijven verhuisd naar een nieuwe plek aan de rand van de stad of in voorsteden (suburbanisatie van het werken).

  • Door de groei van de stad werden bedrijven ingebouwd door woonwijken en zo moeilijk bereikbaar.
  • Bovendien zorgden ze voor veel geluids- en stankoverlast.
  • Aan de rand van de stad of in de voorsteden is meer ruimte, goedkope grond en vrachtauto’s kunnen er gemakkelijker komen.
  • De oude fabrieksterreinen kregen een nieuwe bestemming voor werken (in plaats van fabrieken kwamen er kantoren), wonen en/of recreatie (cultuur, horeca, winkelen).
  • Het veranderen van ruimtegebruik hoort bij stedelijke vernieuwing .

Met ruimtegebruik wordt bedoeld het gebruik van de ruimte voor wonen, werken, verkeer of recreatie. Waardoor wordt in een stad het ruimtegebruik bepaald?

  • Door de prijs van de grond.
  • Vooral in het stadscentrum is de grond erg duur. Bedrijven, winkels, hotels en bioscopen willen er alle een plekje. Er is meer vraag dan aanbod. Dat maakt de prijs hoger. Zo hoog dat alleen bedrijven (winkels en kantoren) de hoge prijzen kunnen betalen.
  • De hoge grondprijzen hebben tot gevolg dat in het stadscentrum veel hoogbouw voorkomt. Als verschillende ruimtegebruikers dezelfde plek willen innemen, is er concurrentie om de ruimte.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart


In de figuur zie je het verband tussen de grondprijs en de afstand tot de binnenstad. Waar is de grond het duurst?

De grondprijzen nemen af als je verder van het stadscentrum komt. Aan de rand van de stad is minder concurrentie, dus zijn de prijzen lager. De prijzen dalen zo ver dat er woningen op grote percelen kunnen worden gebouwd. De woningdichtheid (het aantal woningen per vierkante kilometer) neemt af.

Ruimtelijke ordening is het maken van plannen voor de inrichting van een gebied. Wordt het wonen, werken, recreatie of verkeer? Daarover zijn vaak meningsverschillen. Daarom is er een wet waarin staat dat de overheid de keuze uiteindelijk bepaalt.
In Nederland zijn er overheden op drie niveaus, welke zijn dat?

Het rijk, de provincie en de gemeente.

Het rijk, de provincie en de gemeente. Wie doet wat?

  • De rijksoverheid maakt plannen voor de inrichting van Nederland als geheel. Zij wijst de plekken aan waar grote, nieuwe woonwijken moeten komen. Of waar nieuwe snel- en spoorwegen moeten worden aangelegd. Dat zijn zaken van nationaal belang.
  • Provincies en gemeenten werken de plannen uit.
  • Gemeenten maken daarvoor bestemmingsplannen , waarin nauwkeurig beschreven is hoe een stukje grond mag worden gebruikt.

Een stad is opgedeeld in woonwijken en buurten. Van elke buurt kun je de kenmerken van de woning en van de bewoners opzoeken (figuur 5.36). Een belangrijk woningkenmerk is de waarde van woningen. In Nederland wordt die waarde elk jaar opnieuw bepaald door de gemeente. Hoe heet deze waarde in Nederland?

Die waarde staat bekend als de WOZ-waarde, een afkorting die komt van de Wet waardering onroerende zaken.

Wat is een buurtprofiel en hoe kan je deze maken?

Een soort paspoort van een buurt (bewoners- en woningkenmerken van een woonwijk).

Met behulp van bewoners- en woningkenmerken kun je een buurtprofiel maken. Een buurtprofiel schetst hoe een woonwijk ervoor staat. Een ‘goede’ wijk heeft bijvoorbeeld veel koopwoningen, weinig werkzoekenden, hoge inkomens en hoogopgeleide inwoners. Ook komen er weinig inbraken voor en kun je er veilig de straat op. Al die kenmerken samen zorgen ervoor dat de inwoners zich prettig of niet prettig voelen in hun woonwijk. Ze zeggen iets over de leefbaarheid van een woonwijk.

Central business district (cbd)

Het kantoren-, winkel- en uitgaansgebied van een stad. Heet ook centrale zakenwijk of stadscentrum.

Leefbaarheid is de mate waarin een woonwijk geschikt is om er te leven. Dat kun je meten, bijvoorbeeld met de gegevens uit een buurtprofiel . Maar die gegevens zeggen niet genoeg. Heel belangrijk is wat de bewoners zelf vinden. Wat is hun mening over hun woonwijk?
  • Leefbaarheid meet je door te vragen wat inwoners vinden van, welke vragen kan je stellen?

  • Het onderhoud van woningen, straten en parken (bijvoorbeeld of er veel rotzooi op staart rondslingert)
  • De kwaliteit van de voorzieningen (scholen, winkels).
  • De sociale samenhang (hebben wijkbewoners contact met elkaar?)
  • De veiligheid in hun woonwijk (last van rondhangende jongeren, je niet veilig voelen als je ’s avonds over straat gaat). Op basis van de antwoorden kun je een beoordeling voor de woonwijk of de buurt geven.

Vrijwel alle grote steden hebben woonwijken met een matige of slechte leefbaarheid . Verslechtering van de leefbaarheid begon met suburbanisatie, leg dat uit.

  • Bewoners die bleven, hadden te weinig geld voor onderhoud. Voorzieningen, zoals winkels, gingen failliet (gevolg van te weinig klanten met geld).
  • Tegelijk nam de misdaad toe, vooral de drugshandel en het drugsgebruik. Zo veranderden woonwijken in achterstandswijken of probleemwijken . Dat zijn woonwijken waar de leefbaarheid tekortschiet. Het gaat meestal om wijken waar veel huurwoningen met lage huren staan.

Met stedelijke vernieuwing wordt bedoeld: het vernieuwen van woonwijken in de stad , zodat de leefbaarheid sterk verbetert. Die vernieuwing kent drie aspecten. Welke zijn dat?

  1. Vernieuwing van de woningen zelf, en van de openbare ruimte.
  2. Verbetering van de leefomgeving door te zorgen voor meer veiligheid. Dat gebeurt door meer politie op straat en door een strengere aanpak van criminele jongeren. Een ander middel is de verbetering van voorzieningen, zoals sportvelden voor jongeren. Wie sport, heeft minder tijd en zin om vervelende dingen uit te halen, is de gedachte.
  3. Meer kansen voor bewoners op het gebied van wonen, werk, opleiding, zorg en welzijn. Voorbeelden zijn taalcursussen (meer kans op integratie ) en cursussen voor werklozen, bijvoorbeeld om te leren goed te solliciteren.

Een bijzondere vorm van stedelijke vernieuwing is gentrificatie .Wat is dat?

  • Dat zijn de veranderingen in een arme wijk (achterstandswijk) als rijkere mensen er verwaarloosde woningen kopen en opknappen. Dat trekt andere mensen uit de middenklasse aan.
  • Door de komst van welvarende mensen stijgen de huur- en koopprijzen. De oorspronkelijke, arme bewoners kunnen de hogere prijzen niet meer betalen en zijn gedwongen te vertrekken.
  • Gentrificatie heeft dus tot gevolg dat de kwaliteit van de woningen verbetert en dat de samenstelling van de bevolking verandert.

Gentrificatie verschilt van stedelijke vernieuwing, hoe dan?

De rol van de overheid is kleiner en de vernieuwing komt niet ten goede aan de oorspronkelijke bewoners. Het komt veel voor in de Verenigde Staten en in Groot-Brittannië.

Wat is een stedelijk gebied?

Tussen stadsgewesten zit weinig ruimte. Stadsgewesten die (bijna) aan elkaar zijn vastgegroeid, vormen met elkaar een stedelijk gebied . Een voorbeeld in Nederland is de Randstad.

Er zijn verschillende vervoermiddelen om je mee te verplaatsen. Wat is de modal split?

De verdeling van verplaatsingen van personen (of goederen) over de vervoermiddelen. Je kunt daarbij een onderscheid maken in eigen vervoer (fiets, auto) en openbaar vervoer (personenvervoer volgens een dienstregeling met trein, bus, boot, metro of tram).

Er zijn verschillende redenen om je te verplaatsen, welke?

woonwerkverkeer , recreatieverkeer, zakelijk verkeer, enzovoort.

Het aantal verkeersbewegingen van mensen is sterk toegenomen. Vooral de automobiliteit laat een zeer sterke stijging zien. Dat is het aantal verplaatsingen met de auto.

Is het aantal forensen toe of afgenomen door suburbanisatie ?

Enorm toegenomen, mensen die vanuit de centrale stad verhuisden naar een suburb , moesten voortaan voor hun werk verder reizen. Het reizen tussen woonplaats en werkplek is het woon-werkverkeer. Door dat woonwerkverkeer is de mobiliteit  sterk toegenomen.

De toename van de mobiliteit heeft veel invloed op de inrichting , bijvoorbeeld op de infrastructuur. Geeft voorbeelden.

  • Op nationale en internationale schaal is de groei van het aantal snelwegen opvallend. Ook is er veel gedaan aan verbetering van het railverkeer. Een van de meest opvallende innovaties is de ontwikkeling van hogesnelheidstreinen: treinen die harder rijden dan 250 km/u.
  • Op lokale schaal krijgt in grote steden het openbaar vervoer voorrang. Er wordt veel geïnvesteerd in metro’s, trams, vrije busbanen en lightrail. Dat zijn snelle treinen of trams met veel haltes en stations in een stedelijk gebied.
  • Mobiliteit heeft een enorme invloed op de suburbanisatie . Zonder auto waren er geen suburbs mogelijk geweest.

  1. Wat is een file?
  2. Wanneer ontstaan de meeste files?

  1. Een file is langzaam rijdend of stilstaand verkeer.
  2. De meeste files ontstaan tijdens de spits . Dat is de periode met het meeste verkeer. De ochtendspits, als forensen op weg zijn naar hun werk, is meestal drukker dan de avondspits. In de ochtend beginnen veel mensen tegelijk aan hun werk, maar in de middag gaan ze niet op hetzelfde tijdstip naar huis.

Hoe kan je de filedruk of filezwaarte berekenen?

Door de lengte van een file te vermenigvuldigen met het aantal minuten dat hij duurt. Als een file bijvoorbeeld 5 km lang is, en hij staat er een half uur, is de filedruk 5 × 30 = 150 kilometerminuten.

Een kaart is een tekening van een stuk van het aardoppervlak. Op een goede kaart staan in ieder geval drie dingen, welke?

De titel, de legenda en de schaal. Kaarten worden meestal zo getekend dat het noorden boven is. Als dat niet zo is, hoort er ook een noordpijl of een windroos op te staan.

Specialisatie wordt veroorzaakt door twee veranderingen, welke?

  1. De lonen zijn sterk gestegen. Hoe hoger de lonen, hoe meer boeren arbeid vervangen door machines. Ze kopen bijvoorbeeld een oogstmachine die de aardappelen uit de grond haalt. Door de mechanisatie werken er nu veel minder mensen in de landbouw.
  2. De productie per hectare en per dier wordt vergroot met behulp van kennis en geld. Je noemt dat intensivering . In de akkerbouw zie je dat aan het gebruik van bestrijdingsmiddelen en kunstmest, maar ook aan het kweken van betere gewassen. Een boer kan zijn kennis over nieuwe ontwikkelingen alleen bijhouden door zich te specialiseren. Bovendien kost intensivering veel geld.

Wat is schaalvergroting en waardoor is dit ontstaan bij boerenbedrijven?

Het proces waarbij bedrijven steeds groter worden om zo de productiekosten (per eenheid) te verlagen en de opbrengsten te verhogen.

Door specialisatie worden boerenbedrijven steeds groter. Dat komt doordat alleen grote bedrijven dure machines, bestrijdingsmiddelen en kunstmest kunnen betalen. Een boer die tien koeien heeft, kan zich geen computergestuurde melkrobot veroorloven, een boer met honderd koeien wel. Gevolg: kleine bedrijven werden opgeslokt door de grotere. De gemiddelde grootte van een boerenbedrijf nam fors toe.

Je kunt twee vormen van intensieve landbouw onderscheiden, welke?

  • Het gebruik van veel kapitaal en kennis om een hoge opbrengst per hectare te halen, noem je intensieve akkerbouw . Een voorbeeld is de glastuinbouw. Er is veel kapitaal nodig voor kassen, stookinstallaties en apparatuur voor beregening, bemesting, luchtverversing en bestrijding van plantenziekten. En er is veel kennis nodig om die apparatuur te bedienen.
  • Het gebruik van veel kapitaal en kennis om een hoge opbrengst per dier te halen, noem je intensieve veeteelt . Vaak worden er veel dieren op een klein oppervlak gehouden. Er is alleen grond nodig voor de stal.

Landbouw is de grootste grondgebruiker (in Nederland bijna 70% van alle grond). Door specialisatie was het nodig landbouwgebieden opnieuw in te richten om de opbrengsten te vergroten. Zo’n ruilverkaveling bestaat uit de volgende maatregelen:

  • vergroting van akkers en weilanden, waardoor je ze gemakkelijker met machines kunt bewerken
  • verbetering van de afwatering van drassige gronden, zodat zware machines er niet meer in de modder wegzakken
  • verharding van zandwegen, zodat een boer sneller met zijn landbouwmachines bij zijn kavels kan komen.
  • het ruilen van akkers en weilanden, zodat elke boer zijn kavels aaneengesloten heeft en zo dicht mogelijk bij zijn boerderij; dat werkt veel efficiënter.

Tegenwoordig speelt bij een herinrichting ook de natuur een grote rol. Geeft voorbeeld.

  • Delen van de landbouwgrond krijgen dan een nieuwe bestemming als natuurgebied.
  • Ook worden kleinschalige cultuurlandschappen hersteld; je herkent ze aan een afwisselend bodemgebruik van akkers en weilanden gescheiden door hagen, houtwallen en kleine bosjes.
  • Op akkers groeit graan in plaats van mais. Dat betekent meer ruimte voor zeldzame akkerbloemen.
  • Ook is er meer aandacht voor recreatie en toerisme .
  • Herinrichting met aandacht voor landbouw, natuurbehoud en recreatie noem je een landinrichting .

De bevolking van een gebied kun je in drie groepen verdelen, welke?

jongeren (0-20 jaar), productieven (20-65 jaar) en ouderen (65+).

Wat is demografische druk?

Verhouding tussen de productieve en de niet-productieve leeftijdsgroep.

In de groep ‘Productieven’ zitten bijna alle mensen die werken. De ‘productieve’ bevolking verdient het geld voor de andere groepen. Met het woord ‘druk’ wordt bedoeld dat het deel van de bevolking dat geen geld verdient, een last vormt voor – of anders gezegd: een druk legt op – de groep die wél geld verdient. Door de vergrijzing en de ontgroening wordt die druk groter.

Je kunt de demografische druk splitsen in groene druk en grijze druk. Leg uit.

  • Bij de groene druk gaat het om de druk van de groep van 0- tot 20-jarigen op het aantal 20- tot 65-jarigen.
  • De grijze druk is de verhouding tussen mensen ouder dan 65 jaar en het aantal 20- tot 65-jarigen.

Wat is de reikwijdte (heeft met reizen te maken)

De maximale afstand die mensen willen reizen om van een voorziening gebruik te maken.

Wie naar een musical gaat, heeft er een flinke reis voor over. Wie naar de supermarkt gaat, wil niet zo ver reizen. Er zijn verschillen in de afstand die mensen willen afleggen

Leg de relatie tussen een voorziening en de reikwijdte uit

Voor een voorziening is het belangrijk dat er binnen de reikwijdte genoeg mensen wonen. Als een bakker te weinig klanten krijgt, verdient hij niet genoeg en moet hij ermee ophouden.

  1. Welke voorzieningen hebben een lage drempelwaarde?
  2. Welke een hoge drempelwaarde?

  1. Een supermarkt, een basisschool, een huisarts en een drogist hebben een lage drempelwaarde. Dit soort voorzieningen kun je vinden in dorpen of in de woonwijken van een stad.
  2. Voorzieningen met een hogere drempelwaarde zijn bijvoorbeeld een bioscoop, een groot warenhuis of een ziekenhuis. Dit soort gespecialiseerde voorzieningen tref je vaak alleen maar aan op goed bereikbare plaatsen in grote steden.

Wat zijn gespecialiseerde voorzieningen?

Voorzieningen waar men maar (heel) weinig gebruik van maakt. Men is bereid om een langere afstand af te leggen. Voorbeelden zijn het Rijksmuseum en het Stedelijk Museum in Amsterdam.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo