Samenvatting: De Hoorcolleges Van Kwantitatieve Methoden
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van De hoorcolleges van Kwantitatieve Methoden
-
1 HC1: Introductie, correlatie en gerelateerde onderwerpen
-
1.1 Deel 1: regressie-analyse
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Is er altijd sprake van een causaal verband in een hypothese?
- In een hypothese wordt vaak een causaal verband opgenomen, maar dit hoeft niet.
- Er kunnen zowel positieve- als negatieve effecten zijn
- Nadeel:
- Kwantitatieve methoden helpen ons om dingen te begrijpen en geven suggesties voor causale relaties tussen twee variabelen, maar we kunnen nooit met 100% zekerheid zeggen dat er sprake is van een causaal verband.
- In een hypothese wordt vaak een causaal verband opgenomen, maar dit hoeft niet.
-
1.1.1 Voorbeeld van associaties tussen variabelen in onderzoeksprojecten
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Bijvoorbeeld = heeft de managementstrategie van schooldirecteuren invloed op de schoolprestaties van leerlingen. Dit wordt bekeken aan de hand van de gemiddelde cito scores van leerlingen het het percentage benadeelde leerlingen. Wat zien we in de grafiek?
- Er is sprake van een univariate distributie en we zien dat de meest voorkomende score 535 is.
- Als je kijkt naar de distributie, zie je dat de meeste leerlingen in het midden gecentreerd zijn, dus de distributie ligt gecentreerd om de gemiddelde waarde.
- Het is een symmetrische verdeling, dus de hoogste staaf zal waarschijnlijk het gemiddelde zijn. Het komt erg dichtbij de normaalverdeling.
- Er is sprake van een univariate distributie en we zien dat de meest voorkomende score 535 is.
-
Hoe werkt de formule van de lijn van deze regressieanalyse?
- De formule van de lijn: Y = ax + b.
- A =
richtingscoëfficiënt , deze geeft aan in welke mate de lijnschuin loopt en welke kant op. - B = het
startpunt , ook wel hetsnijpunt met deY-as . - Een
regressieanalyse geeft als beste eenschatting weer wat de waarden van A en B zijn. Het gaat dus om het vinden van de beste lijn/de besteschatting die de relatie probeert aan te geven tussen twee of meervariabelen .
- De formule van de lijn: Y = ax + b.
-
1.2 Deel 2: correlatiecoëfficiënt rho of r
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe is de correlatiecoëfficiënt rho te meten?
- De uitkomsten van deze r kunnen voorkomen van -1 tot 1.
- 0 = geen correlatie
- -1 = sterke, negatieve relatie
- 1 = sterke, positieve relatie
- De uitkomsten van deze r kunnen voorkomen van -1 tot 1.
-
1.3 Deel 3: hypothesen testen
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
Laat hier meer flashcards zien -
We onderzoeken een hypothese aan de hand van 6 stappen. Welke stappen zijn dit? We gaan hier straks dieper op in.
- 1) Zorg dat er aan de aannames is voldaan
- 2) Formuleer de hypothesen
- 3) Bepaal het kritieke gebied
- 4) Bereken de statistieke toets
- 5) Neem het besluit
- 6) Neem stelling in je conclusie
-
Wat gebeurt er in stap 1 (zorg dat er aan de aannames is voldaan)?
- Je zorgt voor goede
steekproeven :representatief , onafhankelijk en random. - Daarnaast moet er sprake zijn van een interval-ratio niveau van meten.
- De verdeling van de sample moet normaal verdeeld zijn.
- Je zorgt voor goede
-
Wat gebeurt er in stap 2 (formuleer de hypothesen)?
- H1 = alternatieve hypothese: er is wel een verschil tussen de variabelen.
- H0 = er is geen verschil tussen de variabelen.
- H1 = alternatieve hypothese: er is wel een verschil tussen de variabelen.
-
Wat gebeurt er in stap 3 (bepaal het kritieke gebied door een gepaste steekproefverdeling)?
- Het kritieke gebied kun je bepalen door het
toepassen van eensteekproefverdeling . - Het kritieke gebied is afhankelijk van hoeveel zekerheid de onderzoeker wil dat de test heeft.
- We gaan uit van een normale verdeling, waar de alpha meestal
0,05 is. We kunnenH0 pasverwerpen als de Z kleiner is dan de kritieke score.
- Het kritieke gebied kun je bepalen door het
-
Wat gebeurt er in stap 4 (bereken de statistieke toets)?
- Vul alle gegevens in het programma of in de
formules en kijk naar deuitkomst . Hieruit kan komen: Z = -28,5 .
- Vul alle gegevens in het programma of in de
-
Wat gebeurt er in stap 6 (neem stelling in je conclusie)?
- De toets-statistiek is groter dan -
1,65 , dus deH0 kan niet verworpen worden. - Als H0 wel verworpen kon worden, kon je dit met 95% zekerheid vaststellen omdat er een alpha is van 0,05.
- De toets-statistiek is groter dan -
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden