Samenvatting: De Geo
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van De geo
-
1.1 Het ontstaan en opbouw van de aarde
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe heet het proces dat achterhaald hoe de landschappen van ongeveer 4,6 miljard jaar oud zich hebben ontwikkeld?
Dat is het actualiteitsbeginsel en dat gaat er van uit dat processeb die we nu op aarde zien, vroeger onder gelijke omstandigheden ook zo hebben gewerkt. Het heden vormt de sleutel naar het verleden en zo kunnen geologen de ontstaanwijze van landschappen verklaren. -
Hoe ontstonden 4,8 miljard jaar geleden 8 planeten, waaronder onze aarde?
Ongeveer 4,6 miljard jaar geleden ontstonden in een kleine nevel van heet gas en stof, door samentrekking en zwaartekracht, concentraties van deeltjes. De grootste massa werd het begin van een ster, onze zon. In de nevel vormden zich rondom de protozon planeetachtige lichamen. Omdat ze door de zwaartekracht onderling in botsing kwamen, werden de lichamen groter en groter. Uiteindelijk ontstonden zo acht grote planeten met manen en vele kleinere hemellichamen, die in een schijf om de zon draaien. Een van die planeten is onze aarde. -
Waaruit bestaat het melkwegstelsel in het heelal?
Het melkwegstelsel is een sterrenstelsel wat is gevormd door de zon en miljardem andere sterren. -
Hoe is de aarde opgebouwd uit schillen met verschillende chemische eigenschappen?
Het begon bij de inslag van een grote meteoriet. Hierdoor smolt de aarde en ontstond door afkoeling en scheiding van verschillende mineralen een gelaagdheid van schillen met verschillende chemische instellingen. -
Wat zijn de fysche eigenschappen uitgedrukt in de hardheid van de schillen?
- De buitenste laag litosfeer: harde, vaste buitenlaag omvat aardkorst en bovenlaag aardmantel. Litosfeer is dunner in de ocean dan onder de continenten. (dikte loopt uiteen van 60 km - 150 km)
- Daaronder; Asthenosfeer; zachetere laag; plastisch gesteente (kan onder druk stroperug worden en makkelijk bewegen), op een paar plekken gesmolten door magmahaarden. (dikte loopt uiteen van 60 tot ongeveer 150 km)
- Daaronder; binnenmantel; vast gesteente
- Daaronder; buitenkern; vloeibaar
- Binnenste laag; binnenkern; hard gesteente
-
Hoe heten de bronnen waar de aarde warmte uit krijgt?
Dat zijn de inwendige bronnen; bij het ontstaan van nevelgassen kreeg de aarde warmte mee. Ook door de vroegere ingeslagen van meteorieten. Ten slotte wordt door radioactiviteit van gesteente nog steeds warmte afgegeven. Daarom is de aarde nog geen koude planeet.
Ook zijn er de uitwendige bronnen. Dat is de zon. Dat heeft grote invloed op uitwendige processen als exogene krachten (krachten van buiten de aarde die het uiterlijk veranderen). -
Naar welke eigenschappen wordt gekeken bij het onderzoeken van de verschillende schillen in de aarde?
Bij het bestuderen van de eigenschappen van de schillen kijk je naar de chemische samenstelling (uit welke materialen de schillen bestaan) en een van de fysische eigenschappen (hoe hard de schillen zijn). -
Hoe is de maan miljarden jaren geleden ontstaan?
Gedurende de eerste honderd miljoen jaar van het bestaan van de aarde zorgden inslagen van meteorieten voor veel warmte, die zich ophoopte in de aarde. In de gesmolten aarde zakten zware elementen, met name ijzer en nikkel, naar de diepte. Zo ontstond een kern van ijzer en nikkel en een mantel. De buitenkant van de mantel vormde waarschijnlijk al een dunne, harde laag van lichter gesteente. Toen sloeg een zeer groot hemellichaam in op het aardoppervlak. Bij deze klap werd enorm veel materiaal van de aarde en het hemellichaam de ruimte in geslingerd, waaruit later de maan ontstond. -
1.3 Schuivende continenten
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
Laat hier meer flashcards zien -
Met welke twee conclusies kon men de relatieve ouderdom van gesteente bepalen?
Men kwam op twee conclusies;- Alle sedimenten worden in horizontale beddingen afgezet. Als de lagen geplooid zijn, weet je dat ze door druk zijn vervormd, nadat ze eerst horizontaal zijn neergelegd.
- Als lagen sedimenten op elkaar liggen, is de onderliggende laag ouder dan de bovenliggende. Dit heet het principe van superpositie.
*Hoe dieper hoe ouder -
Nadat ze de reletieve ouderdom van gesteente konden bepalen hoe kon men de geologische tijdschaal opstellen?
Nadat men de relatieve ouderdom van gesteenten kon bepalen. Sedimenten die horizontaal zijn neergelegd, kunnen bij de vorming van gebergten vervormd worden en omhoog worden gedrukt. Daarna worden ze door erosie weer deels afgesleten. Al die processen duren erg lang. De aarde moest dus wel ouder dan 6000 jaar zijn. Met behulp van deze dateringsmethoden en het veelvuldig vergelijken van gesteenten over de hele wereld kon men een geologische tijdschaalopstellen. En dus konden ze de de geschiedenis indeling in geologisch tijdperken.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden